Muziek

Dirigent Cor de Haan: De ”Matthäus” als mooiste moment

Cor de Haan (71), bekend van het Rotterdamse koor Deo Cantemus, stopt met dirigeren. „Mijn muzikale carrière is voltooid”, zegt de musicus. Wat hij als het hoogtepunt van die carrière ziet? „Dat ik tien keer de Matthäus Passion heb mogen dirigeren.”

Jaco van der Knijff

2 December 2015 21:08Gewijzigd op 15 November 2020 23:48
Cor de Haan (71) uit Strijen stopt met dirigeren. Beeld RD, Anton Dommerholt
Cor de Haan (71) uit Strijen stopt met dirigeren. Beeld RD, Anton Dommerholt

Enthousiast leidt hij rond in zijn huis in het buitengebied van Strijen. In de woonkamer staat behalve een vleugel een bijzonder drieklaviers pijporgel. „Een kopie van het instrument dat orgelbouwer Marcussen bouwde voor iemand die het grote orgel in de Rotterdamse Laurenskerk had gesponsord. Het instrument, gemaakt door Leeflang, stond in het gebouw van het Rotterdams conservatorium. Daar werd het in 1996 overtollig, waarna ik het heb gekocht. Het moet nodig gestemd en opnieuw geïntoneerd worden.”

In zijn werkkamer prijkt een klavecimbel van Klop. „Dat is nog bespeeld door Gustav Leonhardt, toen het op een tentoonstelling in Brugge stond.” De plek waar normaal een kistorgel staat is leeg. „Gerard de Wit heeft het momenteel te leen voor een uitvoering met zijn stichting Dutch Baroque.”

De Haan bouwde zijn huis 34 jaar geleden helemaal zelf. „Het werd casco neergezet. De rest heb ik zelf gedaan. Twee jaar lang, dag en nacht, naast m’n gewone werkzaamheden. Dat zullen niet veel musici mij nadoen. Het blijft toch gevaarlijk met al die machines. Eén keer heb ik met een slijptol m’n vinger geraakt. De zondag erop moest ik gewoon spelen in kerken in Rotterdam en Alblasserdam. Met m’n arm in een mitella. Als je een beetje handig bent, lukt dat wel. Je hebt nog één hand en twee voeten over.”

Buiten achter het huis wijst hij op de houten vlonder, gemaakt in de vorm van een vleugel. Het afstapje is in wit en zwart uitgevoerd: het klavier. „Hier varen boten langs. Eerder ook een rondvaartboot. De gids wees altijd even naar dit huis: „Hier woont een bekende musicus.” Het is leuk om dat dan ook te laten zien.”

Piet van Egmond

Cor de Haan, geboren in 1944 in Alblasserdam, kreeg als jongen van 12 zijn eerste orgellessen. Van de organist van de plaatselijke gereformeerde kerk, C. Brouwer. „Dat had wel wat voeten in de aarde. Want wij waren hervormd. Dat lag gevoelig, omdat de organist van de hervormde gemeente geen tijd had.” Met zijn vriend Geert Ouweneel ging Cor naar concerten in de Grote Kerk in Dordrecht. Van Feike Asma, Piet van Egmond, Klaas Jan Mulder. „Met name de bespelingen van Van Egmond, met z’n praatjes achteraf, waren een belevenis. Laaiend enthousiast was hij over de kerk en het Kamorgel toen hij er voor het eerst speelde. In Dordt is mijn liefde voor de muziek ontstaan.”

Intussen studeerde Cor orgel bij Dirk Jansz. Zwart in Rotterdam. „Maar ik had helemaal niet het idee om van de muziek mijn werk te maken. Ik wilde tandarts worden.” In militaire dienst werd hij echter getest, en daar kwam het advies conservatorium uit. „Ik dacht: ik probeer het. Tot m’n verbazing kwam ik in Rotterdam in één keer door de toelating bij George Stam heen.”

Aanvankelijk kreeg hij les van Piet van de Kerkhoff. Later werd dat Arie J. Keijzer. De laatste noemt hij met ere. „Keijzer heeft mij gevormd. Ook al moest ik stukken als ”Dieu parmi nous” van Messiaen, een lastig stuk, instuderen en was zijn manier van improviseren heel anders dan ik gewend was. Sowieso moest je op het conservatorium de namen van Asma en Van Egmond niet laten vallen. Ik heb me daar trouwens nooit wat van aangetrokken. Ik ben tijdens de kerkdiensten altijd in de Asma/Zwartstijl blijven spelen. Ik vind dat je naar de smaak van de mensen moet kijken. Je bent er als kerkorganist ten dienste van een gemeente.”

In zijn studententijd organiseerde De Haan in de gereformeerde Havenkerk in Alblasserdam orgelconcerten met zware programma’s. „Bachconcerten, de grote fantasieën van Reger.” Hij stopte echter met het geven van concerten toen hij met de bouw van zijn huis in Strijen begon. „Ik had geen tijd meer om te studeren. Als je in de orgelwereld één slecht concert speelt, wordt je dat nog lang nagedragen. Dat wilde ik niet. Als ik het doe, wil ik het goed doen.”

Diep

Intussen was De Haan in Alblasserdam als dirigent aan de slag gegaan. Eerst bij een meidengroep in een verzorgingshuis, later bij een plaatselijk mannenkoor. In 1969 werd in Alblasserdam het Gereformeerd Kerkkoor opgericht. De Haan was de eerste dirigent. „Ik sta er nog steeds voor. Als ik in januari afzwaai, wordt het koor opgeheven, omdat ze vinden dat het zo met mijn persoon verbonden is.”

Het Gereformeerd Kerkkoor wilde meer dan alleen gewijde muziek zingen. „Het stemmenmateriaal was zodanig dat werken als de ”Schöpfung” van Haydn, de ”Messiah” van Händel en delen van het Weihnachts-Oratorium van Bach haalbaar waren.” De Haan was daar niet voor opgeleid. „De meeste dirigenten zijn van huis uit organisten. Ik wilde een bevoegdheid halen. Daarom ging ik koor- en orkestdirectie studeren. Ook directie is een vak, dat je goed moet beheersen.”

Ook met de oratoriumvereniging Excelsior uit Naaldwijk, die hij ruim twintig jaar leidde, en met het gemengde Rijnmondkoor in Vlaardingen, waaraan hij twaalf jaar was verbonden, voerde De Haan de oratoriumwerken van Bach, Händel, Haydn, Mozart en verschillende premières uit. Bij die muziek ligt nog steeds zijn hart, zegt hij. „Ik had heel wat mannenkoren kunnen hebben. Maar dat wilde ik niet. Als je alleen dat doet en dan terugkijkt, kun je toch niet zeggen dat je de echte muziek hebt uitgevoerd? Psalm 42 van Klaas Jan Mulder? Geef mij maar Psalm 42 van Mendelssohn.”

Het hoogste ideaal is voor De Haan het uitvoeren van Bachs Matthäus Passion. „Ik heb dat tien keer mogen doen: acht keer met het Rijnmondkoor, twee keer met een projectkoor. Dat had ik niet graag gemist. Het waren de mooiste momenten die God in mijn leven gegeven heeft. Als ik dat niet had gedaan, had het leven van mij niet gehoeven. Waarom? De Matthäus gaat zo diep. Zo’n aria ”Mache dich, mein Herze, rein” of het koorstuk ”Wahrlich, dieser ist Gottes Sohn gewesen”: in twee maten geeft Bach het leven, het lijden en de opstanding van Jezus weer.” Het is drie jaar geleden dat de dirigent het meesterstuk van Bach uitvoerde. „Ik zou het morgen zo weer doen.”

Arie Pronk

Toch was het niet met de oratoriumkoren maar met het christelijk gemengd koor Deo Cantemus uit Rotterdam dat De Haan de meeste bekendheid verwierf. Het koor, dat hij sinds 1991 leidt, zingt weliswaar af en toe iets uit de oratoria, maar dat vormt een klein onderdeel. „We hebben weleens iets van Mendelssohn gedaan. Of het ”Hallelujah” uit Händels ”Messiah”. Maar dat is ook direct de top. Deo Cantemus wil met het geestelijk lied de boodschap van het Evangelie vertolken.”

Destijds volgde De Haan Arie Pronk op als dirigent van Deo Cantemus. „Ik keek wel eens naar de tv-uitzendingen van het koor, maar ik ging nooit naar de uitvoeringen. Het repertoire dat het koor uitvoerde was niet direct mijn ding.” Totdat Pronk hem belde om een repetitie over te nemen. „Twee keer kon ik niet, de derde keer heb ik het gedaan. Dat was wel een uitdaging.” Ook daarna nam De Haan nog een enkele keer waar.

Met Kerst 1990 hing het erom of Pronk, die met gezondheidsproblemen kampte, de vijf kerstconcerten in de Doelen wel kon dirigeren. De Haan: „Pieter Stolk en ik werden gevraagd aanwezig te zijn, om het stokje over te nemen als dat nodig mocht zijn. We zaten de hele avond met de partituren op schoot, Pieter drie keer, ik twee keer. Uiteindelijk heeft Pronk het gelukkig zelf kunnen doen. Maar wat zag hij er na afloop slecht uit!”

Na een laatste passie-paasconcert in Dordrecht overleed Pronk op 28 april 1991. „Toen vroeg het bestuur van het koor mij te solliciteren. Ik wilde wel, op voorwaarde dat er in het repertoire wat zou veranderen. Het niveau moest omhoog. Ik wilde wel een uitdaging hebben. En: ik wilde minstens 75 procent van de stemmen hebben. Uiteindelijk stemde 96 procent van de koorleden op mij.”

Deo Cantemus is volgens De Haan inderdaad ander repertoire gaan zingen. „Met name wat betreft de orkestrale aankleding. Er speelde altijd al een orkest mee, maar dan rechttoe, rechtaan de koorpartijen. Nu brengen we stukken van Amerikaanse componisten als Tom Fettke en Joseph Martin en de vele orkestraties van mijn vaste begeleider, André de Jager. Hier, moet je de partituur van ”Gloria in excelsis Deo” van Fettke zien. Dat gaan we tijdens de komende kerstconcerten in de Doelen weer zingen. Een spektakelstuk; succes verzekerd. Maar nog best lastig, al die verschillende inzetten van het orkest. Daar heeft het koor vaak geen weet van. Maar als dirigent moet je dan wel de nodige ervaring hebben om deze orkestpartituren te kunnen lezen.”

Swingend

Nog één keer gaat De Haan komende maand de marathon van de Doelenconcerten van Deo Cantemus –op 12, 15, 19 en 22 december– lopen. „Dan heb ik het 25 jaar gedaan. Vroeger waren er vijf Doelenconcerten in december, tegenwoordig vier. Met gemiddeld 1700 bezoekers per keer. Als ik op 22 december het laatste concert zwaai, is dat de 141e keer. Dan is het mooi geweest. Begin januari neem ik afscheid van de koorwereld, eerst van het Gereformeerd Kerkkoor Alblasserdam, dan bij het Bethelkerkkoor Zwijndrecht en ten slotte bij Deo Cantemus.”

De dirigent wil stoppen als het nog goed gaat. „Ik ken collega’s die te lang doorgingen. En heb je gezien hoe Frans Brüggen vlak voor zijn dood dirigeerde? Dat wil ik niet. Ik wil stoppen in de bloei, als ik nog swingend voor het koor sta.”

Wat hij gaat doen? „Het wordt een ander leven. Ik heb nog voldoende werk in mijn tuin. En ik wil naar de zon in Azië, waar ik al jaren met Kerst en oud en nieuw kom.” En de muziek? „Misschien kan ik weer eens een groot orgelwerk instuderen. Of wat meer tijd besteden aan de voorbereiding van de kerkdiensten. Die blijf ik nog wel spelen, in Alblasserdam, Mijnsherenland, Pernis en Barendrecht. Al die jaren heb ik vanwege de drukte met name geïmproviseerd tijdens de diensten.”

Wat De Haan ook doet, is zingen in een koor. „Ik ben lid geworden van de reformatorische oratoriumvereniging Psallite Deo. Zaterdagavond 28 november voeren we in Zwijndrecht een Festival of Lessons and Carols uit. Ze vroegen of ik kwam zingen. Dat wilde ik wel, maar ik wilde eerst weten wat dirigent Arjen J. A. Uitbeijerse ervan vond dat er een dirigent mee kwam zingen. Hij vond het geen probleem. Ik heb ook gewoon een stemtest gedaan. Het komt niet zo vaak voor dat dirigenten bij andere koren luisteren. Maar daar kun je zelf ook veel van leren. Al is het maar om te zien of te horen hoe het niet moet. Zelf meezingen, zoals ik nu bij Psallite Deo doe, is nog leuker.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer