Blokfluitist Erik Bosgraaf kookt gerechten op het podium
Hij leeft van en voor de muziek. Omdat hij vindt dat hij moet woekeren met zijn talenten. Voor blokfluitist Erik Bosgraaf voelt het podium –mede dankzij de kerk– als een huiskamer. „Natuurlijk heb ik zenuwen en voel ik mij kwetsbaar. Die kwetsbaarheid moet je leren omarmen en hoorbaar maken.”
Voor de vorm en voor de gezelligheid bezocht Erik Bosgraaf als middelbare scholier open dagen van hbo-opleidingen. In werkelijkheid had hij zijn keus al gemaakt. „Op mijn dertiende bezocht ik met mijn ouders een uitvoering van Bachs Hohe Messe. Toen ik tijdens dat concert merkte hoe diep muziek mensen kan raken, besloot ik musicus te worden. Muziek zorgt bij mij nog altijd voor de meest intense ervaringen. Niet voor niets pleitte Luther voor gemeentezang en muziek tijdens de eredienst.”
De in Friesland geboren Bosgraaf bezocht met zijn ouders wekelijks de diensten in de Nederlandse Hervormde Kerk. Tegenwoordig is hij naar eigen zeggen een „niet praktiserend” gelovige. Hij mocht als kind regelmatig tijdens een kerkdienst spelen. „Dat was een goed gebruik. Zeg nou zelf, wat is er mooier dan een blokfluitsolo na de preek en voor of na de Schriftlezing? Het is bekend dat mensen tijdens het beluisteren van instrumentale muziek afdwalen met hun gedachten. Dit geeft hun de mogelijkheid over het gesprokene na te denken.”
De blokfluitist roept kerken ertoe op instrumentalisten een podium te bieden. „Het heeft mij enorm gestimuleerd om te blijven spelen. Geef niet alleen ruimte aan organisten, maar bied ook andere musici de mogelijkheid om zich te laten horen. Niet in de laatste plaats omdat een kind dat niet regelmatig voor publiek speelt op latere leeftijd haast niet zonder podiumvrees kan spelen. Door al jong op te treden, maak je het podium tot je huiskamer.”
1. Ik heb de blokfluit niet gekozen, de blokfluit heeft mij gekozen.
„Als kind wilde ik graag hobo spelen vanwege de fascinerende klank. Omdat het een duur instrument is, moest ik van mijn ouders dagelijks een halfuur oefenen. Ik deed dit trouw. Daarnaast speelde ik elke dag uren op een blokfluit en kon daar geen genoeg van krijgen. Dit is niet te verklaren, in die zin heeft de blokfluit mij gekozen. Ik speelde ook graag met lego. De overeenkomst tussen een blokfluit en lego is dat je met eenvoudige middelen luchtkastelen kunt bouwen. Een blokfluit is eerlijk en direct. Het instrument heeft hoorbaar moeite met de vorming van sommige tonen. Dat maakt de blokfluit aantrekkelijk. Perfectie is ontzagwekkend, maar ontroert niet. Imperfectie wel. Om het blokfluitspelen als puber vol te houden, moet je onverstoorbaar zijn, want je scoort niet bij leeftijdsgenoten. Een blokfluit is niet stoer.”
2. De blokfluit kent geen geheimen meer voor mij.
„Dat zou grootspraak zijn. Natuurlijk ken ik het instrument goed en kan ik er mijn emoties op kwijt. Omdat er tijdens het spelen geen mondspanning nodig is, kun je als het ware door de buis spreken of zingen. Gelukkig bestaan er nog wel geheimen. Die ontdek ik vooral door de grenzen van de blokfluit op te zoeken.”
3. Ooit richt ik een blokfluitkwartet op.
„Absoluut niet. Ik vind het niet interessant om samen te spelen met blokfluitisten, want je creëert geen probleem en de klank schuurt niet. Ik begeef mij graag buiten de gebaande paden. Het is heerlijk om na te gaan in hoeverre de blokfluit in ongewone settingen overleeft. Daarom speel ik bijvoorbeeld jazzmuziek of combineer ik mijn instrument met een cello of elektronica. Misschien zit ik nu te veel op blokfluitkwartetten af te geven. Ik vind het fijn om er af en toe naar te luisteren. Als puber was ik weg van het Amsterdam Loeki Stardust Quartet. De vier leden, mannen die blokfluit speelden, fungeerden als rolmodellen.”
4. Ik geniet van eigentijds repertoire, maar kan mijn ei het best kwijt in barokmuziek.
„Nee, het ene is niet plezieriger dan het andere. Juist de afwisseling houdt het spannend. Overigens is alle oude muziek nieuw, want de context is nu compleet anders dan in de achttiende eeuw. Ik vind dat elke uitvoerend musicus zijn visie op het ijzeren repertoire moet geven. Daarom heb ik onlangs blokfluitsonates van Telemann opgenomen en speelde ik eerder Vivaldi’s Vier Jaargetijden.”
5. Ik probeer een stuk te spelen alsof de inkt net droog is en ik mij sta te verbazen over de noten.
„Het publiek moet het gevoel krijgen dat ik op het podium een gerecht sta te koken en dat ik hun geen magnetronmaaltijd voorschotel. Ook als het om overbekende werken gaat. Op mijn achttiende leek het mij niks om altijd noten van anderen te moeten spelen. Ik wilde musicus zijn en mijn eigen muziek verzinnen. Gelukkig ontdekte ik dat je een bestaand stuk kunt laten klinken alsof je het zelf hebt bedacht. Veel barokmuziek, maar ook eigentijdse werken, vragen om improvisatietalent. Bij Bach is dit minder. Hij was een controlfreak en noteerde werkelijk álles. Bij hem moet je zo goed mogelijk spelen wat er staat. Als ik zijn muziek uitvoer, ben ik zenuwachtiger dan wanneer er werk van bijvoorbeeld Händel en Telemann op de lessenaar staat. Laatstgenoemden schreven 80 procent op. Wanneer je dat alleen laat horen, krijg je een halffabrikaat waar mensen niet warm voor lopen. Vul je die resterende 20 procent wel in, dan gaat het spannend klinken. Onder meer dankzij een goede timing, versieringen en stiltes. Probeer luisteraars te verrassen. Vergelijk het met het voorlezen van een zin als: „Het is grauw en regenachtig. In de berm van de snelweg loopt een giraffe.” Als het publiek dan nog niet wakker schrikt…”
6. Een cd-opname moet als een concert klinken.
„De uitdaging is muziek live te laten klinken, terwijl het om een voorverpakt product gaat. Een cd maken is hard werken. Tijdens de opname kan een instrument ontstemd raken, kan het gaan onweren of kan er ineens een auto toeteren. Dan moet je opnieuw beginnen. Als je geen inspiratie hebt, moet je doen alsof je die wel hebt. Humor en zelfrelativering dragen bij aan een goed resultaat. Achteraf moet je niet alle oneffenheden in een opname wegpoetsen, want dan klinkt het geheel te gladjes.”
7. Ik houd geen rekening met mijn publiek.
„Klopt. Ik realiseer mij dat dit arrogant kan overkomen. Mensen hebben niet om uitvindingen gevraagd, maar maken er wel dankbaar gebruik van. Je kunt de lijn doortrekken naar concertgangers. Als je te veel naar hen luistert, verkoop je alleen maar cola en worstenbroodjes en maakt niemand kennis met minder gangbare muziek. Geen mens zat toch te wachten op mijn 3-cd-box met blokfluitmuziek van Jacob van Eyck? Toch zijn er alleen in Nederland al dik 25.000 exemplaren verkocht. Het is uitstekende muziek om te onthaasten. Dat is tegenwoordig hard nodig vanwege de moderne communicatiemiddelen. Wie kan zich nog een uur op iets concentreren? Zelf luister ik veel naar middeleeuwse vocale werken. Dat is muziek die de tijd even stilzet.”
8. Het optreden met symfonieorkesten vormde een van de grootste uitdagingen van de laatste jaren.
„Ik heb in het Amerikaanse Dallas Vivaldi’s Vier Jaargetijden gedaan met het Dallas Symphony Orchestra onder leiding van Jaap van Zweden. In Amsterdam verzorgde ik met het Radio Filharmonisch Orkest de première van Willem Jeths’ blokfluitconcert. Samenspelen met een symfonieorkest voelt als de strijd tussen David en Goliath. Jeths buit die tegenstelling goed uit. Niemand lijkt de strijd te winnen. Toch kwam ik in mijn eentje boven een orkest uit. Vooraf verwachtte niemand dit. Zelf wist ik ook niet hoe het optreden zou uitpakken. Ik ga dergelijke uitdagingen graag aan, anders kan ik net zo goed achter de geraniums blijven zitten.”
9. Muziek is alles. Zonder muziek besta ik niet.
„Zonder muziek geen leven. Muziek is werk en hobby tegelijk. Adeldom verplicht. Ik onderschrijf het Bijbelse verhaal over de talenten en vind dat ik moet woekeren met wat mij gegeven is. Daarom blijf ik niet mijn hele leven alleen Händel en Telemann spelen, maar zet ik mijn tanden ook in werk van Boulez en Jeths. Het doet mij goed te merken dat het publiek die inspanning waardeert.”
10. Als ik 5000 euro krijg, ga ik niet van dat geld op vakantie, maar laat ik een nieuwe blokfluit bouwen en geef ik een compositieopdracht.
„Ik heb diverse prijzen met een flink geldbedrag gewonnen. Die euro’s moest ik investeren mijn vak. Dat bood natuurlijk fantastische mogelijkheden. Als ik nu mag kiezen, ga ik van die 5000 euro op vakantie naar Oceanië. De blokfluit laat ik lekker een keertje thuis.”
In Staccato reageren muzikanten op tien stellingen. Volgende aflevering: zaterdag 19 december.
Levensloop Erik Bosgraaf
Erik Bosgraaf (1980) studeerde blokfluit aan het Conservatorium van Amsterdam bij Walter van Hauwe en Paul Leenhouts en musicologie aan de Universiteit Utrecht. De blokfluitist is inmiddels zelf docent aan het Conservatorium van Amsterdam en aan de Poolse Academy of Music in Krakau.
Bosgraaf ontving diverse prijzen, onder andere de Borletti-Buitoni Trust Award en de Nederlandse Muziekprijs. Hij maakte diverse cd’s voor blokfluitsolo met muziek van Bach, Telemann en van de Nederlandse componist Jacob van Eyck (1589-1657). Met andere musici nam hij werk van onder anderen Bach, Händel, Telemann en Vivaldi op. Hij vormt samen met gitarist Izhar Elias en klavecinist Alessandro Pianu het ensemble Cordevento. Deze musici richten zich op muziek uit de zeventiende eeuw. In 2008 maakte Cordevento zijn debuut als barokorkest. In die formatie buigt de groep zich over 18e-eeuws repertoire.
Bosgraaf speelt regelmatig bij symfonie- en kamerorkesten. Hij houdt ervan om de grenzen van zijn instrument op te zoeken. Zo trad hij op met saxofonist Yuri Honing, de jazzgroep POW Ensemble en met de rockband Echos Minor. Hij werkt samen met geluidskunstenaar Jorrit Tamminga. Met laatstgenoemde nam hij zijn eigen bewerking van ”Dialogues de l’ombre double” van Pierre Boulez op.