Zelfvoorzienend zijn is niet de ultieme circulaire economie
Samenlevingen die tot in hoge mate zelfvoorzienend zijn, vormen een ultiem doel in de ogen van mensen die de circulaire economie zien als oplossing voor de vele problemen waar we mee te kampen hebben. Dit verdient wel behoorlijk wat nuance.
Aan de circulaire economie zitten veel goede aspecten, maar dat betekent niet dat lokaal produceren, zelfvoorzienend zijn, per definitie circulair is. Of dat dat efficiënt is.
Dit werd mij eens te meer duidelijk toen ik een paar weken geleden in het land was waar mijn vriendin vandaan komt: Bosnië. Ik had mijzelf voorgenomen om die week mede te benutten om te lezen over onder andere de circulaire economie.
Over de principes van de circulaire economie –van een echte theorie zou ik nog niet durven spreken– is al veel geschreven: het reduceren van het gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en hernieuwbare grondstoffen alleen gebruiken in een snelheid waarmee ze ook hernieuwbaar zijn, het optimaal (her)gebruiken van grondstoffen, producten en productonderdelen en het recyclen van grondstoffen en producten, zodat ze weer grondstof zijn voor nieuwe producten. In het Engels: ”reduce”, ”re-use” en ”recycle”. Eventueel nog uit te breiden met ”renew” (het opnieuw gebruiken van grondstoffen en goederen), ”redistribute” (het opnieuw verdelen van producten en grondstoffen) en ”recover” (het herstellen van producten zodat ze opnieuw kunnen worden gebruikt). Al deze r’s moeten ertoe leiden dat economische activiteit, en de toename ervan, wordt losgekoppeld van het beslag op natuurlijke hulpbronnen.
Nog niet vaak was de overeenkomst tussen theorie en praktijk voor mij zo groot. In de omgeving was tijdens mijn leeswerk iedereen bezig met reduce, re-use en recycle: het zo optimaal mogelijk gebruikmaken van natuurlijke hulpbronnen, maar wel op zo’n manier dat dit volgend jaar ook nog mogelijk is. De zeer goede appeloogst gebruikten de mensen er onder meer om sterkedrank mee te stoken: slivovitsj. De knoflook stopten zij weer in de grond om volgend jaar nieuwe te hebben, en de varkens kregen onder andere etensresten te eten, om zo zelf weer lekker vlees te krijgen.
Maar als econoom valt je dan toch een aantal zaken op. Ten eerste gaat het de meeste mensen helemaal niet om duurzaamheid of meervoudige waardecreatie. Ze doen gewoon wat ze al generaties lang hebben gedaan: hun manier van zelfvoorzienend zijn, deels ook ingegeven door een duidelijke budgetrestrictie. Het is daarbij de vraag of dit handelen in alle opzichten duurzaam is. De vuilniswagen komt niet langs op het platteland, dus wordt afval ‘gewoon’ verbrand. Of in het riviertje gegooid. Ook iets wat ze al generaties lang doen, alleen zit er nu wat meer plastic bij.
Ten tweede zijn al deze activiteiten geen marktactiviteiten: zij rekenen er geen marktprijs voor, dus voor het bruto binnenlands product zijn deze activiteiten niet relevant. En dat is natuurlijk precies de bedoeling: door zelfvoorzienend te zijn, zijn ze minder geld kwijt in de supermarkt. Circulair leven is in dit geval geen economische groeistrategie.
Ten derde is het in economische zin niet efficiënt. Veel mensen op het platteland in Bosnië zijn oud; veel jongeren zijn vertrokken naar de stad of het buitenland. Deze ouderen zijn nagenoeg de hele dag bezig om het land te bewerken, de kippen en varkens eten te geven en voedsel te bereiden. Door een deel in te kopen, zou hun leven wellicht wat gemakkelijker worden.
Circulaire economie moeten we zeker niet verwarren met een lokale zelfvoorzienende economie als het hoogste wat we willen bereiken. Ik geloof nog in zoiets als arbeidsdeling en specialisatie. Dat heeft ons veel welvaart gebracht. Wel is het daarbij van belang de grondstofkringlopen steeds meer te sluiten. En wat lokaal kan, is helemaal prima. Zeker als het een manier is om bij de welzijnsstandaard het milieu zo min mogelijk te belasten. Maar dan wel op een manier die het welzijn verhoogt. En dan is het wel prettig als je op de oude dag ook af en toe rustig in een stoel kunt zitten. Met een glaasje slivovitsj.
De auteur is econoom bij Rabobank.