Kamer akkoord met ”tweede lezing”
De Tweede Kamer is het met het kabinet eens dat het niet tegen de Grondwet is als een wetsvoorstel dat twee keer door het parlement moet, niet behandeld wordt na de eerstvolgende kamerverkiezingen maar pas na de kamerverkiezingen daarop.
Dat bleek woensdag in een overleg in de Tweede Kamer. Over de kwestie is het achterliggende jaar veel te doen geweest. Het kabinet-Balkenende wilde een aantal wetsvoorstellen die al ten tijde van het tweede paarse kabinet door het parlement zijn aangenomen, opnieuw bij de huidige Tweede en Eerste Kamer in stemming geven.
Het gaat om een viertal wetten, te weten de gekozen burgemeester, de samenwerkingsschool, het correctief referendum en de vervanging van zwangere kamerleden. Voor die wetten is een grondwetswijziging nodig; zij moeten dus twee keer door het parlement. Een deel van de Kamer, onder aanvoering van SGP-kamerlid Van der Staaij, maakte er bezwaar tegen dat het huidige parlement de genoemde wetten zou moeten behandelen. Niet de Kamer van nu, maar de Kamer die op 22 mei 2002 gekozen is, had die wetten moet bespreken, vonden Van der Staaij en zijn medestanders.
Het kabinet heeft de Raad van State advies gevraagd over het vraagstuk. Die oordeelde dat de Grondwet sinds 1995 niet meer geheel helder is op dit punt. De Tweede Kamer moest dit woensdag in een overleg met minister De Graaf van Bestuurlijke Vernieuwing toegeven.
Op zijn beurt gaf het kabinet toe dat het wel degelijk de bedoeling van de wetgever is dat een zogeheten ”tweede lezing” behandeld wordt na de eerstvolgende verkiezingen en niet pas na de verkiezingen daarop. De Graaf beloofde na te gaan of het mogelijk is de Grondwet op dit punt te verhelderen.