Kees van Kranenburg: Ik zoek recht en gerechtigheid
Halverwege het gesprek staat hij op en loopt naar het raam. „Sorry, het overlijden van mijn vader twintig jaar geleden emotioneert me nog steeds.” Van hem kreeg Kees van Kranenburg in Driebergen twee eigenschappen mee: eigenzinnigheid en passie. Hij gebruikt ze dagelijks. Als beroepsbemiddelaar én politicus.
De Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ) houdt kantoor op een toplocatie in Zeist: landgoed Sparrenheuvel. „’t Is prachtig hier”, zegt de 53-jarige Van Kranenburg, directeur van de SKGZ, „maar ook duur. Uiterlijk in 2018 gaan we weg. Dan loopt het huurcontract af. Voor veel minder geld kan ik elders in Zeist nette kantoorruimte krijgen. En ja, Zorgverzekeraars Nederland –wij worden betaald om hén bij de les te houden– zit ook in dit pand. Dat is niet goed voor ons imago als onafhankelijke geschillencommissie.”
U bent Rotterdammer. Nog steeds te merken?
„Een Rotterdammer houdt niet van flauwekul en is doelgericht. Ik was drie maanden toen mijn ouders verhuisden naar Antwerpen. Maar als ik in Rotterdam kom, denk ik nog altijd: Hier hóór ik.” Lachend: „De mooiste baan die ik me kan voorstellen, is het burgemeesterschap van Rotterdam. Er zit echter iemand op die post die het erg goed doet, dus ik maak weinig kans.”
Weleens gesolliciteerd naar een burgemeesterspost?
Van Kranenburg schiet in de lach. „Ik heb het er weleens met mijn vrouw over gehad. Ze zei: Je kunt het vast, maar je wordt er niet gelukkig van. Jij bent een man van de inhoud, niet van het proces. En: Hoe leuk vind jij het nog om voor de zestiende keer bij een 60-jarig huwelijk te zijn?”
Hoe kijkt u terug op de jaren in Antwerpen?
„Met gemengde gevoelens. Mijn vader was er evangelist namens de Gereformeerde Gemeenten. Hij gaf invulling aan zijn roeping diep vanbinnen. Hij was een echte missionaris en vond maar één ding belangrijk: het verzoenende werk van Jezus Christus proberen zo dicht mogelijk bij de mensen te brengen. Hij was misschien geen groot theoloog, wel een groot Christuskenner. Wij als kinderen beleefden de periode Antwerpen anders. Er was niet veel geld, er was armoe.”
Heeft u die missionaire instelling ook?
„Ik ben niet geschikt om te preken, maar heb wel de drive om iets te laten zien van het Koninkrijk van God. Ik probeer dat naar vermogen te doen; in m’n werk, in de politiek, in m’n gezin.”
Hoe gaat zoiets bij een seculiere organisatie als de SKGZ?
„Ik krijg soms onverwachte gelegenheden. Na een tv-uitzending over ”The Passion”, waarin het lijden van Jezus wordt uitgebeeld, kan er zomaar een gesprek ontstaan bij de koffieautomaat.”
Zou u dat vaker willen?
„Ik weet niet of praten altijd het beste is. Ik probeer in m’n werk een beetje recht en gerechtigheid aan de samenleving te geven. Daar heb je niet veel woorden voor nodig.”
Hoe kun je voor je christen-zijn op het werk uitkomen?
„Begin met bidden voor het eten. Als je dat niet vanaf de eerste dag doet, maak je het jezelf moeilijk. Bid niet te lang, zodat het anderen niet stoort. Danken doe ik niet, want twee keer stilte vragen, dat geeft te veel gerommel aan tafel. Soms zeggen collega’s: Moet je niet danken? Dan heb je dus weer een gesprek. Daarnaast: probeer behulpzaam, vriendelijk en ootmoedig te zijn.”
In 2005 werd u onverwachts wethouder in IJsselstein. Hoe verging u dat?
„Ik had niet de last om herbenoemd te worden, want het was voor anderhalf jaar. Ik kon doen wat ik zelf belangrijk vond. Samen met de sociale dienst heb ik het aantal uitkeringsgerechtigden behoorlijk omlaag gekregen. En ik heb iets kunnen betekenen voor alleenstaande moeders met kinderen. Volgens de wet moesten die aan het werk zodra de kinderen 4 jaar waren. Ik heb gezegd: Daar maken we 12 van. Het stond nergens op papier, maar het gebeurde wel.”
Sinds afgelopen voorjaar bent u Statenlid voor de ChristenUnie in Utrecht. U was het eerder ook. Waarom de CU?
„Omdat ik me niet genoeg thuis voel bij de SGP. Met sommige standpunten van deze partij ben ik het echt oneens. Bijvoorbeeld het agrarisch beleid. We hebben de schepping in bruikleen gekregen. Dat verdraagt zich niet met economisch gerichte, grote agrarische bedrijven. De SGP is een christelijke boerenpartij. Ze hecht ook meer aan automobiliteit dan de CU. Ik zeg: Als je kunt fietsen, dan ga je fietsen.” Van Kranenburg wijst grinnikend op zijn casual broek: „Vandaar deze outfit.”
De CU is een christelijk GroenLinks?
„Zou kunnen, maar we zijn vanuit een totaal andere visie bezig. We hebben vanuit de Bijbel oog voor het kleine, het kwetsbare. Dat inspireert mij. Ook in m’n werk. Ik probeer mensen te helpen die een probleem hebben met zorgverzekeraars, met die grote moloch, en dat zelf niet kunnen oplossen.”
Voelt u zich thuis bij het geestelijk klimaat van de CU?
„Soms niet. Ik heb ernstig geageerd tegen de manier waarop Psalm 68:10 werd gezongen op een CU-congres. Met gospelzanger Kees Kraayenoord erbij. Ik heb het partijbestuur een mail gestuurd: liever geen psalm dan zo. Het was zó modern, zó anders dan ik van huis uit heb meegekregen.”
Wat heeft u met de SGP?
„Ik vertrouw die broeders. Ik heb er meer mee dan met het CDA. Toch, als ik de fractieleider van de CU, Slob, of de partijvoorzitter, Adema, een politieke toespraak hoor houden, dan denk ik: Zó voel ik het ook, híér hoor ik.”
U bezoekt zondags de christelijke gereformeerde kerk in Driebergen. Hoe verhoudt zich dat tot uw politieke kleur?
„Door mijn huwelijk ben ik christelijk gereformeerd geworden. Ik hoor zondags een traditioneel bevindelijke prediking. Onze predikant, ds. Van der Meij, voegt zich in de reformatorische traditie, maar probeert die tegelijk zo klein mogelijk te maken. Daar voel ik me bij thuis, hoewel ik best kritisch ben. Maar trouw zijn is belangrijk. De preken in Driebergen zijn sterk gericht op de persoonlijke toe-eigening van het heil. In de politiek gaat het over de uitstoot van ultrafijn stof op snelwegen of subsidie voor een kasteel. Compleet andere vragen. Daarom ervaar ik geen kortsluiting. Soms zeg ik dingen die tegen het zere been van de CU zijn. Bijvoorbeeld: schaf de monarchie af. Zijne Majesteit doet zijn klus goed, voor zover ik kan beoordelen, maar het koningschap is ons opgedrongen door de Fransen. In CU-kring hoor ik dat geluid vaker, bij de SGP wordt het Huis van Oranje nog steeds bewierookt.”
Stevige taal.
„Ik ben een eigenwijze rakker. Vreselijk. Maar ik heb wel wat geleerd: het zal nooit helemaal naar mijn zin worden. En ik moet me af en toe laten corrigeren.”
Is eigenwijsheid een handige eigenschap voor de directeur van een geschillencommissie?
„Absoluut. Je moet niet te bang zijn. Wij worden voor 98 procent betaald door de zorgverzekeraars, terwijl we ze geregeld bekritiseren. Als geschillencommissie stellen we misstanden bij de zorgverzekeraars aan de kaak. Daar worden ze niet blij van.”
Wat dreef u om theologie te studeren in Utrecht?
„Toen ik wethouder af was, had ik niet direct een andere baan. Daarom ben ik de eenjarige universitaire master theologie en samenleving gaan volgen. Fantastisch. Mijn scriptie gaat over de vraag: waarom kijkt de gereformeerde gezindte anders naar de islam dan naar het Jodendom? Beide loochenen Christus.”
Wat is uw antwoord?
„Allereerst: Jezus Zelf was een Jood. Daarnaast: in de jaren zeventig van de vorige eeuw kwam er een omslag in het denken bij reformatorische christenen over het Jodendom. Er werden grote vraagtekens geplaatst bij de vervangingstheologie. Dat leidde tot een herwaardering van het Jodendom. Iemand als dr. Stefan Paas sr. brengt in die discussie weer theologische nuanceringen aan. Interessant. Verder is de islam echt een andersoortige religie; niet verweven met onze cultuur. Het Jodendom is dat wel, het christendom ook. Beide zijn sterk beïnvloed door het Grieks-Romeinse denken.”
Wat heeft u aan deze studie in uw werk?
„Ik heb geleerd breder om me heen te kijken, in de huid van mensen te kruipen die een andere religie aanhangen. Denk aan de vele vluchtelingen: er zullen profiteurs tussen zitten, maar dat laat onverlet dat we gastvrij moeten zijn. Ik ben bereid ver te gaan in het met elkaar verbinden van verschillende werelden. De CU staat tegenwoordig open voor rooms-katholieken. Daar ben ik blij mee. We hebben elkaar nodig. Het christendom is de religie van de marge, niet van de macht.”
Was dat vroeger anders?
„We zijn nooit een christelijk land geweest. Toen de St.-Jan in Gouda klaar was, konden er maximaal 1600 mensen in. In die tijd had Gouda ongeveer 10.000 inwoners. De St.-Jan was de enige grote kerk. Hoe christelijk waren we dus? Maar we hoeven niet treurig te zijn. Mijn vader zei altijd: Het gaat goed; de zaak van Gods Koninkrijk gaat door. We zitten in Nederland te mauwen dat de kerk zo terugloopt, maar ga eens kijken in Noord-Korea. Daar groeit de kerk als kool. We moeten een beetje meer vertrouwen hebben in onze grote God.”
U maakt deel uit van de ledenraad van de EO. Wat heeft u met de omroep?
„M’n vader was er ook lid van. Dat leidde tot een breuk met de Gereformeerde Gemeenten. Maar hij zei: Elke seconde dat de VARA niet uitzendt op tv is winst. Ik ga elk jaar naar de EO-Jongerendag om te weten wat er leeft. Als ik daar rondloop, voel ik me verschrikkelijk ongemakkelijk. Vanwege de herrie. Toch komen er 30.000 jongeren in aanraking met het Evangelie. En naar ”The Passion” op tv kijken 1,3 miljoen mensen. We moeten beseffen: de EO is er niet om reformatorische christenen te entertainen, maar om de wereld het Woord van God voor te houden.”
Welke theoloog inspireert u?
„Bonhoeffer. Linkse christenen hebben veel met hem op, maar lezen z’n boeken nauwelijks. Neem ”Navolging”. Dat boek is griezelig gereformeerd. Laatst las ik een artikel van Bonhoeffer over „billige Gnade.” Nee, zegt hij, genade is niet goedkoop. Daar heeft Iemand voor geleden.”
Wat ligt u zwaar op de maag?
„De verdeeldheid van de kerk. En de achterhoedegevechten die we vaak voeren. Bijvoorbeeld over koopzondagen. De Winkeltijdenwet dateert van 1930, kwam uit socialistische hoek en moest arme werknemers beschermen tegen uitbuiting. Vóór 1930 waren de winkels in Rotterdam op zondag gewoon open. Waarom zo veel energie steken in de discussie daarover? De economie is toch machtiger dan de politiek. De echte fronten? Wat CU-Kamerlid Dik doet: opkomen voor mensen met het down-syndroom. Dáár moeten we voor vechten.”
Levensloop Kees van Kranenburg
Cornelis Johannes van Kranenburg (Rotterdam, 1962) studeert personeelsmanagement aan academie De Nijenburgh in Culemborg. Hij werkt bij verschillende bedrijven en organisaties en is sinds 2008 directeur van de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ) in Zeist. Van Kranenburg vervult anderhalf jaar de functie van wethouder in IJsselstein en is sinds afgelopen voorjaar Statenlid in de provincie Utrecht. Hij was dat eerder van 2003 tot 2011. Van Kranenburg is getrouwd, heeft vier kinderen, woont in Driebergen, behoort tot de plaatselijke christelijke gereformeerde kerk en is lid van de ChristenUnie.