Binnenland

Moskeeorganisaties huiverig voor verband tussen aanslag en islam

AMSTERDAM. Nooit eerder namen moslims zo massaal afstand van een aanslag als nu na de terreur in Parijs. Sommige islamitische organisaties slaan zelfs door naar de andere kant: ze wijzen elk verband tussen Parijs en de islam af.

Jacob Hoekman
18 November 2015 20:32Gewijzigd op 15 November 2020 23:27
Rotterdams protest tegen de aanslagen in Parijs. beeld ANP
Rotterdams protest tegen de aanslagen in Parijs. beeld ANP

Natúúrlijk is terreur een probleem van de islam. Voor de Amster­damse jongerenimam Yassin Elforkani is dat geen vraag. Hij zei kort na de aanslagen ondubbelzinnig dat moslims niet kunnen blijven zeggen dat terreur niets met de islam te maken heeft – al was het alleen maar omdat de aanslagplegers zich theologisch legitimeren.

Elforkani is een van de weinige Nederlandse moslims die dit zo stellig en steeds opnieuw in het openbaar zeggen.

Hij vindt een medestander in de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb, die al eerder heeft opgeroepen om onder ogen te zien dat dit soort geweld onderdeel is van de islam.

„Ik ken de islam van binnenuit”, zei Aboutaleb dinsdag nog in deze krant. „Mensen van IS blijven onschuldigen vermoorden.”

Massaler dan ooit

Dat laatste wordt door de overgrote meerderheid van moskeeorganisaties en andere islamitische koepels voluit gedeeld. De afwijzing van de huidige terreur –in het Midden-Oosten én in het Westen– is massaler dan ooit tevoren.

Het Contactorgaan Moslims en Overheid, het Samenwerkings­verband van Islamitische Organisaties Regio Haaglanden, de Islamitische Universiteit Rotterdam, de Raad van Marokkaanse Moskeeën in Nederland, individuele moskeeën en imams: de verklaringen buitelden de afgelopen dagen over elkaar heen. Allemaal hadden ze dezelfde boodschap: deze terreur wijzen we krachtig af. Na eerdere aanslagen ontstond doorgaans een debat waarin moslims werden gehekeld omdat ze te weinig afstand zouden nemen. Die tijd is kennelijk voorbij.

Hoe komt dat? „De samenleving verwacht dat van ons”, motiveert een woordvoerder van het Samenwerkingsverband van Islamitische Organisaties Regio Haaglanden (SIORH), waar 23 organisaties van Maassluis tot Gouda in participeren. „Moslims worden daarnaast ook mondiger, zelfbewuster. Ze voelen zich onderdeel van de samenleving, dus reageren ze op dit soort aanslagen.”

„Moskeeën zijn volwassener geworden”, zegt ook Azzedine Karrat, imam van de Essalam­moskee in Rotterdam – het grootste islamitische gebedshuis van het land. „En ze reageren vaker als groep, waardoor de verklaringen meer aandacht krijgen.”

Barbaarse terroristen

De publieke afwijzing is dus massaler dan ooit, maar tegelijk ontkennen veel moskeeorganisaties een verband tussen de aanslag­plegers en de islam.

De vele persverklaringen zijn op dat punt duidelijk. Er is geen oorlog tussen moslims en niet-moslims, maar tussen „beschaafde samenlevingen en barbaarse terroristen”, zegt bijvoorbeeld het SIORH.

De aanslagen „kunnen in geen enkel opzicht in verband worden gebracht met de islam”, zegt imam Rachid Nafi van de Haagse as-Soennahmoskee in een verklaring.

En rector Ahmed Akgündüz van de Islamitische Universiteit Rotterdam, bekend van tal van uitspraken die stof deden opwaaien, stelt: „Een moslim kan geen terrorist zijn; een terrorist kan geen echte moslim zijn; de aanvallers in Parijs kunnen geen echte moslims zijn.”

Niet mijn islam

Veel moslims, kortom, zien de aanslagen niet als een probleem van de islam. „Absoluut niet”, zegt de woordvoerder van het SIORH. „Dit is niet mijn islam. De aanslagplegers noemen zich wel moslim, maar zo kan iedereen zich noemen.”

Hij wil niet bevestigen dat de aanslagplegers inderdaad moslim zijn. „Meneer, dat is niet aan mij. Ik kan ook niet beoordelen of iemand democraat of nationalist is. Wij kunnen alleen iemand beoordelen op zijn daden. En die wijzen we heel duidelijk af. Dit was een afschuwelijke, barbaarse terreurdaad.”

Imam Karrat van de Essalammoskee is iets stelliger als het over de daders gaat. „We horen dat de aanslagplegers ”Allahoe akbar” roepen. Het zijn moslims die dit doen in naam van Allah. Dus is het belangrijk voor moslims om een dominant en sterk geluid te laten horen dat dit niet is wat mijn islam verkondigt.”

Kalasjnikov

Toch vindt ook Karrat dat het geen probleem is van ”de” islam als zodanig. „De islam leert dit niet. Er staat geen enkele geleerde van naam achter IS. Bovendien geloof ik dat daden bij mensen horen en niet bij een specifieke religie. Ik heb de islam nog nooit een kalasjnikov zien oppakken. Het zijn altijd mensen die dat doen: moslims en ook christenen, Joden en boeddhisten. Mensen maken een religie.”

Wegkijken

De diverse verklaringen van moslims over de aanslagen leggen een lastig probleem bloot. Wat zeg je en wat niet? Het is een kwestie waarin moslims het niet snel goed doen.

Als ze de aanslagen níét afwijzen, laden ze de verdenking op zich dat ze erachter staan. Als ze ze wél afwijzen, maar tegelijk zeggen dat de aanslagplegers niet islamitisch zijn, zoals nu veel gebeurt, kan het lijken of ze wegkijken voor terreur in naam van de islam. Maar als ze geweld afwijzen én het erkennen als islamitisch, kan het via een omweg toch weer als een vorm van goedpraten worden uitgelegd.

Maar imam Karrat vindt het niet erg om zich weer uit te moeten spreken. Hoewel: zolang hij daar niet toe gedwongen wordt. „Als iemand het van mij eist, doe ik het niet. Want dan beschuldigt diegene mij direct of indirect. Maar uit eigen initiatief doe ik het graag. Dan is het mijn eigen keus.”

Meer over
Aanslagen Parijs

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer