Beursgang ABN AMRO: kassa voor de staat, maar toch een verliespost
AMSTERDAM. In 2008 bijna kopje-onder en gered door een nationalisatie. Komende vrijdag keert ABN AMRO terug op de beurs: kassa voor de schatkist. Toch moet voorlopig de conclusie zijn dat de reddingsoperatie de staat, en dus de belastingbetaler, per saldo een forse duit heeft gekost.
Ooit was het een gerenommeerde internationale speler, met overal ter wereld kantoren, sterk vertegenwoordigd in onder andere de VS en Brazilië. Maar in 2007 viel ABN AMRO ten prooi aan een consortium van drie concurrenten. Dat leidde op 25 april 2008 tot het einde van de notering aan de beurs. Het trio verdeelde de buit: Royal Bank of Scotland (RBS) en het Spaanse Santander namen het buitenlandse netwerk over, Fortis palmde de activiteiten op eigen bodem in.
Enkele maanden later brak de kredietcrisis uit. Die bracht Fortis aan de rand van de afgrond. Begin oktober 2008 besloot het kabinet daarom het Nederlandse restant van ABN AMRO in Fortis volledig te nationaliseren. Toenmalig minister van Financiën Bos telde er 16,8 miljard euro voor neer.
De bank die nu zijn rentree maakt op het Damrak ziet er totaal anders uit dan in het verleden. Vandaag de dag doet het concern vooral, voor zo’n 80 procent, zaken achter de Hollandse dijken. Het is daarmee sterk afhankelijk van de ontwikkeling van de nationale economie. Het presenteert zich als een ietwat saaie, risicomijdende financiële instelling; zonder avonturen ver van huis en met het accent op een basale bedrijfsvoering: spaargeld aantrekken en leningen van de kapitaalmarkt, en anderzijds kredieten en hypotheken verstrekken.
De aandelen komen dus weer in private handen, al blijft vooralsnog de ultieme zeggenschap over ABN bij de staat. In de eerste ronde omvat de verkoop namelijk slechts 20 procent van het eigen vermogen. Is er deze week veel vraag naar de stukken, dan wordt het 23 procent, luidt de afspraak. Het overige deel volgt, in tranches, de komende jaren.
Certificaten
Officieel gaat het bij de uitgave niet om aandelen, maar om certificaten van aandelen. De certificaathouders ontvangen dividend en mogen in normale omstandigheden gewoon stemmen. De aandelen zelf blijven in handen van een administratiekantoor. Dat kan bij vijandige toenaderingspogingen gedurende maximaal twee jaar kapitaalverschaffers het zwijgen opleggen en met behulp van deze beschermingsconstructie een ongewenste overname blokkeren; om een herhaling van wat er in 2007 gebeurde te vermijden.
De bulk van de certificaten verdwijnt in de portefeuilles van institutionele partijen, waaronder pensioenfondsen, verzekeraars en vermogensbeheerders. Voor particulieren blijft 10 procent van het aanbod over. In 1994 ging KPN naar de beurs en ontvingen burgers bij inschrijving een korting, om het volkskapitalisme te bevorderen en vanuit de gedachte: de post, de PTT, is van ons allemaal. Ditmaal, bij deze privatiseringsoperatie, blijft zo’n premie achterwege.
De uitgiftekoers, die is vastgesteld op basis van wat naar verwachting beleggers in de actuele marktsituatie voor het aandeel over hebben, zal liggen tussen de 16 en de 20 euro. Dat betekent dat er minimaal 3,0 miljard euro naar de schatkist vloeit en in het gunstigste scenario 4,3 miljard. In totaal wordt ABN AMRO (940 miljoen certificaten) hiermee op dit moment gewaardeerd op 15 tot 18,8 miljard euro. Hoe uiteindelijk, na verdere verkoop in de toekomst, de opbrengst van de bank als geheel zal uitvallen, is niet te voorspellen. Dat hangt af van de prijs voor de resterende pakketten.
Redding
De nationalisatie kostte 16,8 miljard euro. Maar in die transactie waren tevens ASR en Fortis Bank Nederland opgenomen. De overheid moest het geld lenen en betaalde daarover elk jaar rente. Aan de andere kant keerde ABN AMRO aan haar dividend uit. Het ligt er maar aan wat je allemaal meetelt. Minister Dijsselbloem van Financiën overlegde eerder dit jaar een berekening met als conclusie dat met de redding 21,7 miljard gemoeid is geweest. De Algemene Rekenkamer hield het voor de overname Fortis/ABN AMRO op 28 miljard. Uitgaande van de huidige waardering van de bank moeten we vaststellen dat er in ieder geval een verlies uit de bus rolt. Dat kan veranderen bij een hoge emissiekoers voor de rest van de aandelen.
Voorts mag de belastingbetaler bedenken dat de hulp van de overheid voor ING en Aegon wel winst heeft opgeleverd. Die ondernemingen hebben inmiddels de ontvangen middelen teruggesluisd. ING droeg daarbovenop 3,55 miljard af aan rente en boetepremie, Aegon 1,1 miljard. Het beeld rond de tijdens de crisis verleende staatssteun pakt dus zeker niet onverdeeld ongunstig uit.