„Neem angst kind na aanslag serieus”
POORTUGAAL. „Neem de angst van je kind serieus.” Die vuistregel geeft pedagoge Mirjam Blom-Stout ouders mee als het gaat om de reacties die ingrijpende gebeurtenissen zoals de aanslagen in Parijs kunnen oproepen.
Het ene kind praat druk; wil alles weten. Het andere zit stil in een hoekje. Of een kind vraagt niets, maar zegt ondertussen veel door de schietpartijen na te spelen. Hoe kunnen ouders er het best mee omgaan?
„Probeer vooral jonge kinderen voor de aangrijpendste feiten en beelden te beschermen”, zegt Blom. „Als volwassene wil ik al niet eens alles zien. Vooral bewegende beelden hebben impact.”
Ouders moeten proberen in te schatten wat hun kind aankan, zegt de Poortugaalse opvoedkundige. „Dat hangt af van de leeftijd, van hun belangstelling en van wat ze horen van volwassenen of van oudere kinderen. Pas vanaf een jaar of acht kan een kind zich enigszins een voorstelling maken van zo’n aanslag en de gevolgen ervan. Vanaf een jaar of tien kunnen ze bewegende beelden erover aan en als het kind twaalf is, kan het wat meer relativeren en verbanden leggen. Het kind gaat dan ook zelf meer op zoek naar nieuws. Probeer dat wel te begeleiden.”
Het nieuws over de bomaanslagen en schietpartijen in de Franse hoofdstad kan kinderen bang maken. „Het komt wel dichtbij, of het kind kent het land van een vakantie. Dan kan de vraag rijzen: „Kan het ook hier gebeuren?” Ouders moeten zulke vragen niet wegwuiven: „Joh, ’t is ver weg. Nee hoor, dat gebeurt hier niet.” Angst kleiner laten lijken dan hij is, werkt averechts.”
Leg uit wat er gebeurd is, zonder dat je daarbij alle details hoeft te vertellen, adviseert Blom. „Geef de oorzaak van de gebeurtenissen zo begrijpelijk mogelijk aan; dat de aanslagen een reactie zijn op de westerse bombardementen op IS-doelen. Als een kind niet naar bed durft of er huilend uitkomt, geef het extra aandacht en word vooral niet boos. Zeg gerust dat je het zelf ook erg vindt.”
Praten is ook belangrijk als een kind niets vraagt, zegt Blom. „Een kind kan stil worden of in zijn spel laten zien wat het bezighoudt. Probeer er dan op een natuurlijke manier, bijvoorbeeld terwijl je samen met iets bezig bent, een gesprekje over te beginnen. Dat kan met een gerichte vraag: Denk je er weleens aan? Of je brengt het zelf onder woorden en kijkt of het kind het beaamt.”
Schuilplaats
Geef de gebeurtenissen en gevoelens een plaats in het gebed, adviseert Blom. „Bid voor de nabestaanden en de gewonden, en voor de regering van het land.”
Ingrijpende incidenten geven de gelegenheid om in te gaan op de oorzaak van het leed. „Hoe komt het kwaad in de wereld? Daarvoor kunnen we God niet verantwoordelijk houden. Noem ook wat in de Bijbel voorzegd is over het laatste der dagen, en dat je dat steeds meer ziet.
Voeg eraan toe dat het een troost is dat het niet altijd zo zal blijven. Dat het een roepstem voor ons is en dat we een schuilplaats nodig hebben. Hoe zou het met mij zijn als ik slachtoffer zou zijn? Geef ook die vraag aandacht als je met je kind bidt. Zeg gerust dat je als ouders ook niet alles begrijpt, maar dat de Heere boven alles staat.”