Flaneren en pierewaaien in Scheveningen
Lange uitstulpingen in zee verschenen in de negentiende en de twintigste eeuw. Eerst in Engeland en later ook in Nederland. ”Pieren” worden ze genoemd. Maar wat heb je er eigenlijk aan?
De wandelaar die op de Scheveningse boulevard stilhoudt ter hoogte van de Zwolsestraat, ontwaart boven de Pier een reclamebord in felle, vrolijke, maar ook kitscherige kleuren. „Eind 2015 open,” zo luidt de belofte. Er zit nog leven in de Pier.
Aan een pier heb je volgens de Hagenaar Mariët Herlé helemaal niets. „Hij heeft eigenlijk geen enkele functie.” Herlé schreef een boek over het Scheveningse verschijnsel. „De pier is puur voor het vermaak.” Het leuke van dit bouwwerk is volgens de schrijfster dat je nu niet alleen langs de vloedlijn kunt lopen, maar ook richting de zee. Daarnaast kwamen er allerlei attracties op de pier, maar die hadden natuurlijk ook gewoon op het vasteland kunnen staan.
Aan het begin van de twintigste eeuw werd begonnen met de bouw van de Pier in Scheveningen. De reden daarvoor was simpel. Scheveningen was de bekendste badplaats van Nederland en iedere zichzelf respecterende badplaats had een pier. „De pier gaf Scheveningen een enorme imagoverbetering”, weet Herlé.
Het fenomeen kwam overwaaien uit Groot-Brittannië, waar in 1814 bij Ryde de eerste pier verscheen. Die had nog wel een functie omdat stoomschepen er aanlegden. Nog geen tien jaar later verrees in 1823 bij Brighton de eerste houten pier die puur voor het vermaak was. De Royal Suspension Chain Pier was met 330 meter geen kleine jongen. Een Engelse dichter omschreef de pieren eens als „gefrustreerde bruggen” die een uiterste poging doen het vasteland van Europa te bereiken.
Vissersvrouwen
Meer aannemelijk is de gedachte dat de pier in zwang raakte door de opkomst van de standenmaatschappij, een gevolg van de industriële revolutie. De rijke mensen zouden behoefte krijgen om zich af te zonderen van het „gepeupel” op het strand. Herlé is het niet eens met die geschiedschrijving. „Wellicht dat het argument opging voor Groot-Brittannië, maar in Nederland moeten er andere redenen zijn geweest”, vindt ze. „Op de pier liepen ook gewoon vissersvrouwen”, toont Herlé aan de hand van oude foto’s aan. „Er is namelijk maar een kleine periode toegangsgeld gevraagd voor de pier. Iedere keer als iemand er geld voor vroeg, waren de protesten niet van de lucht.”
In ieder geval was de pier bedoeld om te flaneren: zien en gezien te worden. En daarbij moesten de vissersvrouwen en andere minder welgestelden het afleggen tegen de elite. Er zijn gedetailleerde instructies bewaard gebleven die voorschreven hoe iemand op de pier het best voor de dag kon komen. Het belangrijkste was dat je keurig gekleed was en een mondje Frans sprak. Een dagje naar de pier moest ontspannend zijn.
Wandelhoofd
Van heinde en ver kwamen de rijkeren naar de badplaats om over de „onwrikbare bodem” van de Pier te lopen en verkoeling te zoeken. Tot 1943 deden ze dat op de voorganger van de huidige pier, het Wandelhoofd Koningin Wilhelmina. Vanaf het Kurhausterras konden de rijken door het gietijzeren hek de 372 lange en 6 meter brede constructie richting zee betreden.
Twee torens aan weerszijden markeerden het einde van de boulevard. Via een trap kwamen de heren in pak en de dames met fleurige hoeden op de pier die over het strand de zee in reikte. Sommigen zegen neer op een van de bankjes die over de hele lengte rug tegen rug waren opgesteld. Strategische plekken om te flaneren.
Verval
In mei 1943 brandde de Pier af. Hooi dat op de houten constructie lag en bedoeld was als voer voor de Duitse paarden, vatte vlam. Na de oorlog moest Scheveningen worden herbouwd. Het kon niet anders of ook de Pier moest herrijzen. Wederopbouwarchitect Huig Maastkant, die onder meer het Groot Handelsgebouw en de Euromast ontwierp, maakte in 1959 een schets. Groot, zwaar, pompeus was de bouwstijl. Twee jaar later opende prins Bernhard deze tweede pier.
De nieuwe pier werd echter een flop. In de jaren 60 tot 80 raakte hij steeds verder in verval. In 1991 probeerde de horecafamilie Van der Valk de Pier nieuw leven in te blazen. Ze investeerde ruim 24 miljoen om het bouwwerk op te knappen en weer aantrekkelijk te maken. Maar ze kreeghet niet voor elkaar om haar aanwinst rendabel te maken en in 2013 gooide ze definitief de handdoek in de ring.
Veelbelovend
Wie vandaag Schevenings trots vanaf een afstand bekijkt, ziet veel beton en glas. De betonnen uitbouw aan de linkerkant, waarop een restaurant is gevestigd, staat op een roestig bruin onderstel. De voeten van de palen hebben dezelfde kleurtint, maar dan groen: roestgroen.
Toch is de Pier nog geen dooie pier. Hier en daar lopen mensen door de overdekte wandelgang of op het dek bovenop. Het zijn er niet veel, maar het bewijst dat de Pier niet in zo’n slechte staat is als een jaar geleden, toen op last van de gemeente de deuren moesten worden gesloten.
Hotelbedrijf Danzep en projectontwikkelaar Kondor Wessels hebben grote plannen met wat het betonblok aan het been van de gemeente was sinds Van der Valk het prestigeobject opgaf. De nieuwe eigenaren tikten de Pier voor 3 miljoen euro op de kop en beloven een tokkelbaan van het ene eiland naar het andere. Op een derde eiland plannen ze zelfs een 42 meter hoog reuzenrad boven de zee.
Momenteel ruikt het nog muf als je de Pier opwandelt. De rechteruitbouw is enkel nog een betonnen plaat op palen boven zee. Zeemeeuwen hebben vanaf die plek een perfecte uitvalbasis. De horecagelegenheden die de Pier ooit rijk was zijn nog lang niet allemaal terug.
In de verte gloort bij de overige twee eilanden hoop. Het restaurant daar oogt vanbinnen gezellig en het eiland dat in 1995 door brand werd verwoest, wordt nu opgelapt door een aantal werklieden die zich eerst stevig hebben laten zekeren. Zodat straks iedereen de Pier weer kan gebruiken waarvoor hij ondanks alle attracties voornamelijk voor bedoeld is: flaneren en pierewaaien.
De pier in cijfers
De eerste Pier werd, totdat hij verwoest werd, gedragen door 318 stalen palen met een lengte van 6,15 tot 13,15 meter. In totaal werd er 1750 ton ijzer in verwerkt. Hij telde veertien uitgebouwde balkons met brede banken. Het platform aan het einde was 64 bij 62 meter, het paviljoen kwam tot 40 meter boven de zee.
De betonnen pijlers van de huidige pier uit 1961 hebben een totale lengte van 4200 meter en wegen samen met de betonnen dekelementen 5400 ton. In totaal is er 3500 kubieke meter beton gestort en 8000 vierkante meter geasfalteerd. De bouw kostte 400.000 manuren.