Eind vorig jaar en begin dit jaar konden in Katwijk en Scheveningen nabestaanden van mensen die op zee vermist zijn geraakt, DNA afstaan. Het coldcaseteam van de politie in Den Haag liet het DNA vergelijken met dat van lichamen die in de loop van de jaren zijn aangespoeld, in de hoop identificatie mogelijk te maken.

De nabestaanden zijn afgelopen week per brief op de hoogte gesteld. De meeste zeeslacht­offers zijn vissers die in een storm terechtkwamen, of rond de Eerste en de Tweede Wereldoorlog op een mijn voeren.

Inmiddels is van vrijwel alle sinds 1920 aangespoelde onbekende doden DNA afgenomen. Dat is opgenomen in de DNA-databank voor vermiste personen. Voor de afname van het DNA moest een aantal ongeïdentificeerde lichamen worden opgegraven.

Lies van Beelen, voorzitter van de stichting Visserijdagen Katwijk, heeft meerdere nabestaanden gesproken. Volgens haar is het jammer dat er geen matches zijn. Vanwege de grootschaligheid van het onderzoek rees bij velen de hoop dat er na vele jaren duidelijkheid zou komen over het lot van een vermiste. Ondanks dat er geen mensen zijn geïdentificeerd, zijn velen blij dat ze hebben meegedaan aan het onderzoek.