In de middaghandel stond de euro op 1,0695 dollar, tegen 1,0765 dollar eerder op de dag. Daarmee was de Europese munt voor het eerst sinds 23 april minder dan 1,07 dollar waard. Medio oktober werd de euro nog voor circa 1,15 dollar verhandeld.

De daling van de euro hangt samen met het uiteenlopende monetaire beleid in de Verenigde Staten en de eurozone. Het vooruitzicht van een hogere rente in de VS maakt de dollar daarbij aantrekkelijker voor beleggers. De goedkopere euro kan gunstig uitpakken voor de economische groei in de eurolanden, aangezien hun exportgoederen aantrekkelijker worden voor afnemers buiten de muntunie.