Heleen Quantrill-Korf over nieuwe voedingsrichtlijnen Gezondheidsraad
De Gezondheidsraad presenteerde vorige week nieuwe voedingsrichtlijnen, gebaseerd op grote studies naar het verband tussen voeding en chronische ziekten. Minder dierlijke en meer plantaardige eiwitten, zo luidt het advies onder meer. „Een goede ontwikkeling”, vindt voedingskundige Heleen Quantrill-Korf uit Marknesse (34).
TOEN
In 2008 raakte ik burn-out. Ik was steeds maar moe en kreeg depressieve gevoelens, terwijl dat niet bij mij past. Ook had ik last van griep- en verkoudheidsklachten die maar moeizaam overgingen. Bij de dokter kwam ik niet veel verder. Hij schreef ijzerpillen voor omdat ik een laag Hb had, maar die hielpen ook maar even.
Na wat zoekwerk op internet kwam ik in contact met een natuurgeneeskundige. Zij zette mij op het spoor van voeding. Daar moest ik volgens haar aan gaan werken. Ik dacht daar eigenlijk nooit over na. Mijn man en ik aten wat we lekker vonden en wat ik van huis uit gewend was.
Ik kreeg het advies om tarweproducten te laten staan en glutenvrij te gaan eten. Ook de toegevoegde suikers en koolhydraten in de vorm van witmeelproducten, witte rijst, gefrituurde voedingsmiddelen en dergelijke gingen eruit. Veel E-nummers ging ik ook vermijden. De producten waarin ze voorkwamen, kwamen niet meer op tafel.
De eerste twee weken nadat het roer omging, was ik er erg beroerd van. Ik kreeg hoofdpijn, was geregeld misselijk en voelde me lamlendig, een soort griep maar dan zonder koorts.
Maar daarna knapte ik enorm op. M’n energie kwam weer terug, ik had weer zin in dingen en voelde dat ik beter in m’n vel kwam te zitten. Ik sliep weer goed, was om halfelf ’s avonds gewoon moe, ging naar bed en werd de volgende morgen om zeven uur weer uitgerust wakker. De negatieve gedachten raakte ik kwijt en ik kreeg weer het gevoel dat ik de dag aankon.
Het was voor mij een eye-opener. In 2008 hoorde je nog nauwelijks over glutenvrij eten, het weglaten van toegevoegde suikers en dergelijke.
Ons dochtertje Marjanne, toen een jaar oud, zat ook in de lappenmand. Ze had steeds diarree, luieruitslag, hoestte veel en had vrijwel doorlopend een snotneus. Op het consultatiebureau zei de arts: „Ach, daar groeit ze wel overheen.” Maar dat gebeurde niet. Nadat ze overstapte op een lactosevrije voeding knapte ze echter al na een week op. Dat was frappant. Ze bleek overgevoelig te zijn voor koemelk. Tijdens een kerstvakantie in Engeland –m’n man is daar geboren en m’n schoonouders wonen er– at ze een paar dagen crispies met melk en hups, na vier dagen was ze alweer verkouden. Dus we doen voor haar al jarenlang rustig aan met melkproducten, al vermijden we ze niet helemaal.
Dat alles vormde voor mij aanleiding om een website te starten –eetgoedvoeljegoed.com– en een blog te gaan schrijven. Ik wilde met anderen delen wat ik had meegemaakt vanuit de gedachte: dan staat het ergens, misschien heeft een ander er ook wat aan. Ook besloot ik een voedingscursus te gaan volgen. Het was niet mijn bedoeling om het verder uit te bouwen. Maar mensen stelden vragen, ik werd soms uitgenodigd voor het verzorgen van een workshop, zo ging het balletje rollen.
Uiteindelijk heb ik ook twee boekjes geschreven voor uitgeverij De Banier. ”Eet goed, voel je goed!” kwam uit in 2012. Een jaar later verscheen ”Eet goed voor elk budget”.”
NU
Ik voel me nog steeds veel beter dan ruim zeven jaar geleden. Ook nu let ik nog op wat ik eet. Als we een keer wat halen bij de Chinees –m’n man vindt dat zo lekker– dan heb ik daar echt last van. Ik houd dan vocht vast, heb hoofdpijn en voel me chagrijnig.
Streng wil ik niet zijn. Dat is niet leuk. Af en toe maak ik echt weleens een uitstapje. Ik hanteer de 80-20-regel. Als je 80 procent van de tijd goed eet, dan heb je voor de rest ruimte om eens ergens te gaan eten en hoef je niet moeilijk te doen over hoe de maaltijd is klaargemaakt. Dat houdt het ook leuk en overzichtelijk. Eten is ook een sociaal gebeuren, je doet het samen. Dat vind ik ook belangrijk.
Ik eet nu zo veel mogelijk pure voedingsmiddelen en zo min mogelijk industrieel bereide producten. De kinderen nemen gewoon brood mee naar school voor als ze overblijven. M’n man taalt er niet naar, die eet andere dingen. We eten niet helemaal glutenvrij. Ik kies wel voor zuurdesembrood, volkoren, spelt of rogge. Het is lekker en compacter gebakken dan gewoon brood. Ik heb nu kinderen in de groei. M’n zoon eet zo zes gewone boterhammen en dan heeft hij nog honger. Met zuurdesembrood heb je dat niet. Ik beleg het dan lekker met sla, notenpasta, geitenkaas en tomaat, 100 procent fruitjam, honing of wat hüttenkäse met bieslook.
STRAKS
Voeding staat steeds meer in de belangstelling. Internet is de grote aanjager, en mensen vinden het ook belangrijker dan vroeger. Die belangstelling zal nog wel toenemen, verwacht ik.
De nieuwe voedingsrichtlijnen van de Gezondheidsraad waardeer ik als positief. Het valt op dat ze adviseren om minder rood vlees en vleeswaren te eten en dit te vervangen door meer plantaardige eiwitten uit bijvoorbeeld peulvruchten. Al is er volgens mij niets mis met een stukje puur onbewerkt vlees of gehakt van een gezonde koe. Maar niet elke dag. Toch denk ik dat de nadruk steeds meer op plantaardig komt te liggen. Ook vanuit milieuoogpunt is dat belangrijk.
De voedingswaarde van groente en fruit wordt in de nieuwe richtlijnen sterk benadrukt. En er wordt op gewezen dat mensen suikerhoudende dranken zoals vruchtensappen en frisdrank beter kunnen vervangen door thee, water of koffie zonder suiker. Ik ben overblijfmoeder en dan zie je wat kinderen meekrijgen om op school te drinken. Het overgrote deel krijgt vruchtensapjes vol suikers, gezoete zuiveldranken of chocomel mee, sommigen zitten zelfs met energiedrankjes aan tafel. Ik hoop dat dit gaat veranderen.