Zwolle graaft naar het prille begin van de stad
ZWOLLE. Opgravingen aan de Melkmarkt in Zwolle maken steeds meer duidelijk over de oudste geschiedenis van de stad. „Van vóór 1230 weten we vrij weinig van Zwolle”, zegt stadsarcheoloog Michael Klomp. Veel eeuwenoud aardewerk worden uit de bodem gehaald.
Vier mannen in felgekleurde hesjes graven in het zwarte zand in een metersdiepe bouwput. Achter hen zijn slopers druk bezig met een pand direct naast hen.
De automatische sloophamers worden af en toe overstemd door het carillon van de Peperbus die de achtergrond siert. De laatste vier weken is centimeter voor centimeter de ene na de andere zandlaag verwijderd.
Midden op het terrein staat een vierkante stenen ‘doos’, deels door zand aan het zicht onttrokken. „Daarin zit een bakstenen gewelfkelder uit de vijftiende eeuw. Deze blijft intact en wordt gestabiliseerd”, zegt stadsarcheoloog Michael Klomp.
De gewelfkelder stond onder de zogeheten Tijlpandjes, die uit 1390 en begin 1400 stamden. Deze twee panden zijn, na een jarenlange discussie in de gemeenteraad, recent gesloopt, samen met een bankgebouw uit 1970 en een pand dat grotendeels verwoest werd bij een gasexplosie in april 2011.
Oude kern
De sloop biedt de archeologen een unieke kans om meer te weten te komen over de vroegste geschiedenis van Zwolle. „De laatste keer dat er op deze schaal zo dicht bij de oude kern van de stad gegraven werd, was begin jaren 70.” Veel van wat er is gevonden, stamt uit de 10e en de 11e eeuw.
Alleen het aardewerk vertelt al het nodige over de stad. „Het is geïmporteerd aardewerk uit het Belgisch Maasgebied en het Duitse Rijnland. Er zitten maar weinig lokale potten tussen. Als je denkt aan stedelijke allure, dan verwacht je meer import aan te treffen. Was Zwolle in die tijd slechts een agrarische nederzetting, dan zou je vrijwel alleen maar lokaal geproduceerd aardewerk aantreffen”, zegt Klomp.
Tot nu toe was er slechts een handvol aardewerk uit eerdere opgravingen ontdekt, nu „hebben we kratten vol, tot intacte potten toe.”
Langs de begrenzing van een groot deel van het terrein is een betonnen wand te zien. Dit is het restant van de betonnen kelder die in 1970 onder het bankgebouw werd aangelegd. Archeologisch materiaal is daar niet meer te vinden. Maar meer richting de Melkmarkt bleek de bodem nog grotendeels onaangeroerd. Waar nu de Melkmarkt ligt, liep vroeger de Grote Aa, een aftakking van het Zwarte Water.
Onder het ontplofte pand werd de grootste ontdekking gedaan, zegt Klomp. „Het perceel strekte zich uit tot aan de rivier. We hebben er meer dan 150 krammetjes gevonden die werden gebruikt om scheepsnaden vast te zetten. Ook een beiteltje en een gutsje zijn gevonden. Dit zijn grote aanwijzingen voor scheepsactiviteiten, mogelijk dus een werf. Of er schepen gebouwd, gerepareerd of gedemonteerd zijn, weten we niet.”
Tijdscapsule
De laatste dagen wordt er gegraven in een beerput en een kelder. „Beerputten zijn een soort tijdcapsules”, zegt Klomp. Bij elke laag gaan de archeologen verder terug in de tijd.
Gevonden zijn onder meer twee complete pispotten uit de 15e eeuw, glazen bekers en scherven. Verderop op het terrein werd een muntje gevonden, vermoedelijk geslagen in 822 of 823.
Trechterbeker
Een Engelse predikant die dertig jaar dergelijke munten onderzocht, wist via Facebook Klomp aan meer informatie te helpen. „De munt is vermoedelijk in het Franse Melle geslagen, waar destijds de grootste zilvermijn van Europa was.” Tijdens het interview haalt een van de onderzoekers een trechterbeker uit de 16e eeuw naar boven.
Tot en met vandaag werd er nog gegraven. Voor de stadsarcheoloog en zijn collega’s begint het echte werk dan pas. „We gaan alles wassen en sorteren en proberen aan de hand van jaarringenonderzoek op gevonden hout de geschiedenis van dit terrein op te bouwen.” De mooiste vondsten worden later tentoongesteld.