Ze voert de werken uit samen met de Britse dirigent Antonio Pappano, die het London Symphony Orchestra (in Bartók) en het Orchestra dell’Academia Nazionale di Santa Cecilia (in Brahms) dirigeert.

Brahms’ vioolconcert in D (opus 77) is een van de bekendste vioolconcerten. Brahms begon in de zomer van 1878 aan dit concert. Het was een eerbetoon aan een vriendschap van vele jaren met de vioolvirtuoos Joseph Joachim. De finale zou een zigeunerrondo worden, wat moet gezien worden als een compliment aan Joachim, die niet alleen Hongaar was maar ook een ‘Hongaars’ vioolconcert had geschreven. Het concert is ook opgedragen aan Joachim. Zowel tijdens de première, maar ook op vele concertreizen is het concert door Joseph Joachim op viool met Brahms als dirigent uitgevoerd.

Bartóks vioolconcert no. 1 (BB 48a) is geschreven in de jaren 1907-1908, maar werd pas in 1959 gepubliceerd, na de dood van de componist. Het stuk beleefde z’n première op 30 mei 1958 in Basel.

„Voor zover ik weet zijn Brahms’ vioolconcert en Bartóks Eerste nooit eerder op één album te horen geweest”, zegt Janine Jansen (37) in het cd-booklet. „Voor mij is het een heel natuurlijke combinatie. Zij spreken ieder een totaal andere muzikale taal, maar zij delen behalve een Hongaarse connectie ook een diepere laag van zowel symfonische kracht als kamermuzikale intimiteit.” In de van oorsprong Italiaanse Antonio Pappano vond ze een „dirigent met een zelfde muzikaal instinct.”

Op een gelimiteerde bonus-cd (”Best of Janine Jansen”) zijn de mooiste tracks van de stervioliste van eerdere opnamen tussen 2003 en 2013 te beluisteren, inclusief twee werken van Bach (Air en Badinerie) die niet eerder op cd verschenen.

Brahms – Bartók, Janine Jansen – Antonio Pappano; Decca (4789216); 2-cd; € 19,99; www.janinejansen.com