Harmonium nog lang niet uitgespeeld
Het staat nog overal: in huiskamers, klaslokalen, zaaltjes, consistories. Het harmonium. Stokoud, maar springlevend. Bekende professionele organisten spelen er graag op. Logisch, vindt de Harmonium Vereniging Nederland, die 25 jaar bestaat. „Die expressieve klank, die dóét iets met je.”
Ds. Kok van Nood, voorzitter van de jubilerende vereniging, overhandigt met zichtbaar genoegen zijn visitekaartje. ”Maison Harmonique” staat erop. Sinds ds. Van Nood met emeritaat is als predikant repareert hij harmoniums. „Ik ben erin gerold. Bij een vriend die een pijporgel bouwde, stond een klein, Frans drukwindharmonium. Het was kapot. Maar ik was er zo van onder de indruk dat ik er mijn hobby van heb gemaakt om oude harmoniums een tweede leven te geven.”
Het kon niet uitblijven: ds. Van Nood werd lid van de Harmonium Vereniging Nederland (HVN). „Voordat ik er erg in had, was ik voorzitter van de club. Ik kreeg als boodschap mee: er zijn twee soorten harmoniums, drukwind en zuigwind. Zorg dat die stromingen geen ruzie krijgen met elkaar. Nou, dat was ik gewend als PKN-dominee: de boel bij elkaar houden.”
Lyrisch
De HVN viert haar zilveren jubileum volgende week zaterdag tijdens de jaarvergadering in de Bethelkerk in Barneveld. „We hebben op dit moment 270 leden”, vertelt secretaris Gé de Vin. „Het aantal loopt langzaam maar zeker terug. Op ons hoogtepunt hadden we er 300.”
Toch is De Vin niet in mineur. „Professionele organisten als Geert Bierling, Klaas Hoek, de broers Euwe en Sybolt de Jong, Dirk Luijmes, Dick Sanderman en de Belg Joris Verdin zijn lyrisch over het harmonium. Klaas Hoek gaat zelfs promoveren bij Joris Verdin op het meest kenmerkende onderdeel van het harmonium: de doorslaande tongen.”
Dertig professionele spelers hebben speciaal voor het jubileum van de HVN een bundel met nieuwe composities voor harmonium geschreven. „Het gaat om 140 pagina’s muziek”, reageert De Vin enthousiast. „Het voorwoord is geschreven door Willem Jeths, de eerste componist des vaderlands. Heel bijzonder. Ook dat de bundel wordt overhandigd door prof. dr. Hans Fidom, hoogleraar orgelkunde aan de VU in Amsterdam en directeur van het Orgelpark. Dat hij dat doet, is een erkenning van het harmonium als volwaardig instrument.”
Trappers
De Vin signaleert meer „hoopgevende” tendenzen dat het harmonium nog lang niet is uitgespeeld. „Een poosje geleden maakte ik in Goes mee dat twee jongeren die voor het eerst van hun leven een harmonium zagen, er niet achter vandaan te slaan waren. Zelfs de popwereld heeft het instrument omarmd. Sommige bands beginnen al dat elektronische geweld zat te worden en kiezen voor het natuurgetrouwe geluid van een harmonium. Die expressieve klank, die dóét iets met je.”
Desondanks heeft het harmonium, met z’n karakteristieke trappers, voor velen nog steeds een stoffig imago. Het is het instrument waarbij de „zware gereformeerden” lang geleden op zondagavond geestelijke liederen zongen. De bijnaam ”psalmenpomp” spreekt boekdelen. De Vin lacht. „Ik herken dat. Twee mannen kwamen bij mij thuis een bankje bezorgen. Ze zagen het harmonium in de woonkamer en vroegen direct: U bent zeker christelijk?”
Wat zijn harmoniumliefhebbers voor mensen? Ds. Van Nood: „Ze zijn ooit een keer geraakt door de klank en er niet meer van losgekomen. Het zijn gevoelsmensen en vaak kerkelijke mensen. Sommigen zijn een beetje verzamelziek. Ze hebben thuis meerdere instrumenten staan. Ons verenigingslid Jaap Spaans, deken van de oudkatholieke kerk in Aalsmeer, heeft er zelfs 27 en woont om die reden in een grote, oude pastorie.”
Revolutionair
Het harmonium ontstond in Frankrijk. „Alexandre Debain was de eerste bouwer”, vertelt ds. Van Nood. „Het instrument was een revolutionaire uitvinding vanwege de doorslaande tongen. Die raken niet ontstemd en geven een verrassend natuurgetrouwe klank, die lijkt op die van een pijporgel. Helaas worden de tongen nergens meer gemaakt. Daardoor is er een einde gekomen aan de bouw van harmoniums. De laatste is in 1980 in Oost-Duitsland gemaakt. Wie een harmonium wil opknappen en kapotte tongen wil vervangen, moet kannibalisme plegen: je haalt ze uit een ander harmonium.”
De twee soorten, het drukwind- en het zuigwindharmonium, hebben hun eigen ontstaansgeschiedenis. De Vin: „Debain bouwde drukwindharmoniums. Het instrument werd populair in Frankrijk, België en aanvankelijk ook Duitsland. Parallel daaraan werd in Amerika het zuigwindharmonium ontwikkeld. Dat wordt ook wel het ”reed organ” of ”American organ” genoemd. De meeste harmoniums in Nederland kwamen uit Amerika of Duitsland.”
De klank van de beide soorten harmoniums verschilt. Ds. Van Nood: „Het drukwindharmonium heeft een krachtige klank. Je treft het nog steeds aan in rooms-katholieke kerken in Frankrijk. Het staat vaak weggedrukt in een hoekje, maar door de sterke klank is het geschikt om de hele kerk te vullen. Het zuigwindharmonium is weker en zachter. Daarom werd dat instrument vooral in huiskamers gebruikt, onder andere in reformatorische kring.”
Revival
Hoeveel harmoniums er in de loop der jaren zijn gebouwd, weten ds. Van Nood en De Vin niet. „Maar het moeten er wereldwijd een paar miljoen zijn geweest. Het instrument is een poos weggeweest. Het werd verdrongen door de opmars van het elektronische orgel. Helaas zijn veel harmoniums verloren gegaan, vernietigd. Maar de laatste tien, vijftien jaar bloeit de belangstelling weer op. Oude harmoniums worden opgeknapt en gerestaureerd. Iemand als Louis Huivenaar in Dieren is een wereldwijd erkende expert en verdient er zijn brood mee. We durven gerust te spreken van een revival van het harmonium. Begin deze maand was er in Keulen een internationale harmoniumbeurs. Dat zegt wel iets.”
In het Drentse Barger-Compascuum staat het Harmonium Museum Nederland. De Vin en ds. Van Nood zijn er blij mee. „Onze vereniging en het museum hebben formeel niets met elkaar te maken, maar we zijn goede vrienden. Er zijn in het museum 150 instrumenten te bezichtigen. Daarnaast staan er nog eens honderd achter de coulissen.”
Trots zijn de heren op het blad van hun vereniging: Vox Humana. De Vin: „Het is uniek in zijn soort. We brengen het vier keer per jaar uit. Het staat boordevol nieuws, achtergrondinformatie en wetenswaardigheden voor harmoniumliefhebbers.”
Ds. Van Nood: „Er zit in het hart van het blad altijd een compositie, die je er gemakkelijk uit kunt halen. Echte harmoniummuziek, met van die typerende registratievoorschriften. Een 1 voor een achtvoet, een 2 voor een zestienvoet, een 3 voor een viervoet, een 4 voor een zachte achtvoet. Heerlijke muziek.”
„Traptechniek beheersen”
Dick Sanderman: „Wat mij fascineert in het harmonium is de karakteristieke klank die direct beïnvloedbaar is door meer of minder druk uit te oefenen op de trappers. Toen het instrument nog maar net was uitgevonden, gebruikte men de naam ”orgue expressif”. Het instrument is verwant aan het orgel, maar terwijl de orgeltoon statisch is, kun je op het harmonium veel expressie in de klank leggen. Door de deling van het klavier in bas en discant kun je heel geraffineerd verschillende klankkleuren tegenover elkaar zetten.
Composities die echt zijn bedacht voor het harmonium –denk aan muziek van Karg-Elert, Bizet, Franck– komen pas goed tot hun recht wanneer je registreert zoals de componist voorschrijft en de traptechniek beheerst. Het drukwindharmonium met z’n markante geluid boeit me meer dan het zuigwindharmonium. Op 7 november speel ik de harmoniumpartij in het oratorium ”Le Roi David” van Arthur Honneger in Wageningen.”
„Fluisteren en bulderen”
Dirk Luijmes: „Mijn passie voor het harmonium? Van meet af aan ben ik, als romanticus, enorm aangetrokken door de expressieve en dynamische kwaliteiten van het drukwindharmonium. Die geven me de gelegenheid om op een heel directe wijze, met handen en voeten, muziek te maken. Ademend als een zanger, kleurend als een blazer en meeslepend als een strijker. Het instrument kan fluisteren, bulderen, koketteren, ontroeren en heeft speciale kleurmogelijkheden. De bijzondere sonoriteit ervan, die te vergelijken is met die van het bandoneon, raakt vaak een gevoelige snaar bij de luisteraars.
Verder is het voor mij een groot voordeel dat het harmonium zich voorbeeldig laat mengen en verbinden met andere instrumenten. Daardoor kun je er fantastisch kamermuziek mee maken. Dat het eersteklasrepertoire voor het harmonium relatief beperkt is, heeft ook zijn voordelen: je blijft op een creatieve manier zoeken naar mogelijkheden om het instrument te promoten. Blijft er nog wat te wensen over? Ja, dat het woord harmoniïst de volgende dikke Van Dale haalt.”