Van Dam geen groentje op landbouwgebied
DEN HAAG. Een groentje op landbouwgebied? Dat is de nieuwe staatssecretaris van Economische Zaken, Van Dam (37), bepaald niet.
Hoewel hij nooit landbouwwoordvoerder is geweest, bemoeide hij zich de afgelopen tijd achter de schermen herhaaldelijk met het beleidsterrein. In zijn hoedanigheid als vicefractievoorzitter hielp hij namelijk meer dan eens mee om de plooien tussen de coalitiepartijen PvdA en VVD glad te strijken, bijvoorbeeld toen het ging over de begrenzing van de fosfaatproductie door de melkveehouderij.
Net als Dijksma heeft Van Dam daarnaast ruime politieke ervaring. Vrijwel zijn hele werkzame leven heeft hij in de politiek doorgebracht. Hij begon in 1998 als gemeenteraadslid voor de PvdA in Eindhoven; in 2003 kwam hij in de Kamer. Daar was hij onder meer woordvoerder op de terreinen media, buitenlandse zaken en integratie.
De parlementaire pers riep Van Dam in 2005 uit tot politiek talent van het jaar, onder meer vanwege zijn debatvaardigheden. De laatste jaren beoefende hij die vooral binnenskamers; als rechterhand van fractievoorzitter Samsom moest hij de rust in de fractie bewaren en alle PvdA-kikkers in de kruiwagen houden.
Zijn Haagse ervaring zal Van Dam de komende tijd hard nodig hebben. Hem wachten in zijn nieuwe functie enkele lastige dossiers. Zo moet hij onder meer een stelsel van fosfaatrechten invoeren in de melkveehouderij.
Mogelijk mag hij namens het kabinet ook nog aan de slag met een verbod op de onverdoofde rituele slachten. PvdD-Kamerlid Thieme is namelijk van plan haar eerder verworpen wetsvoorstel daarover opnieuw in te dienen.
In de eerdere debatten over de rituele slacht koos Van Dam vol overtuiging voor de kant van Thieme. Hij noemde de vrijheid van joden en islamieten om hun godsdienstige overtuiging te volgen destijds „een groot goed”, maar achtte een verbod toch gerechtvaardigd: „Het is aan de wetgever om grenzen te stellen als het algemeen belang moet worden gewaarborgd.”
In een interview met De Groene Amsterdammer zei Van Dam in 2007 dat hij is opgevoed „met het idee dat je met je leven meer moet doen dan het alleen maar leuk hebben. Mij is bijgebracht dat het een kwestie van geluk is dat ik in Nederland ben geboren en niet in Afrika, waar in mijn jeugd zo’n grote hongersnood was. Het is je morele plicht iets terug te doen, dat hebben mijn ouders mij geleerd.”
Zijn promotie tot staatssecretaris mag in elk geval worden gezien als beloning van Samsom voor het plichtbesef dat hij als Kamerlid jarenlang heeft betoond.