Muziek

Verluchte muziek uit het atelier van Petrus Alamire

Muziek die je wilt uitvoeren, moet vermenigvuldigd worden. Maar hoe doe je dat zonder stencilmachine, kopieerapparaat of printer? Door de noten over te schrijven op perkament of papier. Aan het begin van de 16e eeuw leidt dit handwerk zelfs tot schitterende kunstwerken, zo blijkt uit een tentoonstelling in de kathedraal van Antwerpen.

Jaco van der Knijff

30 October 2015 09:27Gewijzigd op 15 November 2020 22:57
Openingspagina van het Mechels Koorboek, dat dateert uit circa 1515. De miniatuur linksboven toont de latere Karel V als jonge aartshertog op de troon. Beeld Stadsarchief Mechelen
Openingspagina van het Mechels Koorboek, dat dateert uit circa 1515. De miniatuur linksboven toont de latere Karel V als jonge aartshertog op de troon. Beeld Stadsarchief Mechelen

Waar muziekboeken rond 1500 al niet voor kunnen dienen! Uiteraard in de eerste plaats voor het uitvoeren van religieuze muziek in de vele diensten die in kathedralen en parochiekerken plaatsvinden. De broederschappen die de vespers, loven en andere gebedsuren moeten vormgeven, plaatsen hun bestelling bij een muziekkopiist. Een poos later beschikken ze over meerstemmige muziek van Jacob Obrecht of Johannes Ockeghem en kunnen ze die ten gehore brengen.

Een mooi muziekhandschrift kan ook een vorm van geldbelegging zijn. Zo laat de Amsterdamse koopman, bankier en kunstmecenas Pompeius Occo tussen 1516 en 1534 een prachtig verluchte uitgave maken die voor een groot deel is gewijd aan de verering van het heilig sacrament, de aanbidding van de hostie.

Een wel heel grote afnemer van koorboeken en andere muziekhandschriften is rond 1500 het Habsburgs-Bourgondische hof. Maximiliaan I, Filips de Schone, Margareta van Oostenrijk, de latere Karel V: de een na de ander geeft opdracht tot het vervaardigen van soms zeer kostbare manuscripten. De ene keer zijn die bestemd voor de diensten in de hofkapel in Mechelen. Maar ze dienen even vaak als cadeautje voor Europese leiders zoals paus Leo X, koning Hendrik VIII van Engeland of keurvorst Frederik de Wijze van Saksen. Een andere keer fungeert een liedboekje als doekje voor het bloeden. Zo krijgt Margareta van Oostenrijk in 1493, als ze als dertienjarig meisje aan de kant is geschoven als huwelijkskandidate van Karel VIII, ten troost een prachtig uitgevoerd handschrift met gevoelvolle chansons.

Veelzijdig mens

Maar wie maakt al dit moois? Een zeer begaafde muziekkopiist in deze tijd is Petrus Imhof, ofwel Petrus Alamire (ca. 1470-1536). Hij is afkomstig uit Neurenberg maar trekt naar de Lage Landen: eerst naar Den Bosch, later naar Antwerpen en Mechelen.

Alamire is een veelzijdig mens. Hij is zanger, muzikant, componist, handelaar, mijningenieur, spion en koerier. Zijn eigenlijke werk is echter het ambacht van muziekkalligraaf. Al in 1496 levert hij de muziek voor de broederschap van de Sint-Janskathedraal van Den Bosch, even later vervaardigt hij ook het koorboek voor de broederschap van de kathedraal van Antwerpen.

In 1503 duikt Alamire op aan het keizerlijk hof in Mechelen, waar hij een koorboek aflevert. Even later staat hij daar op loonlijst als „scribent en bewaarder van de boeken.” Zijn hele verdere leven blijft Alamire de muziek voor de hofkapel leveren, tot Maria van Hongarije hem in 1534 met pensioen stuurt. Twee jaar later overlijdt de muziekkopiist.

Alamire doet z’n werk niet alleen. Hij heeft in Antwerpen en Mechelen een atelier waar hij leidinggeeft aan een grote groep semiprofessionele muziek- en tekstkopiisten. Zij schaffen perkament of papier aan, lijnen de marges af, trekken de notenbalken en tekstlijnen, kopiëren de muziek, doen de proeflezing en voeren correcties uit.

Als tekst en muziek zijn gekopieerd, komen de professionele verluchters in beeld. Zij maken kleurige initialen, miniaturen, portretten van de opdrachtgevers, wapenschilden, wapenspreuken, emblemen en randversieringen. Naargelang het geld dat de opdrachtgever in het vooruitzicht heeft gesteld, kan een muziekboek op deze manier een waar kunstwerk in Gent-Brugse stijl worden.

Herenigd

Meer dan vijftig van deze muziekhandschriften uit het atelier van Alamire zijn bewaard gebleven. Ze bevinden zich verspreid over heel Europa in de collecties van bibliotheken en archieven. De Antwerpse Alamire Foundation heeft zich de afgelopen jaren ten doel gesteld om al deze manuscripten, die nooit fysiek op één plek samengebracht kunnen worden, te digitaliseren, zodat de verzameling wel digitaal herenigd wordt.

Die klus is nu geklaard. Met meer dan 15.000 digitale afbeeldingen is een unieke verzameling meerstemmige muziek uit de late middeleeuwen en de vroege renaissance ontsloten. Drie generaties toonaangevende Franco-Vlaamse componisten, onder wie Jacob Obrecht, Ludwig Senfl, Johannes Ockeghem, Pierre de la Rue en Josquin des Prez, zijn vertegenwoordigd in de manuscripten.

„Dit uitzonderlijke handschriftencorpus willen en moeten we koesteren als getuige van een uitmuntend muzikaal en artistiek vakmanschap”, aldus de Alamire Foundation. Maar de stichting wil het erfgoed ook laten zien aan wie geïnteresseerd is in het vakmanschap van vijf eeuwen geleden. Daarom is in de kathedraal in Antwerpen een tentoonstelling ingericht rond de Alamirehandschriften.

De expositie (zie kader ”Tentoonstelling”) brengt disciplines en vakmanschap van 500 jaar geleden samen, en is daarmee uniek, aldus schepen Philip Heylen van Antwerpen bij de opening. „We leggen de lat bijzonder hoog. We brengen de relatie tussen de muziek en de miniatuurkunst, de schilderkunst, de architectuur en de kunst van de muziekopiisten, die alle eind 15e en begin 16e eeuw op een bijzonder hoog niveau stonden, samen. Dat is nog niet eerder gebeurd.”


Tentoonstelling

De tentoonstelling ”Petrus Alamire. Meerstemmigheid in beeld” is opgesteld in de kooromgang van de kathedraal in Antwerpen. Op zwarte borden is een groot aantal scans van bladzijden uit de Alamirehandschriften op origineel formaat weergegeven.

De grootte wisselt sterk. Het kleinste manuscript –het zogenoemde Imhof-gebedenboek uit 1511– is niet groter dan een smartphone. Het grootste en zwaarste is een handschrift van rond 1518 dat in Jena bewaard wordt en 25 kg weegt.

Veelal gaat het om koorboeken, waarin alle vier de stemmen op een dubbele bladzijde zijn afgebeeld. Bij de sopraanpartij is vaak een prachtige miniatuur aangebracht met bijvoorbeeld de figuur van Maria, Filips de Schone of Margareta van Oostenrijk. Verder zijn op de folio’s een keur aan kleurige randen, vogels, bessen en bloemen aangebracht. De paar rechthoekige stemboeken –voor iedere partij een apart boekje– die zijn tentoongesteld zijn aanmerkelijk eenvoudiger uitgevoerd.

Een aantal Alamirehandschriften wordt in België bewaard: één in Mechelen en zes in Brussel. Die zeven manuscripten zijn wél fysiek aanwezig: in vitrines, onder een zwart doek. Op een videowand komen de mooiste pagina’s uit deze zeven boeken voorbij.

Aan het eind van de kooromgang is een media-installatie ingericht, ontworpen door kunstenaar Rudi Knoops. Het gaat om een ronde zwarte tent waarin op zeven cilinders zeven zingende zangers van het Huelgas Ensemble zijn geprojecteerd. Wie in het midden van de tent gaat staan, wordt als het ware in de meerstemmigheid van een motet van de Vlaamse componist Matthaeus Pipelare ondergedompeld.

Bij de tentoonstelling hoort een speciale uitgave van het tijdschrift Openbaar Kunstbezit Vlaanderen, gewijd aan Petrus Alamire en diens manuscripten. Het mooie magazine is voorzien van talrijke afbeeldingen, die helaas alleen uit de zeven in België bewaarde manuscripten komen.

De tentoonstelling is nog tot 22 november te zien. De toegang bedraagt 6 euro (inclusief audiogids).

>>petrusalamire.com


Topstuk

Het Mechels Koorboek of Koorboek van Margareta van Oostenrijk is sinds 2007 erkend als Vlaams topstuk. Het manuscript werd omstreeks 1515 in het atelier van Petrus Alamire in Mechelen vervaardigd. Het koorboek –65 cm hoog, 44 cm breed– is gemaakt van perkament, leer, hout en koper.

In het boek staan zeven missen van Matthaeus Pipelare en Pierre de la Rue. Verder bevat het manuscript elf miniaturen van de hand of uit de omgeving van Gerard Horenbout, die tussen 1515 en 1521 als miniaturist in dienst was van Margaretha van Oostenrijk. De miniatuur op de openingspagina toont een politiek-allegorische afbeelding van de jonge aartshertog Karel, de latere keizer Karel V.

Onduidelijk is wie de opdracht gaf om het koorboek te vervaardigen. Het lijkt erop dat iemand van de Habsburgs-Bourgondische dynastie –Margareta van Oostenrijk, Maximiliaan van Oostenrijk, aartshertog Karel?– het liet maken als prestigieus relatiegeschenk. Het is echter nooit daadwerkelijk cadeau gedaan.

Het handschrift is waarschijnlijk al die tijd in Mechelen bewaard. Sinds bijna twee eeuwen ligt het in het Stadsarchief Mechelen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer