Commentaar: Referendum gaat niet over superstaat Europa
De kiezer mag op 6 april weer naar de stembus. Niet om een vertegenwoordiger te kiezen in een raad of kamer, maar voor het Europese associatieverdrag met Oekraïne. Iedereen die betrokkenheid voelt, mag zijn stem uitbrengen.
Of de volksraadpleging geldig zal zijn, hangt af van de opkomst. Die moet volgens de nieuwe wet die dit raadplegend referendum mogelijk maakt, ten minste op 30 procent liggen. Als de campagne zich beperkt tot een debat over het handelsakkoord met Oekraïne, valt zo’n opkomst waarschijnlijk niet te halen.
De mensen die de handtekeningenactie voor dit referendum hebben georganiseerd, wisten de aandacht te trekken door de zaak te etiketteren als ”nationale zelfstandigheid” tegenover het gevaarlijke ”Europese project”. De tegenstanders van het associatieakkoord zullen proberen het debat die kant op te trekken. En het is niet uitgesloten dat er in Nederland zo veel eurosceptici rondlopen dat dit verdrag inderdaad wordt weggestemd.
De kritiek op de dominantie van de Europese Unie (EU) valt heel goed te begrijpen. Het is daarom ook zinvol te blijven benadrukken dat het werkelijke bestuur van Europa bij de nationale parlementen ligt. Maar precies daarom ook moet de verantwoordelijkheid om een handelsakkoord met een buurland te sluiten niet worden verschoven naar óf het Europees Parlement, óf de kiezer, die op basis van heel andere overwegingen beslist. Als vlak na de oorlog de Frans-Duitse verzoening (waar later de EU op is gebouwd) aan de kiezer zou zijn voorgelegd, is het maar de vraag of daar steun voor zou zijn gekomen. Toch heeft deze verzoening de vrede gebracht waarvoor we nog altijd dankbaar zijn.
Dit referendum zorgt echter juist voor een verzwakking van de Tweede Kamer. De handelsovereenkomst met Oekraïne is immers al goedgekeurd. Als die nu wordt geblokkeerd door iets meer dan 15 procent van de kiesgerechtigden (de helft van de noodzakelijke 30 procent), ondermijnt dat direct het aanzien van het nationale parlement. In (lokale) referenda blijkt maar al te vaak dat de kiezer iets anders wil dan de gekozen volksvertegenwoordiging.
Het aangaan van handelsovereenkomsten past ook heel goed in het ”Europa van de natiestaten” waarmee eurosceptici vaak schermen. Dit is een samenwerking die zich vooral richt op handel en veel minder op politiek. Zulke akkoorden bestaan er ook met Noorwegen, Turkije en Israël. Oekraïne past prima in dat rijtje. Dit handelsakkoord leidt ook niet (automatisch) tot lidmaatschap van de EU. Turkije ging deze overeenkomst al aan in 1963, en het zal voorlopig nog geen lid zijn.
Het Nederlandse bedrijfsleven is een van de grootste investeerders in Oekraïne. Het economische belang aan onze kant is daarom groot. Bovendien is dit ook een manier om de geplaagde Oekraïense bevolking te helpen.
Dit referendum gaat in elk geval niet om een stem voor of tegen ”superstaat Europa.” Dit handelsakkoord is bedoeld om de handel tussen Oekraïne en de EU-lidstaten te bevorderen. Laat de kiezer daarover nadenken en stemmen.