Parlementvaria
Linkse kerk
De een bewondert hem om zijn snedigheid, de ander verafschuwt hem om zijn sarcasme. Feit is dat PvdA-kamerlid Klaas de Vries een gewiekst politicus is.
Tijdens een debat over kansspelen speelde hij vorige week weer eens de rol van inquisiteur. Toen Rouvoet (ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) de kans op gokverslaving aanvoerden als groot bezwaar tegen het kansspelbeleid, was De Vries er als de kippen bij om hun de vraag voor te leggen of dat hun enige probleem was met het gokken.
Dat was vragen naar de bekende weg. De Vries weet drommels goed dat beide kamerleden ook principiële bezwaren hebben tegen kansspelen, maar beiden weigerden zich door het PvdA-kamerlid als fundamentalist in het nauw te laten drijven. Ze volstonden met een verwijzing naar het ernstige probleem van de gokverslaving.
Vervolgens richtte De Vries zijn pijlen op kamerlid Vendrik (GroenLinks). Die bleek zich groen en geel te ergeren aan de overdosis tv-reclame voor Holland Casino. De Vries vond dat maar overdreven. „U schaart zich aan de zijde van de zwartekousenkerk”, smaalde hij. Voor het juiste evenwicht moesten we bij de PvdA zijn.
Minister Donner had het zo eens aangehoord en greep zijn antwoord aan om De Vries een geschiedenislesje bij te brengen. Fijntjes wees hij erop dat de arbeidersbeweging in vroeger dagen ook principiële bezwaren tegen gokken had. Ze beschouwde dat als een vorm van arbeidsloos inkomen en dat mocht niet. Daar zat de Vries. Als representant van de linkse kerk hield hij wijselijk zijn mond.
JvK
Bijna-handgemeen
Wat is de Eerste Kamer? Een bezadigde club oudere heren (en dames) die op bezonnen en bezonken wijze nadenkt over de écht belangrijke zaken in de politiek? Dat beeld behoeft sinds vorige week correctie.
De Senaat interpelleerde toen premier Balkenende over de open brief die prins Bernhard in de Volkskrant had geplaatst. Bernhard ging in die brief in op een aantal aantijgingen die de achterliggende jaren in zijn richting gedaan zijn. Premier Balkenende had hem daarvoor de vrijheid gegeven, zonder dat hij ministeriële verantwoordelijkheid wilde nemen voor de inhoud van de brief.
In de politiek werd op de actie van Bernhard en de houding van Balkenende in deze kwestie opmerkelijk welwillend gereageerd. Behalve door GroenLinks-senator Platvoet. Hij wilde de zaak tot op de bodem uitspitten en kreeg van de Eerste Kamer, zij het met grote tegenzin, de ruimte om de minister-president hierover te interpelleren. Het komt niet vaak voor dat de Senaat een debat aanvraagt omdat een van haar leden -om met D66-senator Schuyer te spreken- „een nummertje voor de media” wil maken.
Een „nummertje” leek het aanvankelijk inderdaad te worden. Maar dan in fysiek opzicht. Boos over het feit dat Kox (SP) vóór hem het woord wilde nemen, trok Platvoet zijn collega bij de interruptiemicrofoon weg. Het gaat te ver om van Koreaanse toestanden te spreken, maar uniek is dit bijna-handgemeen voor de Eerste Kamer wel.
Voor het overige ging het debat als een nachtkaarsje uit. De motie-Platvoet, waarin gevraagd werd om een notitie over de ministeriële verantwoordelijkheid, kreeg slechts de stemmen van GroenLinks en… van de SP.
Gefriemel
Een nummertje maken voor de media: een groep jonge kamerleden heeft daaraan zo’n hartgrondige hekel gekregen, dat zij maandag voorstelt het wekelijkse vragenuurtje op dinsdag maar geheel af te schaffen. Kamerleden die op dinsdag mondelinge vragen stellen aan een bewindsman, doen dat vooral om rechtstreeks op televisie te komen en niet om belangrijke kwesties aan de orde te stellen, vinden vier PvdA’ers, drie VVD’ers, twee D66’ers, twee LPF’ers en één CDA’er.
Het clubje, onder wie D66-kamerlid Van der Ham, heeft schoon genoeg van de „hijgerigheid en scoringsdrift” in de politiek, van het „geneuzel over technische details”, van het „gefriemel en gepruts”, van het „nablaffen van drie of vier berichtjes uit een krant.”
De jonge kamerleden stellen daarom voor het vragenuurtje te vervangen door een wekelijks debat op hoofdpunten tussen de fractievoorzitters en de premier. Iedere week mag een andere partij bepalen waarover de discussie gaat.
Bovendien wil LPF-kamerlid Eerdmans, die deel uitmaakt van het clubje, in de Kamer elk kwartaal een ’verkiezingsdebat’ houden, volledig uitgezonden op tv. „Nu stemt iedereen op Wouter Bos, maar niemand weet waarom. Met zo’n verkiezingsdebat weten de kiezers beter waar de fracties voor staan.”
Toch is de vraag of dit nu de richting is die we op moeten. Want zou zó’n debat nu níét leiden tot „hijgerigheid en scoringsdrift”, tot het stellen van vragen alleen maar om op tv te komen?
IJsplat
Een debat dat het tegendeel was van „een nummertje maken”, was dat van afgelopen week over de publieke moraal. Hier geen „geneuzel over technische details”, maar een debat op hoofdlijnen over een kwalijke ontwikkeling in maatschappij en bestuur.
Elke fractie deed haar best zo veel mogelijk diepgang in het debat te brengen. PvdA-leider Bos probeerde af te steken naar de diepte door het zogeheten Rijnlandse model in de arbeidsverhoudingen erbij te halen, een model gebaseerd op vertrouwen, respect en veel discussie.
SGP-leider Van der Vlies kon dat wel waarderen, maar had niet het gevoel dat dit het antwoord op alle vragen was. „Toen collega Bos dat beeld naar voren bracht, moest ik even denken aan het recente bericht dat enkele onderzoekers op een ijsplat losraakten en afdreven naar warmer oorden. Op dat ijsplat hebben die onderzoekers, een team vormend, absoluut de criteria van het Rijnlandse model gehanteerd. Daarover is geen twijfel mogelijk. Hun ontvielen echter de zekerheden naarmate zij wegdreven naar warmer oorden. Toen was een helikopter nodig met een lijntje van boven om hen in vrijheid te stellen.”
Daar zat nu net de toegevoegde waarde van zijn fractie aan het debat, meende Van der Vlies. „Als het om moreel besef gaat, moet het van Boven komen. Laten we dat vasthouden.”
AdJ
Agenda
De Tweede Kamer praat dinsdag onder meer over de problematiek van de autobergers. Woensdag is gereserveerd voor een discussie over het Europese stabiliteits- en groeipact. Voor donderdag staat een debat aangekondigd voor DNA-onderzoek bij veroordeelden.