Buitenland

Ongebruikelijke, maar begrijpelijke ommezwaai

Een ongebruikelijke, maar begrijpelijke ommezwaai van het Spaanse electoraat. Zo moet de overwinning van de Spaanse socialisten op de regerende Volkspartij worden gezien.

Marie van Beijnum
15 March 2004 11:28Gewijzigd op 14 November 2020 01:02

Tot donderdagmorgen zag het ernaar uit dat José Maria Aznar na acht jaar als premier van Spanje een glanzende erfenis zou achterlaten: economische groei, politieke stabiliteit en een rol van enig gewicht op het wereldtoneel. De werkloosheid was afgenomen en de Baskische terreurgroep was ETA flink de hoek ingeduwd. Spanje stond achter de oorlog tegen Irak. Aznar was met Blair en Berlusconi een Europese steunpilaar voor Bush en had Spanje op de wereldkaart geplaatst. Dat voor en tijdens de oorlog in Irak miljoenen Spanjaarden de straat opgingen om te demonstreren tegen de steun van de regering aan de oorlog in Irak, was grotendeels vergeten. Ook over de ontoereikende maatregelen na het ongeluk met de olietanker Prestige praatte niemand meer.

Het liep anders en wel in een stormachtig tempo. Dat verklaart de ongebruikelijke, maar begrijpelijke ommezwaai van het Spaanse electoraat, dat doorgaans niet van abrupte veranderingen houdt. Het land maakte op 11 maart de ergste aanslagen uit zijn geschiedenis mee met 200 doden na bomexplosies in vier treinen. Al snel rezen er twijfels over de daders. De aanslagen waren niet typerend voor de Baskische afscheidingsbeweging ETA, die Spanje sinds de jaren zestig van de vorige eeuw teistert. Het leek er steeds meer op dat al-Qaida het brein was achter de aanslagen. Of zouden de twee terreurorganisaties elkaar soms hebben gevonden? Ook dat was een mogelijkheid die deskundigen niet uitsloten.

Premier Aznar en de zijnen wezen echter meteen, als in een reflex, in de richting van de ETA. Daar kon de Partido Popular (PP) vlak voor de verkiezingen garen bij spinnen. En zo zag het volk behalve de gruwelijke beelden van het bommendrama een bleke Aznar die nerveus met zijn brilletje in de hand draaide en slechts schoorvoetend toegaf dat „andere mogelijkheden niet werden uitgesloten.” Minister Angel Acebes van Binnenlandse Zaken zei zaterdag de Baskische afscheidingsbeweging ETA nog steeds als de hoofdverdachte van de bloedige aanslagen te beschouwen. Dit omdat bij de autopsie op de lichamen van de slachtoffers niets werd gevonden wat op zelfmoordaanslagen en op islamitisch extremisme wees. Acebes sloot de mogelijkheid dat terroristen van een organisatie als al-Qaida de schuldigen zijn niet uit, maar legde de prioriteit van het onderzoek bij de ETA, „de terreurgroep die het actiefst is in Spanje.”

Toen al-Qaida uiteindelijk in een video de verantwoordelijkheid opeiste, waren de Spanjaarden woedend. Aznar had de aanslagen uitgelokt door als een hondje achter Amerika aan te lopen toen dat Irak aan wilde vallen, was de boodschap van woedende mensen die meteen gingen betogen.

Aznar en zijn regering lijken in de fout te zijn gegaan door vrijwel meteen de ETA aan te wijzen als de schuldige voor de aanslagen en kregen daarvoor zondag bij de verkiezingen de rekening gepresenteerd.

Aan de andere kant heeft het Spaanse volk zich, begrijpelijk, laten meevoeren door de emoties van het moment: de gruwelijke aanslagen. Manipulaties van de socialistische partij PSOE, die de PP beschuldigde van het achterhouden van informatie, deden daar nog een schep bovenop.

De overwinning van de PSOE plaatst de socialisten voor de vraag een minderheidsregering te vormen óf in zee te gaan met een andere partij, omdat de socialisten geen absolute meerderheid van de 350 zetels hebben. De centrumrechtse Catalaanse CiU komt ideologisch niet in beeld. Die verloor vijf van de vijftien zetels. De Baskische nationalisten van de PNV (zeven zetels) evenmin. De PSOE moet het zoeken bij de radicale socialisten van Verenigd Links (IU), die na een verlies van drie zetels op vijf uitkomen, en bij de Catalaanse coalitiepartner ERC die van één zetel naar acht zetels ging. Kennelijk heeft de Spaanse kiezer even het schandaal door de vingers gezien rond Josep Carod-Rovira, een politicus van de partij Republikeins Links in Catalonië. Eind januari gaf Carod toe dat hij heeft overlegd met de Baskische afscheidingsbeweging ETA. Daarop rust een taboe in Spanje: met terroristen wordt niet gepraat.

Net als zijn grote voorbeeld Felipe Gonzalez, de voormalige PSOE-premier, heeft Zapatero afstand genomen van het traditionele socialistische gedachtegoed. Hij voerde campagne onder het motto ”We verdienen een beter Spanje”. Om dat doel te bereiken wil hij onder meer fors investeren in sociale voorzieningen en onderwijs en de strijd aanbinden met de torenhoge huizenprijzen. De strijd tegen het terrorisme wordt echter de speerpunt van zijn beleid, zei de nieuwe premier van Spanje. Gezien de gebeurtenissen van de laatste dagen is dat geen onverstandig voornemen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer