Celstraf voor voorganger Jezus Centrum Nijkerk
ARNHEM. Voorganger Johan K. (51) van het Jezus Centrum Nijkerk is vrijdag veroordeeld tot anderhalf jaar cel, waarvan een halfjaar voorwaardelijk, wegens uitbuiting en faillissementsfraude.
De rechtbank in Arnhem stelt dat de evangelische voorganger Johan K. „misbruik maakte” van de „kwetsbare positie” van verslaafden die hij onder zijn hoede had in zijn Nijkerkse afkickkliniek Intro. K. liet cliënten werken in onder meer zijn fabriek Terra, waar aanrechtbladen werden gemaakt.
Volgens de rechtbank heeft Johan K. „onder het mom van het bieden van dagbesteding en begeleiding naar Bijbelse normen” de verslaafden –soms meer dan– volledige werkdagen zware arbeid laten verrichten zonder hun daarvoor te betalen. De cliënten accepteerden dat, stelt de rechtbank, „omdat ze zich in een volstrekt ongelijkwaardige positie bevonden door hun verslavingsproblematiek, schulden en leefsituatie.”
Een cliënt die weigerde in de fabriek te werken, „kon vertrekken en stond feitelijk op straat, zonder onderdak of contact buiten de stichting en met schulden.” K. zelf zei dat hij de verslaafden met het werk in de fabriek structuur en een goed dag-en-nachtritme wilde bieden.
K. is ook veroordeeld wegens faillissementsfraude. „Hij heeft in de periode vlak voor het faillissement van zijn keukenbladenfabriek een behoorlijke afwikkeling van het faillissement gefrustreerd, waardoor de schuldeisers van de fabriek zijn benadeeld.”
Justitie eiste ruim twee weken geleden 3,5 jaar cel tegen Johan K. Anders dan het openbaar ministerie acht de rechtbank de aanklachten tegen Johan K. van fraude met persoonsgebonden budgetten (pgb’s) en bijstandsuitkeringen niet bewezen. De rechtbank: „Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat pgb-formulieren valselijk zijn ingevuld. Daarnaast blijkt niet dat K. bemoeienis had met het invullen van bijstandsuitkeringsformulieren.”
De rechtbank houdt er „rekening mee” dat K. nog niet eerder is veroordeeld voor dit soort feiten. Ook overweegt de rechtbank „dat de zaak leidde tot veel publiciteit” rondom K. Hoewel hij die publiciteit volgens de rechters „mede door zijn eigen handelwijze over zichzelf heeft afgeroepen”, is Johan K. „in zekere zin gebrandmerkt, ook wat betreft verwijten die de rechtbank niet heeft kunnen bewijzen.” De impact van deze „ernstige beschuldigingen op de man en op zijn privéleven heeft de rechtbank meegewogen.”