In Donetsk is de pro-Oekraïense stem verstild
In de Volksrepubliek Donetsk houden liefhebbers van Oekraïne hun mond. Of zij vertrekken. Het is de pro-Russische stem die hier overheerst. „De rebellen zijn moordenaars.”
De schilders hebben het niet aangedurfd, en gelijk hebben ze. Ze vormden anders een te gemakkelijk doelwit voor sluipschutters. In de richting van de front van het Oekraïense leger en pro-Russische rebellen zijn de elektriciteitsmasten in het bekende blauw-geel, de Oekraïense nationale kleuren, geschilderd. Maar in de gebieden waar de rebellen het voor het zeggen hebben, is het blauw vervangen door zwart.
Bijna anderhalf jaar beheersen de pro-Russische rebellen een deel van de Oost-Oekraïense regio Donbass. In de door hen uitgeroepen Volksrepubliek Donetsk verdwijnen Oekraïense invloeden meer en meer. De kiosken op straat verkopen geen Oekraïense kranten of tijdschriften. In het hotel is geen Oekraïense tv-zender te vinden. Auto’s dragen een kentekenplaat van de volksrepubliek. Anderen hebben een zwart-blauw-rode sticker over het blauw-geel van hun nummerbord geplakt. De vlag van de volksrepubliek wappert op openbare gebouwen en in het onderwijs ligt de nadruk op Rusland in plaats van Oekraïne.
Herinneringen aan de Oekraïense taal zijn er nog wel, zoals de bewegwijzering op straat. In de bibliotheek liggen Oekraïenstalige boeken. Oekraïense souvenirs zijn verkrijgbaar in een winkel achter het provinciehuis, het machtsbolwerk van de rebellen.
Maar toch verdwijnt de pro-Oekraïense stem. Inwoners die zich openlijk achter een verenigd Oekraïne schaarden, hebben Donetsk verlaten, omdat ze zich er niet veilig meer voelden. En als ze niet zijn vertrokken, houden ze wel hun mond. Het is te link om te praten. Rapporten van de Verenigde Naties melden mishandeling, ontvoering en executies in de Volksrepubliek Donetsk van gevangengenomen Oekraïense soldaten en van burgers die pleiten voor een verenigd Oekraïne.
Een zoektocht naar pleitbezorgers van de Oekraïense eenheid in Donetsk levert in instantie dan ook niets op. Niemand wil praten. Oekraïense contacten weigeren namen te noemen omdat ze niet willen dat de persoon na het geven van het interview in een kelder van de veiligheidsdienst belandt. Uiteindelijk blijken twee pro-Oekraïense inwoners van Donetsk bereid een interview te geven. Maar wel anoniem.
De eerste spreekt het liefst af op een bankje buiten. Weg van mogelijke luistergrage buren. Voortdurend kijkt hij schichtig om zich heen. Als er een paar mensen dichterbij komen, gaat hij zachter praten, terwijl hij hen vanuit zijn ooghoeken in de gaten houdt. Hij stemt ermee in om toch maar ergens anders te gaan zitten. Hij vertelt zijn verhaal om te laten zien dat er nog wel Oekraïense patriotten in Donetsk wonen.
Tijdens de kennismaking wijst hij naar een gebouw. „Daarin hebben rebellen legermateriaal opgeslagen.” Het is geen toeval dat hij hierover begint. Even later vertelt hij waarmee hij zich bezighoudt. Hij geeft aan het Oekraïense leger door waar de rebellen zich hebben verschanst en hun wapentuig bewaren.
Hij ziet zijn activiteiten als onderdeel van een verzetsstrijd. Want de Donbass is Oekraïne. Met dat idee is hij van kinds af aan opgevoed. Hij wil niet wonen in een land waar de Russische mentaliteit de toon aangeeft, met alcoholisme, corruptie en wetteloosheid.
Bij de tweede pro-Oekraïense inwoner is haar slaap- en tevens woonkamer haast een ode aan haar land. Op het bed ligt een kussen bewerkt met een traditioneel Oekraïens borduursel. Aan een muur hangt een gedicht van de Oekraïense nationalistische dichter Taras Sjevtsjenko. Daarboven een blauw-gele voetbalsjaal. Op een andere muur twee portretten van Sjevtsjenko.
Ze zit op haar bed achter een laptop, waarmee ze contact houdt met de buitenwereld. Direct vertelt ze over een politieactie vorige maand. „Om 12 uur ’s nachts klopten twee agenten op de deur van mijn buurvrouw. Ze kwamen voor het verlenen van humanitaire hulp, beweerden ze. Kun je nagaan. Op dat tijdstip. Zo laat. Ze vroegen waar ik was. Maar ik was vooraf gewaarschuwd en was niet thuis.”
Als lid van het Congres van Oekraïense nationalisten geldt ze als de vijand van de pro-Russische rebellen. Ze is een bekend gezicht. Toen het nog veilig was, organiseerde ze in Donetsk protesten voor een verenigd Oekraïne. „Het zijn moordenaars”, zegt ze over de rebellen. Op haar telefoon ontvangt ze sms-berichten met teksten als: „We maken je dood.”
Ze kan geen protesten meer organiseren of pamfletten uitdelen. Te gevaarlijk. In plaats daarvan schrijft ze op sites wat er in Donetsk gebeurt omdat, vertelt ze vurig, niemand weet wat er daadwerkelijk onder de rebellen aan de hand is.
Ze beseft dat ze elk moment gearresteerd kan worden, maar ze vertrekt niet. „Je verlaat je eigen grond niet. Als er geen echte Oekraïners in de stad wonen, geef je de rebellen carte blanche.”
Dit is het slot van een vierluik over Oost-Oekraïne.