Herfstconferentie Solidamentum: bezinning op vrijheid
EDE. Vrijheid heeft een positieve klank. Iedereen wil vrijheid, maar over welke vrijheid gaat het precies? Volgens dr. C. S. L. Janse, die zaterdag sprak tijdens de najaarsvergadering van Solidamentum, is dat nog niet zo eenvoudig te bepalen.
De herfstconferentie van de reformatorische studentenvereniging Solidamentum ging over het jaarthema ”Vrijheid”. In zijn lezing ”Vrij of gebonden?” onderscheidde Janse, oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad, naast innerlijke en uiterlijke vrijheid, ook individuele en objectieve vrijheid. Onbeperkte vrijheid voor de ene groep is altijd een beperking voor een andere groep. Janse wees daarbij op de discussies over het al of niet toelaten van praktiserende homoseksuelen in organisaties met een reformatorische identiteit.
In een historisch overzicht schetste Janse de ontwikkelingen die leidden tot het liberalisme. Hoewel verlichtingsfilosofen en liberale politieke denkers vrijheid benadrukten, schrokken velen terug voor de uiterste consequentie. Vrijheid was niet alleen een „vrij-zijn-van” maar ook een „vrij-zijn-tot.” Daarom werd er, behalve op het zelfbeschikkingsrecht, gewezen op de waarde van de zelfontplooiing.
Bekering en wilsvrijheid
„De absolute vrijheid waar niets moet en alles mag, waarbij niets wordt beloond, maar ook niets wordt gestraft, kan nooit het hoogste ideaal zijn”, aldus Janse.
Aan het eind van zijn lezing ging hij in op de christelijke vrijheid. „Omdat de mens een slaaf is van de zonde, komt er alleen vrijheid in de weg van de waarachtige bekering. De vrijheid van de gelovige bestaat in de wens Gods geboden in Gods kracht te gehoorzamen.” De theologische strijd over de wilsvrijheid is daarom blijvend actueel. „Het bevel om Gods wet te gehoorzamen wil niet zeggen dat de mens daartoe in staat zou zijn. De strijd tegen vermeende wilsvrijheid zoals die bijvoorbeeld tegen de remonstranten werd gevoerd, is cruciaal”, aldus Janse.
Mr. dr. J. T. van den Berg, voormalig Tweede Kamerlid voor de SGP, sprak over ”Godsdienstvrijheid, een spanningsveld”. Volgens de oud-parlementariër wordt godsdienstvrijheid in de Grondwet omschreven als een grondrecht. Ieder is vrij om de eigen overtuiging publiekelijk uit te dragen.
De spreker behandelde de idealen van Willem van Oranje met betrekking tot godsdienstvrijheid. De prins was volgens hem geen revolutionair, maar kwam op voor het recht van de verdrukte christenen. Daarbij moeten de ideeën en idealen van Willem van Oranje in de context van zijn tijd worden bezien. „Willem van Oranje bepleitte een zekere mate van verdraagzaamheid, maar was nooit voorstander van een onbeperkte tolerantie. Daarom is het onmogelijk en historisch onjuist om een moderne vorm van tolerantie te bepleiten met een beroep op Willem van Oranje. De situatie van de Republiek en het leiderschap van Willem van Oranje kunnen en mogen niet met onze tijd worden vergeleken.”
In de huidige discussie over godsdienstvrijheid is artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis actueler dan ooit, stelt Van den Berg. „De overheid is nooit neutraal ten opzichte van religie, en daarom is het handhaven van artikel 36 belangrijk. Schrappen van dit artikel betekent het overgeven van de overheid aan de machten van de duisternis.” Hoewel dat standpunt steeds minder worden getolereerd, heeft de theocratie volgens Van den Berg toch de toekomst.