Oikocredit helpt in derde wereld met een uitgestoken hand
UTRECHT. Oikocredit, een van ’s werelds grootste verstrekkers van microkrediet in ontwikkelingslanden, bestaat veertig jaar. De organisatie beheert beleggingen van onder meer kerken en vermogende particulieren. Onder het grote publiek is Oikocredit nauwelijks bekend. Deze maand startte in Nederland een campagne om daar verandering in te brengen.
Stel je bent kerkrentmeester, penningmeester van een christelijke gemeente of organisatie, of ‘gewoon’ particulier, en beheert een vermogen. Je kunt dat geld op een spaarrekening zetten, met een gegarandeerd maar laag rendement, of beleggen. Maar je bent er niet op uit om zo veel mogelijk winst te maken. Eigenlijk vind je het ook belangrijk om ”iets goeds” voor de mensheid te doen.
Zulke mensen zijn de doelgroep van Oikocredit, een wereldwijd actief sociaal beleggingsfonds dat veertig jaar geleden vanuit de Wereldraad van Kerken werd opgericht (zie kader Geen geld voor wapens). De vereniging Oikocredit Nederland grijpt dit jubileum aan met een landelijke campagne onder de titel ”Made in Malawi” (investeerinmensen.nl).
Die titel moet in dit geval heel letterlijk worden opgevat, want de campagnemiddelen –waaronder banners en radio- en televisiespotjes– zijn gemaakt door drie kleine ondernemers uit Malawi, het armste land ter wereld. Fotograaf Benji Abi, grafisch vormgever Freda Chingwe en filmmaker Innocent Kamula kochten met microkrediet van Oikocredit de spullen die ze nodig hadden en gingen aan de slag. „Het resultaat is geweldig”, vindt de directeur van Oikocredit Nederland, Hann Verheijen. „Dit team heeft bewezen net zo capabel te zijn als andere ondernemers, als ze maar toegang hebben tot financiële middelen.”
Dat is dan ook het doel dat Oikocredit nastreeft: toegang tot het financiële systeem voor iedereen in de wereld. Want 2 miljard mensen op aarde hebben dat niet, weet Verheijen: „Die hebben geen bankpasje, kunnen zich niet verzekeren, kunnen niet sparen. Wij noemen dat financieel ongeletterd.”
Jacobine Geel, theologe en voorzitter van het bestuur van Oikocredit Nederland, voegt toe: „Als ze geld willen lenen om een eigen onderneminkje op te zetten, kunnen ze alleen bij woekeraars terecht, de zogeheten loansharks. Die vragen enorm hoge rentes tot wel 80 procent.”
De rente die de lokale partners van Oikocredit –die als tussenschakel fungeren– aan kleine ondernemers vragen liegt er in westerse ogen trouwens ook niet om. Die ligt tussen de 15 en 40 procent. Verheijen legt uit: „Je moet bedenken dat de inflatie in ontwikkelingslanden vaak meer dan 10 procent bedraagt, dat ben je dus al kwijt. Verder maken onze partners kosten voor begeleiding van de ondernemers en rekenen ze met een risico-opslag bij projecten die geen succes worden.”
Dat laatste komt helaas voor. Microkrediet leek een aantal jaren geleden een toverwoord voor succesvolle ontwikkelingssamenwerking. Koningin Máxima, toen nog prinses, werd er het boegbeeld van. Maar er gingen ook dingen mis en dat wierp een smet op deze vorm van hulp. Gesjoemel door lokale tussenschakels bijvoorbeeld, of zelfs keiharde fraude.
Oikocredit probeert misstanden te voorkomen door zijn partnerorganisaties intensief te begeleiden en te controleren. Zo wordt nagegaan hoeveel mensen een partner bereikt, welke rente gevraagd wordt en hoeveel van het geld naar ondernemers op het platteland gaat, waar de nood over het algemeen groter is dan in stedelijke gebieden.
De kredieten hebben een omvang van gemiddeld enkele honderden euro’s, vertelt Ver- heijen. Ze hebben een relatief korte looptijd van maximaal twee tot drie jaar. Zo wordt het ondernemerschap gestimuleerd: alleen wie iets weet te bereiken, komt in aanmerking voor een volgende lening.
Oikocredit vraagt van de partnerorganisaties gemiddeld 8 procent rente. Het fonds maakt een bescheiden winst, die wordt gebruikt om te groeien zodat meer mensen er een beroep op kunnen doen.
Oikocredit is een stabiel fonds, zegt Verheijen. „Sinds de oprichting hebben we jaarlijks 1,55 procent dividend uitgekeerd. Dat is beter dan een spaarrekening, en het is altijd vrij opneembaar. Je kunt al vanaf 10 euro per maand meedoen.” Maar wie snel geld wil verdienen moet niet bij Oikocredit zijn. Geel: „Als je bij ons instapt, vind je het belangrijk dat je geld sociaal rendement oplevert. En je bent er zeker van dat je geld niet in dubieuze dingen wordt belegd. ”
Met de landelijke campagne wil de vereniging de vergrijzing van de achterban doorbreken. „We zoeken mensen met een internationale oriëntatie die hun steentje willen bijdragen aan een betere wereld van morgen en die iets zien in het ondersteunen van ondernemerschap. Daarbij kijken we met nadruk breder dan de slinkende groep kerkmensen in Nederland”, zegt Geel. „Ik vind het mooi dat we mensen aanspreken met bezieling voor hun medemensen. Die hoeven niet allemaal het christelijk geloof te belijden. Als je de wereld een beetje vooruit wilt helpen, zul je met een uitgestoken hand moeten komen, niet met deuren waar mensen doorheen moeten. Dat is voor mij een heel christelijke overtuiging”, aldus de theologe.
Intussen hebben de meeste partnerorganisaties in de ontwikkelingslanden wel een kerkelijke achtergrond. En de banden met de Protestantse Kerk in Nederland zijn ook hecht: twee derde van de 1800 diaconieën belegt een deel van zijn vermogen in Oikocredit. Dat het relatief lage rendement een hobbel kan zijn, daarvoor heeft Verheijen begrip. „Zeker als je krap in de middelen zit. In gesprekken zeg ik dan: doe eens 10 procent bij ons. We merken dat mensen meer dan vroeger nadenken waar ze hun geld in beleggen. Jaren geleden ontdekten ze bij het Koningin Wilhelminafonds dat een deel van hun beleggingen naar de tabaksindustrie ging. Dat kun je je nu niet meer voorstellen.”
Geen geld beleggen in wapens
Oikocredit vindt zijn oorsprong in de oecumenische beweging. In 1968, ten tijde van de Vietnamoorlog, kwam tijdens een bijeenkomst van de Wereldraad van Kerken een aantal jonge kerkleden met het idee een sociaal-ethisch beleggingsfonds in het leven te roepen. Daarin zouden kerken geld kunnen beleggen zonder bang te hoeven zijn dat dit geld zijn weg zou vinden naar bijvoorbeeld de wapenindustrie. In 1975, werd de Ecumenical Development Cooperative Society –tegenwoordig Oikocredit– opgericht.
Oikocredit, gevestigd in Amersfoort, is een internationale coöperatie met 600 leden. De vereniging Oikocredit Nederland was in 1975 de eerste steunvereniging. In Nederland zijn ook de Raad van Kerken, het Nederlands Bijbelgenootschap en enkele bisdommen lid. Oikocredit wil sociale ongelijkheid bestrijden door de zelfredzaamheid van mensen in ontwikkelingslanden te vergroten. Dat gebeurt door het verstrekken –via lokale partnerorganisaties– van microkredieten. Daarbij wordt niet gekeken naar geloofsovertuiging, leeftijd of sekse.
Oikocredit bereikt naar eigen zeggen via 800 partnerorganisaties 37 miljoen kleine ondernemers, verspreid over 63 landen. Het fonds beheert 779 miljoen euro, afkomstig van 53.000 beleggers onder wie zo’n 10.000 uit Nederland.