„School zo veilig als haar omgeving”
„De school is zo veilig als de maatschappij waarin ze staat. Op dezelfde dag dat de conrector van het Haagse Terra College, Van Wieren, werd doodgeschoten, vermoordde een werknemer zijn werkgever. Het was een eenkolommer in de krant. Een dag later werd een taxichauffeur vermoord. Heeft de politiek daar aandacht
voor?”
De rector van het Hervormd Lyceum West uit Amsterdam, Klooker, gaf de Tweede-Kamerleden donderdag direct de wind van voren. Hij mocht het woord voeren, tijdens een rondetafelgesprek met schoolleiders over veiligheid op scholen. Moet de politiek zich nu alleen richten op de scholen? „Het probleem is breder”, zo stelde Klooker.
De voorzitter van het rondetafelgesprek, VVD-kamerlid Cornielje, voelde zich aangesproken. Hij zei dat de Tweede Kamer al sinds 1996 bezig is met het thema veiligheid op scholen: „Er is dus geen sprake van een politiek die alleen reageert op incidenten.”
Aanleiding voor het rondetafelgesprek in de Kamer was de klacht van de rector van het Terra College, Van Miltenburg, kort na de dodelijke schietpartij. Hij vond dat de politiek nu eens echt werk moest maken van veiligheid op scholen.
De Tweede Kamer pikte dat signaal op en sprak donderdag met een achttal schoolleiders uit het gehele land. Eerder deze week spraken de fracties met een aantal scholieren over hetzelfde onderwerp. Dat gebeurde achter gesloten deuren.
Het eerste wat de schoolleiders donderdag van het hart moest waren de bezuinigingen. De directeuren en rectoren, wier scholen veelal staan in wijken waar veel allochtonen wonen, kunnen nu nog beschikken over extra begeleiding van hun leerlingen door maatschappelijk werkers, (pedagogisch geschoolde) conciërges, jeugdbegeleiders en dergelijke binnen de school. In de komende jaren verdwijnen zij vanwege de bezuinigingen.
Over de rol van ouders waren de schoolleiders in veel gevallen niet te spreken. Er is veel gebrek aan fatsoen en velen laten hun kinderen opgroeien voor galg en rad.
Ponssen, directeur van een basisschool met 21 nationaliteiten uit Deventer, weet wel hoe de school daarmee om moet gaan. Haar aanpak: „Wij organiseren koffieochtenden om met de ouders in gesprek te komen. Verder hebben we een klankbordgroep van ouders. Die spreekt andere ouders aan op verkeerd gedrag. Contact helpt om het schoolklimaat te verbeteren. Bij ons is er veel veranderd. Drie jaar geleden is er een leerkracht met een honkbalknuppel het ziekenhuis in geslagen. Nu is het veel rustiger.”
Bij rector Spaargaren van het Utrecht Zuid College gaat het er ook heftig aan toe: „We hebben probleemleerlingen omdat ouders het ook niet meer weten. Ik hoor op zondag kinderen in het stadion met toestemming van hun ouders de meest vreselijke dingen roepen. Daarvan vindt toch haast iedereen in de samenleving dat dat niet kan. Op maandag moet ik dat weer recht zetten, want op onze school accepteren we dat niet. Leerlingen vinden het moeilijk dat te accepteren, want ze worden niet bijgestuurd door hun ouders.”
Klooker kijkt niet alleen naar de ouders; onveiligheid is een probleem van de hele samenleving: „We leven in een onveilige maatschappij. Leerlingen zien in de stad dat stelen mag en dat je elkaar voor alles wat goed en slecht is mag uitschelden. Er wordt van alles gedoogd. Binnen de school kan dat niet. Daar is er wél een probleem als er een fiets of een rekenmachine wordt gejat. Dat verschil tussen buiten en binnen levert spanning op.”
De Kamer wilde ook graag weten wat scholen doen met leerlingen die zich zo hebben misdragen dat de directie ze van school wil sturen. Daar ligt een probleem, zo bleek uit de reacties van de schoolleiders. Ze mogen pas iemand verwijderen als ze een andere school voor hem of haar hebben gevonden.
Spaans, algemeen directeur op een christelijke scholengemeenschap in Alkmaar, ziet ouders en kinderen in dat geval spreekwoordelijk achteroverleunen tot de school een andere school heeft gevonden waar de leerling mag komen. „Dat is niet goed. De school moet iets van haar autoriteit terugkrijgen. Ouders en leerlingen moeten de pijn van het probleem voelen en zelf verantwoordelijk zijn voor de oplossing.”
De schoolleiders vinden dat er meer mogelijkheden moeten komen voor kleinschalige opvang van de probleemleerlingen in de vorm van aparte scholen. Anonimiteit werkt uitwassen in de hand. Spaargaren: „Dat geldt eigenlijk voor alle leerlingen. Herkenning is van groot belang. Dat kan beter op kleinere scholen.”
LPF-kamerlid Kraneveldt probeerde op de valreep de schoolleiders te verleiden tot positieve uitspraken over gedwongen spreiding en gedwongen aanname van leerlingen. Maar niemand is voor een dergelijk beleid. Spaargaren: „We leven nu eenmaal in een multiculturele samenleving. De leerlingen zijn allen Nederlander. We moeten het er gewoon mee doen. Er zijn evenveel witte als zwarte leerlingen met taalproblemen.”