Economie

Water is te schoon, vinden Zweedse vissers

In het grootste meer van Zweden, Vänern (vijf keer de oppervlakte van het IJsselmeer), is de visstand dramatisch teruggelopen. Volgens vissers is het fosfaatgehalte in het water te laag. Ze hebben de provincie Värmland gevraagd minder fosfaat uit het water te halen.

Roel Sikkema
14 October 2015 09:00Gewijzigd op 15 November 2020 22:33
KARLSTAD. De Zweedse zoetwatervisser Måns Bagge wil dat er meer fosfaat in het viswater komt omdat de visstand in meren als Vänern sterk terugloopt. Maar milieudeskundigen zijn bang voor te weelderige algengroei als Bagge zijn zin krijgt. beeld Nya Wermla
KARLSTAD. De Zweedse zoetwatervisser Måns Bagge wil dat er meer fosfaat in het viswater komt omdat de visstand in meren als Vänern sterk terugloopt. Maar milieudeskundigen zijn bang voor te weelderige algengroei als Bagge zijn zin krijgt. beeld Nya Wermla

Rioolwaterzuiveringsinstallaties leveren te schoon water af, stellen de Zweedse zoetwatervissers. Vooral de zuiveringsinstallatie in de provinciehoofdstad Karlstad is de gebeten hond. In de delta van de rivier de Kläralven, die bij Karlstad het meer in stroomt, is de visstand dramatisch teruggelopen. Volgens Måns Bagge, woordvoerder van de ontevreden vissers, is een tekort aan fosfaat de oorzaak. „Fosfaat is een voedingsstof voor plankton dat op zijn beurt door de vissen wordt gegeten. Als er te weinig plankton is, kunnen de vissen niet leven.”

De grote boosdoener is volgens Bagge polyaluminiumchloride, dat gebruikt wordt om fosfaat uit het afvalwater te verwijderen. „Daardoor wordt dit water schoner dan nodig is. Het is nu zo schoon dat het feitelijk dood is.”

Deskundigen betwijfelen of Bagges analyse klopt. „Wij verminderen de hoeveelheid fosfaat juist om algengroei te voorkomen. Die is ook niet goed voor de visstand”, zegt Jonas Andersson, visserijadviseur van de provincie Värmland.

Zuurstof

De overheid staat voor een dilemma. Want een te hoog gehalte aan fosfaten kan een grote algengroei opleveren die zo veel zuurstof uit het water haalt dat daardoor de vissen ook niet meer kunnen leven.

Maar dat er iets moet gebeuren, is na vijf jaar wel duidelijk. Want al in 2010 trok Bagge aan de bel. „De algen kunnen een probleem zijn, maar zijn ook een teken dat het water gezond is”, zei Bagge toen. In dat jaar ving hij in de zomer 50 procent minder vis dan in de jaren daarvoor. „Als netten vies worden van de algen is het een heel werk om ze weer schoon te krijgen. Maar nu lijken ze na het vangen spiksplinternieuw.”

Volgens de provincie zou toen de hoge waterstand in de rivier een oorzaak van de lage visstand kunnen zijn geweest. „Er stroomde veel sediment (grondresten, RS) het meer in, waardoor het water troebel werd”, zei woordvoerster Margareta Wallsten van de provincie Värmland. „Als er minder licht is, zijn er ook minder algen, want die hebben licht nodig om te groeien.”

Bagge vindt die verklaring onzin. „Ik vis al vele jaren en ik heb verschillende keren zo’n hoge waterstand gezien, maar die had nooit een negatieve invloed op het vissen.”

In 2013 trok Bagge nogmaals aan de bel. „Ik word er hopeloos van. Het wordt steeds slechter en het deel in het meer waar de visstand achteruitgaat, wordt steeds groter”, klaagde hij.

Bagges pleidooi lijkt tot dusver aan dovemansoren gericht. Een te weelderige algengroei is in veel rivieren en meren in Zweden een groot probleem. Ook in sommige baaien van Vänern is dat het geval, al is het grootste deel van het meer algenvrij.

Het instituut dat het water van het meer in de gaten houdt, wil dat graag zo houden, zegt woordvoerster Sara Peilot in een reactie op Bagges oproep aan de provincie. „Daarbij komt dat de visstand van veel meer factoren afhankelijk is dan alleen het fosfaatgehalte. Temperatuur, voedsel en ouderdom van de vissen spelen ook een belangrijke rol. En er mogen dan aan de noordkant van Vänern plekken zijn waar nu minder vis zit, voor het gehele meer geldt dit beslist niet.”

Problemen

Ook Torbjorn Nilsson, voorzitter van de milieucommissie van de gemeente Karlstad, reageert negatief. „Op zich hebben de vissers gelijk dat fosfaat een natuurlijke stof is die in het water thuishoort. Maar aan de andere kant zijn er echt problemen met algengroei, wanneer er te veel van is.”

Bagge wordt wel gesteund 
door de bioloog Magnus Andersson, een voormalige onderzoe-
ker van het zoetwaterlaboratorium van de universiteit in Örebro. „De onderzoeken die tot dusver zijn gedaan om de invloed van 
polyaluminiumchloride op verschillende levende wezens 
te meten, zijn niet adequaat. 
Er is gekeken wat de invloed 
van die stof op vis is, en daaruit zijn geen negatieve dingen 
gekomen. Maar ik heb nog geen enkel onderzoek gezien over de invloed van polyaluminiumchloride op plankton en kleine bodemdieren.” Volgens Andersson ligt het probleem al jaren-
lang op de tafel van de autoriteiten, maar doen die er niets 
aan. „De consequenties kunnen ernstig zijn, zowel voor de sport- als de beroepsvisserij in het meer.”

Een belangrijk gevolg van dit alles is volgens hem een onvoldoende verjonging van het visbestand. „Als er minder vissen zijn, worden er ook minder nieuwe geboren. Het duurt jaren voordat de visstand weer op het oude peil is, ook al zou er nu snel een oplossing komen.”


Minder fosfaat in zee en IJsselmeer

Redactie economie

De problematiek rond fosfaat en visserij speelt ook in Nederland. Zeebioloog Dolf Boddeke, decennialang onderzoeker bij het Rijksinstituut voor Visserij Onderzoek –voorloper van het huidige Imares– pleitte in de jaren 90 en 2000 voor gecontroleerde ‘bemesting’ van de Noordzee met fosfaat. Volgens Boddeke zou gebrek aan voedsel de belangrijkste reden zijn voor de achteruitgang van veel vissoorten. Algen hebben fosfaat nodig om te kunnen groeien. Doordat de Europese rivieren minder fosfaten aanvoeren, als gevolg van de komst van fosfaatvrije wasmiddelen en de aangescherpte regels voor het uitrijden van dierlijke mest in de landbouw, hebben de algen het moeilijk. En daarmee ook de zeevis. Boddeke kreeg geen gehoor. Op last van Brussel is de vissersvloot drastisch ingekrompen. Tegenwoordig gaat het met veel commerciële vissoorten in de Noordzee weer een stuk beter. De scholstand is zelfs groter dan hij ooit, sinds het begin van de metingen in de jaren 50, geweest is.

Ook de visserij op het Nederlandse IJsselmeer heeft de gevolgen van de vermindering van fosfaten in het water ondervonden. Het water is zo schoon dat het vrijwel dood is. Jonge vis sterft volgens de overgebleven IJsselmeervissers voortijdig door voedselgebrek. Het vorig jaar verschenen Masterplan Toekomst IJsselmeer drong aan op een drastische inkrimping van de resterende vloot. Er is slechts toekomst voor een handjevol visserijbedrijven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer