Muziek

Derde symfonie van Beethoven is het maximum voor Sjosjanim

Aan muziekgroepjes en ensembles geen gebrek in reformatorische kring. „Maar er is slechts één volwaardig christelijk symfonieorkest: Sjosjanim”, reageert dirigent Patrick van der Linden. Zaterdag 24 oktober zwaait hij, na tien jaar, zijn afscheid. „De concurrentie groeit.”

Evert van Dijkhuizen
14 October 2015 08:43Gewijzigd op 15 November 2020 22:33
Dirigent Patrick van der Linden neemt na tien jaar afscheid van christelijk symfonieorkest Sjosjanim. „Als mensen graag klassieke muziek spelen en een uitdaging zoeken, dan zijn ze bij Sjosjanim aan het juiste adres.” Foto: dirigent en orkest aan het werk
Dirigent Patrick van der Linden neemt na tien jaar afscheid van christelijk symfonieorkest Sjosjanim. „Als mensen graag klassieke muziek spelen en een uitdaging zoeken, dan zijn ze bij Sjosjanim aan het juiste adres.” Foto: dirigent en orkest aan het werk

Sjosjanim kwam „precies op het juiste moment” op z’n muzikale pad, blikt Van der Linden terug in de tijd. „Ik studeerde koor- en orkestdirectie aan het conservatorium en zocht een symfonisch orkest. Bij Sjosjanim vertrok de dirigent. Ik had al een paar keer voor hem ingevallen. Toen er een vacature kwam, heb ik gesolliciteerd en werd benoemd.”

Hoe trof u het orkest aan?

„Als een groep bereidwillige amateurs. Ik heb direct een paar basale dingen opgepakt: de zuiverheid en het gelijk, licht en ontspannen spelen. Het lukte om de hele groep daarin mee te krijgen. Ook hebben we direct een repertoirecommissie opgericht die een meerjarenplan vaststelde. Dat heeft tot prachtige concerten geleid.”

Welke muziek zette u door de jaren heen op de lessenaar?

„We zijn begonnen met een pianoconcert van Haydn. Daarna hebben we symfonieën van Mozart, Schubert en Beethoven gespeeld, pianoconcerten van Rachmaninov en vioolconcerten van Brahms en Beethoven. Maar ook 20e-eeuwse composities van Andriessen en Honegger. We hebben een Sjosjanim-kamerorkest opgericht, dat vooral wordt ingezet bij koren die barokmuziek zingen.”

U wist soms opvallende solisten bij de concerten in te schakelen.

„De eerste keer was dat wijlen Klaas Jan Mulder als pianist. Hij speelde een pianoconcert van Haydn: bescheiden, maar professioneel. Ook hebben we de violiste Rosanne Philippens gehad; zij maakt nu fuore in binnen- en buitenland. Verder hebben we samengewerkt met de predikant-pianist Wouter Bakker, altviolist Laura van der Stoep, hoornist Pier de Jong en cellist Lidy Blijdorp. Ook de laatste is inmiddels internationaal actief.”

Welke ambities hebt u kunnen realiseren?

„Heel basaal: het is een van de ambities van Sjosjanim om als christelijk symfonieorkest klassieke muziek te laten horen. Er zijn natuurlijk meer orkesten die dat doen, maar die repeteren en geven concerten op zondag. Dat wij dat niet doen, is hét bestaansrecht van Sjosjanim.

Daarnaast is het gelukt om een goed doordacht repertoire op te bouwen. Ik ben bewust met muziek van Haydn begonnen. Die is ideaal om het orkest beter te maken. Zijn muziek is ultradoorzichtig, pittig, maar niet te moeilijk. Je kunt goed werken aan samenspel, omdat de harmonieën relatief eenvoudig zijn en de gelaagdheid beperkt is: je hebt een melodische en een harmonische laag. De muziek van Beethoven bijvoorbeeld kent veel meer lagen. Tegelijk staat Haydn aan het begin van het symfonisch tijdperk. Dat maakt hem boeiend.”

Wat is niet gelukt?

„Het orkest zou nog meer het imago moeten hebben: als je klassieke muziek wilt spelen, moet je bij Sjosjanim zijn. Dat kan door mooie concerten te geven, maar ook door veel aan pr te doen. Daar kan het orkest nog een slag in maken.”

Wat vraagt nog meer de aandacht?

„De bezetting bij de strijkers. We hebben zes eerste en zes tweede violisten. Dat zouden er eigenlijk bij beide groepen acht moeten zijn. Maar het is lastig om aan goede strijkers te komen. Als we een vacature voor fluit hebben, reageren er maar zo acht sollicitanten. Bij hobo zijn het er drie of vier en bij strijkers nog minder. Die hebben bovendien het voordeel dat ze zich makkelijk kunnen verhuren aan ensembles. Of ze vormen zelf met z’n vieren een strijkkwartet. Het lastigst is om een contrabassist te vinden. Die heeft Sjosjanim op dit moment niet en moeten we inhuren bij een concert.”

Waarom gaat u weg?

„Ik vind het sowieso goed voor een koor of orkest dat de dirigent na een jaar of tien vertrekt. Daarnaast past Sjosjanim niet meer in mijn agenda doordat andere werkzaamheden toenemen, bijvoorbeeld voor de stichting Ars Musica. Ik krijg steeds meer projecten in de weekenden, waardoor ik me bij Sjosjanim, dat op zaterdag repeteert, moet laten vervangen. Dat vind ik niet prettig. Ook heb ik inmiddels een parttimebaan, één dag per week, aan het conservatorium in Rotterdam. Daar geef ik de vakken harmonieleer, contrapunt en analyse.”

Wat is het verschil in werken met amateurs en professionals?

„In essentie is er geen verschil. Met professionals sla je een paar stappen over tijdens het repeteren. Ik hoef als dirigent minder uit te leggen, het spelniveau ligt hoger, ze horen meer en lossen allerlei probleempjes, bijvoorbeeld met de zuiverheid, zelf op. Het gaat dus sneller. Maar mijn manier van repeteren is niet wezenlijk anders. Ik heb niet zo’n zin om noten te studeren op repetitie en redeneer vanuit de muziek zelf. Ook als ik met amateurs werk. Soms verschijnen mensen onvoorbereid op repetitie. Dan spreek ik ze daarop aan; de eerste keer vriendelijk, de tweede keer iets minder vriendelijk. Als ik dat niet doe, verlies ik de beste spelers.”

Is Sjosjanim een stabiel orkest?

„We hebben op dit moment ruim veertig leden. De opkomst tijdens de repetities in de Fonteinkerk in Amersfoort is vrij goed. Er zitten veel jongeren op het orkest. Als ze tentamens of examens hebben, zijn ze afwezig. En we hebben veel met natuurlijk verloop te maken, doordat jonge mensen verhuizen, gaan werken, trouwen en kinderen krijgen. Het orkest doet elke keer een stap terug: ervaren spelers vertrekken, nieuwe komen ervoor in de plaats, waarin je weer moet investeren. Dat maakt het lastig om het niveau vast te houden.”

Wat is de top voor de spelers?

„De derde symfonie van Beethoven: de ”Eroïca”. Bij nog moeilijkere muziek loopt het orkest tegen technische beperkingen aan. Sommige spelers, die aan een conservatorium studeren bijvoorbeeld, kunnen meer aan. Anderen niet. Met elkaar bepalen zij het gemiddelde niveau. Op mijn laatste concert met Sjosjanim, zaterdag 24 oktober in de Michaëlskerk in Oudewater, spelen we de tweede symfonie van Beethoven. Een waardig stuk voor een afscheid.”

Welke bedreigingen zijn er voor het orkest?

„Spelers die een conservatoriumstudie doen, vertrekken als ze daarmee klaar zijn. Logisch, want ze moeten geld verdienen met muziek maken en gaan geen contributie meer betalen om bij Sjosjanim te spelen. De andere kant is dat bij sommige jongeren de liefde voor de muziek bij Sjosjanim zo wordt aangewakkerd, dat ze besluiten naar het conservatorium te gaan. Dat is mooi om te zien.

Het orkest heeft steeds meer te maken met concurrentie. Er verschijnen in reformatorische kring overal orkestjes waar mensen een poosje spelen en dan weer vertrekken. Soms gaat het om ensembles die door een dirigent worden opgericht om zijn eigen koren te begeleiden. Natuurlijk mag dat, maar het betekent wel dat Sjosjanim bepaalde spelers misloopt. Het orkest moet proberen daar een antwoord op te vinden.

Het probleem speelt overigens breder. Ik hecht aan een vaste vereniging door de sociale contacten, de betrokkenheid van de leden op elkaar. Die waarde wordt weleens onderschat. Tegenwoordig moet alles vlug en op projectbasis. Mensen hebben moeite zich te binden. Dat is de tijdgeest die de reformatorische kring niet voorbijgaat. Een commissie van vijf orkestleden gaat zich binnenkort bezighouden met de vraag wat dit voor Sjosjanim betekent.”

Heeft het orkest een voorbeeldfunctie in de reformatorische muziekwereld?

„Dat vind ik een beetje pretentieus. Het is wel een feit dat Sjosjanim nog steeds het enige volwaardige symfonieorkest in reformatorische kring is, met een jaarlijkse concertserie als traditie. Als mensen graag klassieke muziek spelen en een uitdaging zoeken, zijn ze bij Sjosjanim aan het juiste adres. Daarnaast zie ik een gat in de markt voor mensen die graag koraalgebonden muziek spelen. Ze zouden terecht moeten kunnen bij een reformatorisch begeleidingsorkest dat zich beschikbaar stelt voor koren. Met mini-
maal het C-diploma van de muziekschool als eis. Professionele orkesten doen dit werk ook, maar zijn voor de meeste koren te duur.”

Hoe ziet u de toekomst van het orkest?

„Er zit een stabiele groep spelers die een breed repertoire beheerst. Voor mijn opvolger een leuke club om in te stappen. De vijver waarin gevist kan worden, de christelijke wereld, heeft z’n beperking. Sjosjanim zal niet het niveau bereiken van sommige studentenorkesten, zoals dat van de Vrije Universiteit in Amsterdam, hoewel dat ook amateurs zijn. Tegelijk moet ik zeggen dat er bij Sjosjanim geen zesjescultuur heerst. De orkestleden willen hard werken, leren en vooruitkomen.”


Opvolger

Er zijn vier sollicitanten voor de functie van dirigent van Sjosjanim. „We hebben niet geadverteerd 
met de vacature”, vertelt bestuursvoorzitter Kees Jansen desgevraagd. „De kandidaten, allemaal mannen, hoorden in het informele circuit dat Patrick vertrekt en hebben zelf gereageerd. Na het afscheidsconcert van Patrick op zaterdag 24 oktober komen ze om de beurt een proefrepetitie leiden. De leden mogen hun oordeel geven door bij elke gastdirigent een beoordeling in te vullen. Deze informatie betrekken we als bestuur bij onze keuze van de nieuwe dirigent.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer