Om regie te nemen hoeft Rutte niet visionair te zijn
Sommige premiers lijken bij toeval op de voorzittersstoel van de ministerraad te zijn beland. Minister-president De Quay bijvoorbeeld noemde zich „premier tegen wil en dank.” En Van Agt deed niets liever dan zichzelf profileren als een outsider, voor wie racefietsen haast even belangrijk was als het land besturen.
Zo is het bij Rutte niet. Afgaande op zijn vriend Jort Kelder had hij als geschiedenisstudent en JOVD-voorzitter al ambities in deze richting. Toen hij begin jaren negentig samen met Kelder in de auto zat op de terugreis van een Oostenrijkse skivakantie, bespraken de twee hun toekomst. „De VVD wordt de grootste partij van het land, en ik word premier”, zei Mark met bravoure.
Komende woensdag bivakkeert Rutte alweer vijf jaar in het Torentje. De oud-personeelschef van Unilever realiseerde zijn jongensdroom en geniet dagelijks met volle teugen van zijn ambt. Slechts weinig mensen misgunnen hem dat; nauwelijks iemand twijfelt aan zijn capaciteiten.
Waar wél vragen over leven, zijn z’n vermeende gebrek aan visie op waar het met Nederland heen moet. En ook over zijn onzichtbaarheid in crisissituaties. „Nederland staat op zijn kop door de toestroom van asielzoekers”, foeterde de oppositie deze week. En waar is de premier? „Juist ja, in de VS.”
Eerst iets meer over het verwijt van visieloosheid. Is Rutte inderdaad een leeghoofd, een man zonder ideeën, een nat zeepje dat elke keer uit je handen floept? Ja en nee. Visieloos is hij alleen als het gaat om theoretische denkbeelden over de meest gewenste verre toekomst. Rutte is geen intellectueel zoals Bolkestein, en geen bevlogen estheticus zoals Van Mierlo. Van blauwdrukken van de samenleving heeft hij een afkeer. Maar dat betekent niet dat hij geen ideeën heeft.
Een van zijn sterkste grondgedachten is die van de individuele vrijheid. Tegen partijgenoot Ben Verwaayen zei hij ooit dat als iemand de hele dag op bed wil blijven liggen, niemand hem dat kan beletten. „Zolang hij maar geen beroep doet op een uitkering.”
Een tweede, daarmee samenhangende vaste overtuiging is dat iedereen zelf iets van zijn leven moet maken. De liberale voorman gelooft er met Adam Smith heilig in dat als elk mens zijn individuele belang nastreeft, de hele samenleving daarvan profiteert.
Geen verheven, gecompliceerde visies dus; maar wat zegt dat precies over zijn vermogen in de politiek de regie te nemen? Op het eerste gezicht niets. Rutte is uitstekend in staat om mensen te mobiliseren en in de door hem gewenste richting te sturen. Ook al zitten daar geen grootse maatschappijconcepten achter. Jeugdvriend Bas Bakker zei het in Vrij Nederland ooit zo: „Mark is geen Thatcher, die in haar eentje de richting van een heel land kon veranderen. Hij is goed in leidinggeven als hij weet waar het schip heengaat.”
Rutte kán dus best de regie nemen en is als leider beslist een natuurtalent. Maar hij benut die capaciteit, tot zijn eigen schade, niet altijd. Daarvan is de huidige onrust over asielzoekers een voorbeeld. Waar Merkel zich woensdag voor de Duitse televisie een uur lang liet interviewen over de asielonrust in háár land, zat Rutte, inderdaad, in Amerika.
Bewijst dit feit dat hij de regie niet heeft? Op zichzelf niet. „Ik bel bijna elk uur met Dijkhoff”, verweerde hij zich in de media. Maar zo’n opmerking legt het af tegen de kracht van het beeld: Rutte bevindt zich nu, juist nu, 6000 kilometer bij ons vandaan.
Zeker, achter de schermen zit de minister-president er vast bovenop. Maar regie voeren is ook tónen dat je de regie hebt. Regie voeren is ook vooraan staan. Dat lijkt onze premier nog niet altijd in te zien. Of… zou hij het regie voeren op dít dossier toch lastig vinden, juist omdat hij in zijn positieve levensbeschouwing primair aandacht heeft voor mensen die „iets van hun leven gemaakt” hebben, en minder voor mensen die door oorlogsgeweld of anderszins nu juist géén kans hadden hun eigen leven vorm te geven?