Prof. dr. Stefan Paas ontvouwt nieuwe missionaire visie
Christenen in Nederland zitten zichzelf met de idealen van een verloren christelijke cultuur in de weg, vindt prof. dr. Stefan Paas. In zijn nieuwste pennenvrucht ontvouwt de hoogleraar missiologie een missionaire visie die niets te maken heeft met veroveringsdenken en statistische successen. Terug naar de zending van de kleine dingen.
De buren met wie prof. dr. Stefan Paas in 2005 kennismaakte na zijn verhuizing naar Amsterdam, reageerden verrast: „Zijn jullie religieus? Je bedoelt echt van dat strenge en zo? Wat interessant!” Alsof je een oud ambacht beoefende: hoefsmid, mandenmaker, letterzetter, schrijft prof. Paas in ”Vreemdelingen en priesters” (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer). De hoogleraar missiologie –en met hem vele andere missionair bevlogen mensen– moest in de seculiere context van Amsterdam zijn ideeën bijstellen. „Er is geen eenvoudig recept om kerkgroei te veroorzaken. Voor veel mensen geldt dat ze gewoon niet geïnteresseerd zijn. Ze hebben nauwelijks nog formele bindingen met kerk en geloof, ook niet omdat het zo hoort of omdat het fatsoenlijk is. In Amsterdam kom je de ongedoopte kleinkinderen van ongedoopte grootouders tegen.”
Wat deed dat met uw missionaire idealen en die van uw collega’s?
„Er zijn mensen die het klaarspelen om in het klassieke patroon te blijven denken en handelen. In sommige plaatsen, zoals Barneveld of Zwolle, lukt dat nog. Anderen moeten op een of andere manier hun ideeën herzien. Dat kan betekenen dat ze tot verdieping komen, een nieuwe hartstocht. Mijn boek is geschreven om dat te laten gebeuren. Als je oude ideeën dood lijken te vallen, kan dat het begin zijn van een nieuwe ontdekkingsreis. God heeft ons heus niet verlaten.”
Hoe pakte die reis bij u persoonlijk uit?
„Voor mij zijn de verhalen en teksten van de ballingschap van het volk Israël veel gaan betekenen. We kunnen ons nauwelijks voorstellen wat voor geloofscrisis deze teweegbracht. Alles wat de geloofsstructuur geloofwaardig maakte, viel weg. Maar in die context krijgt het volk een nieuw zicht op God. Het leert dingen die het niet had geleerd als het thuis was gebleven. De idee van een nationale God is diepgeworteld, ook in de biblebelt. Maar zo’n God „van ons” kan moeilijk de God van de hele aarde worden. Bij het volk breekt het besef door: God is niet ons eigendom. Dat kon het alleen maar leren omdat de hele geloofsstructuur was afgebroken. De geschiedenis van de ballingschap is voor ons een goede lens om naar onze eigen situatie te kijken. Maar dan is het ook van belang dat je niet alleen datgene eruit pikt wat je kunt gebruiken. Deze geschiedenis is in de Bijbel niet alleen verbonden met oordeelsprediking – God straft ons vanwege onze zonden. We vinden hier ook rijke beloften en grootse vergezichten. Een andere reactie is pure radeloosheid, trauma. God doet ons dit aan, we begrijpen het niet. En dat is allemaal canoniek geworden. Oordeel en trauma zou je de eerste fase kunnen noemen. De volkskerk stort in, de christelijke cultuur verdwijnt. Wat je bij het volk Israël vervolgens ziet, is dat die traumatische ervaring op de achtergrond raakt en dat er een nieuwe ervaring komt – die van de diaspora, de verstrooiing. Ze leven als minderheid in deze cultuur, ze zijn loyaal en tegelijk kritisch. Soms verwelkomen ze ook belangstellenden en bekeerlingen en ze zien daarin een teken dat God bouwt aan Zijn toekomst. Steeds meer zullen zij moeten leren van God te zingen in een vreemd land.”
In het evangelisatiewerk putten we vaak uit „twijfelachtige bronnen”, schrijft u. Wat hebben zij gemeen?
„Dat ze een reactie zijn op het ineenstorten van de christelijke cultuur. In moderne missionaire modellen wordt die werkelijkheid ontkend of wordt geprobeerd de cultuur van de christenheid te herstellen, de wereld weer kerk te maken. Het denken over zending en evangelisatie is diepgaand gestempeld door de verbinding van het christelijk geloof en culturele macht. Veel zending in Europa lijkt gedreven door verlangen om de kerk wéér vol te krijgen of de cultuur wéér christelijk te maken. Als er iemand tot bekering komt, zeggen wij: Het is er maar één. Statistisch gezien stelt het niets voor. Terwijl de Bijbel spreekt over vreugde in de hemel bij iedere zondaar die zich bekeert. Mijn punt is dat we moeten leren om een spiritualiteit te ontwikkelen die niet instrumenteel is, zodat we blij kunnen zijn met goede dingen omdat ze goed zijn in zichzelf. Het is vermoeiend om steeds de succesvraag te moeten stellen terwijl je ziet dat het je bij de handen afbreekt. Een crisis ontmaskert veel missionaire modellen omdat ze in dienst blijken te staan van het herstel van de christelijke cultuur.”
Welke missionaire visie past volgens u wel bij onze seculiere cultuur?
„In mijn boek begin ik bij de doxologie, de lofprijzing. Die draait om God, om Wie Hij is. Dat heeft iets onbevangens waar het gaat om de rol van de kerk. Je moet evangeliseren met de goede redenen, niet omdat de kerk ervan groeit. Het gaat eerder om diversiteit dan om aantallen. Alleen samen met de heiligen leren we de volheid van Christus kennen, zoals Paulus schrijft in Efeze 3. De volheid van Christus telt, niet de volheid van de kerkbanken. De kerk dient een gemeenschap te zijn die de mensheid kan vertegenwoordigen bij God. In mijn boek gebruik ik daarom de metafoor van het priesterschap, die ik ontleen aan de eerste brief van Petrus. Dat betekent niet in de eerste plaats de hele stad de kerk in trekken, maar veel meer de vraag stellen welke groepen niet vertegenwoordigd zijn in de kerk. Wie kan namens Surinaamse bijstandsmoeders God aanbidden? De kerk moet dus in verbinding staan met de veelkleurige gemeenschap waarover ook de Bijbel spreekt, en bewust bruggen oversteken naar mensen die niet op de gemiddelde kerkganger lijken. De kerk moet de mensheid in al haar veelkleurigheid en diversiteit als priesters vertegenwoordigen voor God.”
Leunstoeltheologie
Priesterschap is volgens prof. Paas niet in de eerste plaats een term waarmee individuele gelovigen worden aangeduid, maar een collectieve term. „Je zou het zo kunnen zeggen: ik ben christen omdat God Zich met de kerk verbindt en omdat ik op mijn beurt met die kerk verbonden mag zijn. Dat betekent ook iets voor je geloofservaring: niet iedereen hoeft hetzelfde te beleven. Nee, wanneer iemand in de gemeente iets meemaakt, geeft God via die persoon aan de hele gemeenschap iets moois. Ik bemerk vaak een soort consumentenspiritualiteit. We hunkeren allemaal naar een hoogstindividuele godservaring, dus wanneer iemand zo’n ervaring heeft, zijn we jaloers, of we doen alsof dat niets voorstelt, terwijl we gewoon dankbaar mogen zijn dat die ander iets ontvangt wat God via deze persoon ook aan mij geeft.
Verbondsmatig denken heeft ook missionaire gevolgen. Elke gemeenschap heeft rafelranden. Je kunt niet precies zien waar zij ophoudt, tot hoever het heil reikt in de relaties. Job bracht offers voor zijn kinderen toen zij gezondigd hadden. Ook spreekt de Bijbel over kinderen die in de ouders geheiligd zijn en over een ongelovige partner die dankzij de gelovige aan God toebehoort. In dit verband komt algauw de alverzoening ter sprake, maar dat is leunstoeltheologie. Ik zeg niet dat de randen eindeloos zijn, maar rafelig. Een relatie is ook waardevol als iemand niet meekomt naar de kerk. Dan vraag je: Mag ik voor je bidden of danken voor wat God door jou heen doet? Dan mag je ook echt geloven dat geloof en gebed meer mensen dragen dan we denken. Omdat God Zich aan de gemeenschap verbindt en omdat wij als priesters verbonden mogen zijn aan God.”
Maar het komt er wel op aan. Het gaat over mensen die verloren zijn als ze niet geloven.
„Wat is dat voor goed nieuws: als je niet gelooft, ga je naar de hel? Dat is geestelijke chantage. En is het niet problematisch dat je mensen laat focussen op hun eigenbelang –hun zielenheil en een veilig hiernamaals– en niet op Gods eer? Elke seconde worden er vier mensen geboren en sterven er drie. Hen allemaal met het goede nieuws in aanraking brengen, is onuitvoerbaar. Vraag is ook wanneer dat goed gebeurd is: als je hun een folder in handen hebt gedrukt? Deze hele motivatie verdraagt zich niet met geduldige evangelisatie, tijd nemen. Veel Bijbelser en ook gezonder is het als onze motivatie ligt in het verlangen dat God op een veelkleurige manier aan Zijn eer komt en dat we altijd op zoek zijn naar mensen die met ons mee willen doen. En dat we het namens hen zullen doen als ze niet mee willen naar de kerk. Priesters vormen per definitie een minderheid.
Het is niet aan ons om te bepalen wie verloren gaat en wie gered wordt. Dat is wat ik leunstoeltheologie noem. Het gaat om liefde tot God en de naaste. Dan zoek je naar een relatie, juist omdat je mensen voor God wilt brengen. Dit motief is in lijn met Voetius en Bavinck en het wijkt af van de negentiende-eeuwse opwekkingsevangelisatietheologie dat mensen in de hel komen tenzij ze Jezus persoonlijk aannemen. Orthodoxe protestanten denken vaak nog op die manier. Piëtistisch. Dat is niet meteen onzin of verkeerd, maar uiteindelijk is het Bijbels gezien te mager en in de praktijk niet werkbaar.
Het geeft veel kramp als je denkt dat je iemand moet redden omdat hij anders naar de hel gaat. Het zet relaties onder druk. Het betekent dat je jouw kinderen hun leven lang op de huid moet zitten als ze niet geloven, zelfs als dat ten koste gaat van je relatie met hen.”
Wat wilt u met dit boek bereiken?
„Dat mensen getroost en bemoedigd worden. Dat er een heilzame ontspanning komt. Het is mogelijk om zonder kramp voluit missionair bewogen te zijn. Het geloof biedt hoop, ook in de crisis.”
Stefan Paas
Stefan Paas (1969) is hoogleraar missiologie aan de Theologische Universiteit Kampen (TUK) en hoogleraar missiologie en interculturele theologie aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam. Daarnaast gaat hij regelmatig voor in de christelijke gemeente Via Nova in de hoofdstad, die hij gerechtigd is te dienen naar art. 3 KO.
Van 1998 tot 2006 was hij evangelisatieconsulent binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken en aansluitend missionair opbouwwerker bij Via Nova. Samen met zijn vrouw en drie kinderen verhuisde Paas in 2005 van Veenendaal naar Amsterdam. Inmiddels woont hij alweer enkele jaren in Baambrugge, onder de rook van Amsterdam.
Zie ook:
Synode GKV benoemt dr. Paas en dr. Schaeffer aan TUK (RD.nl, 06-06-2014)
Missionaire gemeente is priesterlijk voor wereld - samenvatting rede ter aanvaarding van zijn ambt als hoogleraar missiologie (Reformatorisch Dagblad, 08-12-2014)
Dr. Paas: Kerk is vreemdeling én priester – oratie (Reformatorisch Dagblad, 08-12-2014)
‘Verwacht niet te veel van mensen, vertrouw op Gods genade’ – interview met Stefan Paas (De Wekker, 09-12-2011)
“Meer openheid over hbo-theoloog” – afscheid CHE (Reformatorisch Dagblad, 11-11-2010)
Dr. Stefan Paas bijzonder hoogleraar aan de VU (De Wekker, 03-09-2010)
Dr. Stefan Paas treedt toe tot bestuur IFES (Reformatorisch Dagblad, 10-12-2008)
Dr. Stefan Paas docent TU Kampen (Reformatorisch Dagblad, 15-11-2008)
Nadenken over gemeente-zijn anno 2006 : Dr. S. Paas aanvaardt lectoraat gemeenteopbouw aan CHE (Reformatorisch Dagblad, 01-12-2006)
Stefan Paas vertrekt als evangelisatieconsulent (De Wekker, 14-05-2006)
Stefan Paas benoemd als Missionair Opbouwwerker in Amsterdam (De Wekker, 14-10-2005)
Dr. S. Paas jr. uitgezonden als evangelisatieconsulent (Reformatorisch Dagblad, 11-10-1999)
„Er gaan mensen om ons heen verloren. Dat moet ons ter harte gaan!” : (Een kennismaking met dr. Stefan Paas, de nieuwe evangelisatieconsulent) (De Wekker, 17-09-1999)
De spanning van een Utrechts proefschrift : Stefan Paas bedrijft wetenschap vanuit de bijbeltekst als literair product (Reformatorisch Dagblad, 03-03-1999)
De middenweg van een evangelicaal : Drs. Paas promoveert op scheppingsvoorstellingen bij Amos, Hosea en Jesaja (Reformatorisch Dagblad, 17-12-1998)