Het concours, dat plaatshad tussen 24 september en 3 oktober, kende drie rondes, die gehouden werden in de Jacobikirche van Lübeck en de Katherinakirche in Hamburg. In totaal moest er op vier orgels worden gespeeld: op de drie orgels in de Jacobikirche in Lübeck en op het hoofdorgel in de Katherinakirche in Hamburg.

Tijdens de finale in Lübeck speelde Hoek (1990) werken van Bach (Toccata, Adagio en Fuga in C, BWV 564), Andries van Rossem (”Oneliner”, 2014), Buxtehude (Te Deum Laudamus, BuxWV 218), Böhm (”Vater unser im Himmelreich”) en Bruhns (Preludium in e).

In juli won Hoek cum laude het internationale Schnitger Orgelconcours in Alkmaar. In maart was hij eersteprijswinnaar op een concours in het Duitse Korschenbroich. Vorig jaar behaalde hij de tweede plaats op het Internationale Orgelconcours Jan Pieterszoon Sweelinck in Amsterdam en Haarlem.