Kinneging: Protestantisme stutte de rechtsstaat
DEN HAAG. De protestantse gedachte dat ieder mens persoonlijk rekenschap moet afleggen tegenover God, heeft het ontstaan van de moderne rechtsstaat enorm bevorderd. „Maar hoe zal het de rechtsstaat vergaan nu het protestantisme in Nederland afkalft?”
Die spannende vraag legde de Leidse hoogleraar en rechtsfilosoof Andreas Kinneging gisteren op tafel tijdens een door de WRR georganiseerd symposium over de toekomst van onze democratie en rechtsstaat. Het antwoord weet Kinneging niet. „Ik ben er in elk geval somber over. Wie de wereldgeschiedenis overziet, merkt dat het bestaan van democratieën eerder uitzondering is dan regel. Je had het oude Athene, en je hebt de moderne, westerse democratieën. Maar dat is eigenlijk alles. We hebben geen enkele garantie dat op plekken waar de democratie eenmaal kwam, zij daar ook altijd zal blijven.”
Dat democratie en rechtsstaat in Nederland onder druk staan, staat voor conservatieve denker vast. Hij werkte dat gisteren uit door een aantal pijlers onder die rechtsstaat te bespreken. Eén daarvan is het principe van de trias politica: een heldere scheiding in verantwoordelijkheden tussen de regering (de uitvoerende macht), het parlement (de wetgevende macht) en de rechterlijke macht. Die trias politica functioneert niet naar behoren, vindt Kinneging. „Het parlement is in de afgelopen eeuw steeds meer gereduceerd tot een machteloos aanhangsel van de regering.”
Een andere pijler is het bestaan van een rechtsstatelijke cultuur. Anders gezegd: onder de burgers van een land moeten gemeenschapszin en een zeker patriottisme heersen. En de gezagsdragers moeten een innerlijke norm kennen van onkreukbaarheid en rechtschapenheid. Kinneging mist dat laatste steeds meer. „Het publieke ambt is een gewone baan geworden voor gewone mensen, die aan zichzelf geen extra hoge morele eisen meer stellen.”
Dat de vereiste cultuur steeds meer verdwijnt, heeft volgens de wetenschapper een diepe oorzaak. „De enige echte rechtsstaten in de wereld vind je in landen met een protestantse achtergrond: in Noord- en West-Europa en in Noord-Amerika. In het protestantisme behoort de mens alles te doen ten overstaan van God. Dat is een enorme stimulans geweest voor het persoonlijke geweten, en dat heeft de vorming en het voortbestaan van de rechtsstaat enorm gestimuleerd.”
Het protestantisme is, aldus Kinneging, de laatste halve eeuw steeds meer vervaagd. „De rechtsstaat zal het in de toekomst dus steeds meer moeten doen zonder zijn religieuze voedingsbodem. De vraag is: is dat mogelijk? Wie het weet, mag het zeggen.”