„Geestelijk lied beïnvloedt Godsbeeld kind”
Liederen hebben een grote invloed op het Godsbeeld dat kinderen meekrijgen. Ze dragen dat hun leven lang met zich mee. „Het maakt nogal verschil of je zingt over Jezus als Zaligmaker of als je Vriend”, zegt Mariëtta van der Tol. Op basis van studie bepleit ze meer aandacht voor de tekst én de muziek van geestelijke liederen.
Ze boft, vindt ze zelf. Na haar studie staatsrecht en politieke geschiedenis aan de Universiteit Utrecht –„voor beide heb ik het masterdiploma gehaald”– kreeg ze de mogelijkheid haar opleiding voort te zetten aan de prestigieuze universiteit van Yale in de Verenigde Staten. „Alleen het geld was een probleem. Dankzij de toekenning van verschillende beurzen is het gelukt. Vorig jaar ben ik naar de VS vertrokken. Een gouden kans.”
Tijdens haar verblijf in Nederland, afgelopen zomer, vertelt de 24-jarige Van der Tol, geboren in Hilversum, enthousiast over haar studie in de States. „Ik houd me daar bezig met de geschiedenis van het christendom, toegespitst op de relatie tussen religie, samenleving en overheid, en de rol van tolerantie daarin. Komend jaar wil ik afstuderen en dan promoveren. In Nederland of in het buitenland, afhankelijk van de mogelijkheden.”
Muziek is de grote hobby van Van der Tol. Ze wordt in dat opzicht in Yale op haar wenken bediend. „Bij de universiteit daar hoort het Yale Institute of Sacred Music. Ik mag er, naast mijn studie, vakken volgen die ik interessant vind. Afgelopen semester heb ik gekozen voor het vak gemeentezang en eredienst, naast orgel- en pianolessen. Het is een prima oplossing voor het probleem waar ik in Nederland mee worstelde: ga ik naar het conservatorium of kies ik een andere studie? Nu kan ik beide passies combineren.”
Niet preken
Het vak gemeentezang en eredienst was een eyeopener voor Van der Tol. „Ik kreeg veel te horen over wetenschappelijke onderzoeken die ten aanzien van het Godsbeeld een verband aantonen tussen tekst, muziek en neurologische patronen die zich ontwikkelen in de hersenen.”
Het volgen van het vak had wel wat voeten in de aarde. „Een verplicht onderdeel is dat je moet preken. Dat vind ik als vrouw geen goed idee. Er werd met gefronste wenkbrauwen naar me gekeken. In Yale is het heel gewoon dat vrouwen preken, maar ik heb uitgelegd dat in Nederland kerken uit elkaar vallen om deze kwestie. Uiteindelijk mocht ik alternatieve opdrachten doen”, vertelt Van der Tol, die haar kerkverband liever niet prijsgeeft. „Ik ben christelijk, redelijk conservatief opgevoed”, glimlacht ze.
Eén ding is haar duidelijk geworden: de invloed van het zangrepertoire op de ontwikkeling van het Godsbeeld bij kinderen wordt onderschat. „Veel zaken worden op jonge leeftijd bij kinderen gevormd. Daar hoort ook hun Godsbeeld bij. Dat dragen ze hun leven lang met zich mee. Opvoeders, zowel thuis als op school en in de kerk, zijn zich daar vaak onvoldoende bewust van.”
Dat psalmen en geestelijke liederen een belangrijke rol spelen bij de overdracht van geloofswaarheden hoeft niemand te verbazen, stelt Van der Tol. „Dat was in de tijd van de Reformatie al zo. Geestelijke liederen zijn de theologie voor de leek. Als je zingt, geef je uitdrukking aan je geloof én maak je je tegelijk geloofswaarheden eigen. Ritme en toon maken het makkelijker om die waarheden te onthouden. Het is niet voor niets dat kinderen al snel liederen uit hun hoofd kunnen zingen. Veel sneller dan dat ze een tekst kunnen opzeggen.”
Als het waar is dat veel ketterijen zingend de kerk binnenkomen, is dat een reden te meer om nauwkeurig met liedteksten om te gaan, stelt Van der Tol. „Nieuwe liederen en liedjes hebben zowel theologische als muzikale toetsing nodig door deskundige mensen. Het hoeft niet altijd tale Kanaäns te zijn, maar de teksten moeten wel kloppen met wat het kind thuis, op school en in de kerk hoort. Het laatste wat we moeten voeden, is verwarring.”
Gesprek
Teksten van liederen uitleggen aan kinderen is essentieel, benadrukt Van der Tol. „Het is mooi om te zingen dat Jezus je zonden vergeeft, maar hoe werkt dat? En wat betekent dat voor je dagelijks leven? Ga het gesprek met kinderen daarover aan. Er is veel verscheidenheid aan liederen. Er verschijnen nieuwe psalmberijmingen, Bijbelliederen, kinderliederen. De omloopsnelheid van liedbundels is sterk verhoogd. Na vier, vijf jaar zijn ze al weer verouderd. Dat vraagt om voortdurend gesprek van ouders en andere opvoeders over de vraag: welke geloofswaarheden draagt dit lied over?”
Ook kerken hebben met deze vraag te maken, stelt Van der Tol. „Het zingen van nieuwe liederen in de eredienst stuit vaak op weerzin bij ouderen. De meesten zijn als kind met de psalmen opgegroeid en herkennen hun geloof daardoor minder snel in nieuwe liederen. Probeer daar fijngevoelig mee om te gaan en veroordeel ouderen niet te snel.”
Bij het vak gemeentezang en eredienst werd er een onderscheid gemaakt tussen structurele, semistructurele en voorbijgaande liederen. Van der Tol: „Tot de eerste categorie behoren de psalmen en gezangen zoals het Lutherlied. Die hebben de toets van de tijd doorstaan en vormen het hart van de traditie. Bij de tweede groep horen gezangen en liederen die ook al tientallen jaren meegaan, maar nog niet gepromoveerd zijn tot de structurele categorie. De laatste groep bestaat uit liederen die korte tijd populair zijn, maar al vrij snel weer vergeten raken.”
Eigen keuzes
Van der Tol vindt het belangrijk dat opvoeders nadenken over alle categorieën. „De structurele liederen duiken overal op: in de kerk, thuis en op school. Met de semistructurele liederen ligt dat wat anders. Die zing je bijvoorbeeld wel thuis en op school, maar niet per se in de eredienst. Voorbeelden van de derde categorie zijn kamp- en projectliederen.”
Iedereen maakt daarin zijn eigen keuzes, haast Van der Tol zich. „Er zijn kerken die wel liederen uit de tweede categorie, de semistructurele, zingen. Het gaat er niet om dat we elkaar daarin de maat nemen, maar dat we bewust met onze keuzes omgaan. In alle verbanden: thuis, op school, in de kerk, op kamp. Welke keuze je ook maakt, laat de totale boodschap van de liederen consistent zijn. Dat is in het belang van kinderen en volwassenen.”
Van der Tol heeft veel gehad aan het vak gemeentezang en eredienst. „Discussies over kerkmuziek en geestelijke liederen worden vaak gevoerd op basis van ervaring, voorkeur en gevoel. Maar door iets afstandelijker, wetenschappelijker naar het thema te kijken, word je je bewuster van je keuzes en de gevolgen ervan. Kerkmuziek is niet alleen maar een kwestie van smaak.”
Onderbelicht
Ook mensen die ervoor kiezen om alleen de psalmen te zingen, moeten zich op het onderwerp bezinnen, vindt Van der Tol. „Bepaalde psalmen zijn erg geliefd, andere worden niet of nauwelijks gezongen. Wat is de invloed daarvan op de overdracht van geloofswaarheden? Blijven bepaalde zaken daardoor niet onderbelicht?
Niet alleen de teksten zijn belangrijk, ook de bijbehorende muziek is dat. Van der Tol, die sinds haar twaalfde zondagse diensten speelt: „Alle muziek heeft een bepaalde uitwerking op mensen en beïnvloedt de beelden die de tekst oproept. Hier ligt een uitdaging voor organisten. Zij moeten bij het leiding geven aan de gemeentezang rekening houden met de kracht van muziek. De tekst muzikaal uitbeelden kan de geloofswaarheid die via het lied wordt overgedragen, versterken, maar er ook afbreuk aan doen. Het uitbeelden moet geen karikatuur worden. Ik pleit ervoor dat organisten zich niet beperken tot één muzikale stijl, maar variëren. Elke stijl heeft zijn eigen mogelijkheden. Het doel is dat de gemeente wordt ondersteund in het zingen en beleven van de tekst, zonder dat de organist een muzikaal feestje aan het bouwen is.”
Het zou Van der Tol een lief ding waard zijn als er in christelijke kring meer werd nagedacht en gesproken met elkaar over de keuze van geestelijke liederen. „Juist vanwege de verschillende opvattingen en emoties. En we moeten eerlijk zijn: het antwoord staat niet altijd pasklaar in de Bijbel. Soms komt het op het geweten aan. Wat de een verantwoord vindt, kan de ander afkeuren. Je kunt na verloop van tijd ook van mening veranderen. Dat is geen schande. Het gaat erom dat je bewust met het thema bezig bent en geen verwarring schept voor kinderen. Een verkeerd gevormd Godsbeeld kan op latere leeftijd bijdragen aan kerkverlating, blijkt uit onderzoek.”