Nadat twee agenten hem op 8 maart 2014 wilden aanhouden in een onderzoek naar creditcardfraude ging A. er in zijn auto vandoor. Hij sleurde hierbij een van de agenten mee, die hem aan zijn linkerpols al had geboeid en zeker 20 meter werd meegetrokken. Hij raakte hierbij gewond. Wat volgde was „een dodemansrit over de grachten van Amsterdam”, omschreef de officier van justitie de actie. Hij zou meerdere fietsers hebben geraakt, voetgangers moesten wegspringen en uiteindelijk botste hij tegen de auto van Moszkowicz, die hierin met zijn dochter zat.

Volgens het OM heeft de verdachte „geen enkel respect getoond voor andermans lijf, leven en eigendommen”. „Hij heeft de veiligheid van willekeurige mensen, waaronder de politie, in groot gevaar gebracht”, zei de officier. „Om zo te rijden in die straat, dan heb je totaal lak aan andermans leven. Het is eigenlijk een wonder dat het niet veel erger is afgelopen.”

A. zei eerder tijdens de zitting bij de rechtbank in Amsterdam dat hij in paniek was toen twee agenten op de fiets hem arresteerden. „Ik was erg geschrokken, daarom ben ik snel weggereden”, zei hij. „Het spijt me, ik had niet de intentie dat te doen.” De verdachte liet weten zich te schamen, maar kon zich zijn levensgevaarlijke rijgedrag nauwelijks herinneren

De rechter las tijdens de zitting een verklaring van Moszkowicz voor. Hij zag de auto van de verdachte „met vier wielen in de lucht” in een flits op hem af vliegen: „Ik dook over mijn dochter heen. Het was alsof er een bom afging.”

De verdachte nam na de aanrijding de benen, maar kon verderop worden ingerekend door een motoragent. In de auto vervoerde A. tassen en riemen, die gekocht waren met vervalste creditcards.

Over twee weken doet de rechtbank uitspraak.