Politiek

Minister Van der Steur opeens op de pijnbank

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen bladderde het imago van veiligheidsminister Van der Steur pijlsnel af. Hij moet op zoek naar extra geld voor politie, justitie en de rechterlijke macht om te voorkomen dat zijn begroting in de Eerste Kamer strandt.

Kees de Groot en Jakko Gunst
21 September 2015 20:26Gewijzigd op 15 November 2020 21:58
Den Tonkelaar. beeld RD, Anton Dommerholt
Den Tonkelaar. beeld RD, Anton Dommerholt

Oppositie zet minister klem

Kort na zijn beëdiging in 2010 wachtte het kersverse VVD-Tweede Kamerlid Van der Steur een gewichtige klus. Op het stapeltje van in behandeling zijnde wetsvoorstellen waarover hij namens de VVD het woord moest voeren, lag de initiatiefwet voor het schrappen van het verbod op smalende godslastering van D66, SP en VVD. Omdat VVD-initiatiefnemer Teeven was toegetreden tot het kabinet-Rutte I lag het voor de hand dat Van der Steur diens plek zou innemen. Zover kwam het niet; om de broodnodige steun van de tweekoppige fractie van de SGP niet al op voorhand te verspelen, trok de VVD de handen van het voorstel af.

Zodoende moest Van der Steur de initiatiefwet niet alleen inhoudelijk becommentariëren. Ook moest hij uit de doeken doen waarom spoedige afschaffing van het door de seculieren gewraakte wetsartikel voor de VVD opeens niet meer nodig was. De jurist ontwierp daarop een ongeëvenaarde verdedigingsstrategie. Eigenlijk, zo sprak Van der Steur, was het helemaal niet zo goed om het alleen maar over dat ene slapende wetje te hebben. Het land had een integrale visie nodig op alle wetsartikelen die iets te maken hadden met belediging, discriminatie en aanzetten tot haat of geweld. Aan dat kader zou hij gaan werken, en slechts daarbinnen zou de VVD zich ook gaan beraden op de voors en tegens van het blasfemieverbod.

De afloop is bekend: het allesomvattende perspectief kwam er nooit. Na onder Rutte I angstvallig te zijn weggeparkeerd kwam de initiatiefwet onder Rutte II weer tevoorschijn. Uiteindelijk kreeg hij in de Tweede Kamer alsnog ruime steun; ook die van de VVD.

Peulenschil

Met hetzelfde gemak waarmee hij de zwabberkoers rond de blasfemiewet verdedigde, voert Van der Steur ook zijn ministerschap uit. Dat is althans de indruk die hij wekt in een deze week door zijn persvoorlichters verspreide videoboodschap waarin hij zijn justitiebegroting toelicht. Bijna achteloos rolt het over zijn lippen: Van der Steur gaat zorgen voor een veilig Nederland in een sterke en moderne rechtstaat. Hij gaat de doorlooptijd van strafzaken verkorten, ervoor zorgen dat daders sneller hun straf krijgen en criminele organisaties die burgemeesters en andere bestuurders bedreigen stevig aanpakken.

De werkelijkheid is evenwel een andere, zo bleek deze week tijdens de Algemene Beschouwingen. Ja, het openbaar ministerie krijgt er 7 miljoen euro bij; bedoeld om te voorkomen dat moordverdachten zoals Bart van U. die eigenlijk nog een gevangenisstraf tegoed hebben, vrij rondlopen. En ja, dat lieten de persvoorlichters van Justitie keurig uitlekken, er is inderdaad nog 3 miljoen om de gezagsondermijnende criminaliteit in Zuid-Nederland tegen te gaan.

Het laat echter allemaal onverlet dat Van der Steur zijn begroting flink zal moeten opplussen en met extra geld over de brug moeten komen voor de politie, het Nederlands Forensisch Instituut, het openbaar ministerie en de rechterlijke macht. Vindt hij dat geld niet, dan is de kans dat hij zijn begroting komend najaar door de Eerste Kamer zal weten te loodsen nihil. Haalt de begroting inderdaad geen meerderheid dan heeft de minister een serieus politiek probleem. Hij is dan formeel niet gemachtigd om uitgaven te doen.

Rechtsstaat

Voorafgaand aan de beschouwingen vatte Van der Steur het dreigende probleem luchtigjes op. Meer geld voor de politie ligt allang klaar, zei hij in de media. Het cao-conflict met de agenten kan in een handomdraai worden opgelost, mits de politiebonden maar willen aanschuiven bij het vastgelopen cao-overleg. De Eerste Kamer is volgens de minister soms onnodig kritisch over nieuwe wetten die voor besparingen moeten zorgen. Steeds maar weer wordt bekeken of zo’n voorstel niet bedreigend is voor de rechtsstaat; volgens de minister soms onterecht.

Als voorbeeld noemde hij de wet over het verhogen van de griffiekosten. „Als advocaat heb ik nog nooit een cliënt meegemaakt die afzag van een procedure vanwege de griffiekosten”, aldus Van der Steur.

Wegkomen met sussende woorden is er na donderdag voor de minister echter niet meer bij. Eerst was er een verhit debat, met onder meer de slogan van D66-leider Pechtold: „Vijf jaar VVD op Justitie is vijf jaar puinhoop.” Uiteindelijk onderschreef de voltallige oppositie een motie van de SP. Daarin wordt de minister opgedragen de politie, het openbaar ministerie en de rechterlijke macht alsnog de benodigde financiële armslag te geven. Voordat de Algemene Financiële Beschouwingen die over twee weken beginnen, moet er duidelijkheid zijn.

Zo ligt de man van een veilig Nederland in een sterke en moderne rechtsstaat opeens op de pijnbank van oppositiepartijen die samen in de Eerste Kamer een meerderheid hebben. De houdgreep waarin zij hem gevangenhouden, is stevig, en dus weet Van der Steur wat hem te doen staat: het cao-conflict met de politie oplossen en met de pet in de hand naar minister Dijsselbloem van Financiën. En zorgen dat het door de oppositie geëiste geld snel op tafel komt. Al te lang geassocieerd worden met stakende agenten en morrende magistraten is noch voor de VVD, noch voor hemzelf een aanlokkelijk perspectief.


Hoofdpijndossiers

Minister Van der Steur moet stevig aan de slag om zijn justitiebegroting voor 2016 veilig te stellen. De vier grootste hoofdpijndossiers op een rij.

  1. Politie

Voor de Algemene Politieke Beschouwingen was al bekend dat de vorming van de nationale politie stagneert. Of de politie door de reorganisatie efficiënter kan werken en met minder geld toekan, moet dus nog blijken. Dat weerhoudt Van der Steur er echter niet van om het politiebudget volgend jaar al te korten met 360 miljoen euro, omgerekend zo’n 7 procent van het totaal.

Dat lijkt te doen, ware het niet dat de verhoudingen tussen de politie en het ministerie als gevolg van de reorganisatie flink zijn verstoord. Twee weken terug bleek dat toen Van der Steur de kwaliteit van het recherchewerk openlijk „ondermaats” noemde. „Verbijsterend, ongehoord en onnodig grievend”, reageerden de bonden. Zij benadrukten dat de politietop en het ministerie de helft van het opleidingsbudget voor vakinhoudelijke politieopleidingen hadden geschrapt, waardoor er sinds 2014 nauwelijks nog agenten voor een vervolgopleiding naar de Politieacademie zijn gestuurd.

Wrevel is er ook bij de bonden omdat Van der Steur een eenmalige bijdrage van 230 miljoen euro voor het afronden van de reorganisatie uit de algemene reserves van de politie haalt. Volgens de minister kan dat, omdat veel politiewerkers uit de ondersteunende diensten op het punt staan uit te stromen. Onjuist, zeggen de bonden, in afwachting van de reorganisatie en het sociaal plan blijven oudere medewerkers juist zo lang mogelijk in dienst.

  1. Openbaar ministerie

Zowel Rutte I als Rutte II koos ervoor fors te bezuinigen op het openbaar ministerie. In zijn jongste begroting legt Van der Steur justitie vanaf 2018 een korting op van 51 miljoen euro per jaar. Alles bij elkaar moet justitie in 2018 en daarna echter 143 miljoen euro bezuinigen, zo bleek deze week uit een externe doorrekening in opdracht van justitie. Dat is ongeveer een kwart van het totale justitiebudget.

Volgens de onderzoekers is dat onhaalbaar. Justitie moet in dat scenario boeven laten lopen omdat de capaciteit om hen te berechten, ontbreekt. Zij adviseren Van der Steur de bezuinigingen uit te smeren tot 2020, maar tekenen daar wel bij aan dat uitstel ten minste 50 miljoen euro kost.

  1. Rechterlijke macht

Bij de vorming van Rutte II in 2012 kwamen VVD en PvdA overeen fors te bezuinigen op de rechterlijke macht. Dit zou geleidelijk verlopen: 33 miljoen euro eraf in 2016, 76 miljoen in 2017 en vanaf 2018 jaarlijks 92 miljoen.

Volgend jaar valt de hakbijl dus voor het eerst, maar de rechterlijke macht kan die besparing nog niet opvangen. Pas vorige maand bereikten de Raad voor de Rechtspraak en de gerechten overeenstemming over een meerjarenbezuinigingsplan. Speerpunten daarin zijn onder meer: besparen op huisvesting door de rechtbanken te concentreren op minder locaties en fors investeren in een moderniserings- en digitaliseringsprogramma. Het plan kan een jaarlijkse besparing van 270 miljoen euro gaan opleveren, maar alleen op de lange termijn. Zodoende dreigt er in de begroting van de rechtspraak een gat van 33 miljoen.

  1. Controversiële wetten

In zijn begroting heeft Van der Steur alvast de opbrengsten ingeboekt van drie wetsvoorstellen die nog aanhangig zijn in de Senaat. Twee ervan hebben te maken met het versoberen van de gefinancierde rechtsbijstand en het verhogen van de griffierechten. Deze moeten jaarlijks enkele tientallen miljoenen euro’s gaan opbrengen. Het derde beoogt een deel van de opsporings-, vervolgings- en berechtingskosten en van de kosten voor de zorg aan slachtoffers door te berekenen aan verdachten. Met dit voorstel hoopt het kabinet in de toekomst jaarlijks 60 miljoen euro te gaan ‘verdienen’ aan criminelen.

Of de wetten het ooit gaan halen in de Eerste Kamer, is echter hoogst onzeker. Over één ding zijn Van der Steur en de oppositie het dan ook roerend eens: Hier is sprake van een stevig begrotingsrisico.


„Minister sprong op rijdende trein”

Op Van der Steurs ministerie van Veiligheid en Justitie „is het nog nooit zo’n puinhoop geweest”, klaagde D66-leider Pechtold tijdens de algemene beschouwingen. Bijzonder hoogleraar rechtspraak aan de Radboud Universiteit mr. J. D. A. den Tonkelaar is dat niet met hem eens. „Pechtold schetst een wel erg zwart-wit beeld”, meent hij. „Wat de bezuinigingen op de rechtspraak betreft is de minister op een rijdende trein gesprongen. Hij heeft daarbij geen grote brokken gemaakt en het niet erger gemaakt dan het was. Terwijl dat wel had gekund, bijvoorbeeld door botweg te snijden in de rechtspraak.”

Overal moet worden bezuinigd, memoreert Den Tonkelaar. „De rechtspraak daarvan uitzonderen, zou toch gek zijn richting de rest van de maatschappij?”

Het concentreren van rechtbanken op minder locaties, waardoor ze zich ook meer zullen specialiseren, acht hij „realistisch.” Den Tonkelaar: „Het is een kans om op een heel andere manier naar je werk en naar de organisatie van de rechtspraak te kijken: hoe kunnen we het zo doen dat we minder kosten maken, maar de kwaliteit op peil houden of zelfs verbeteren?”

Het is wel vervelend voor het rechtbankpersoneel, dat straks verder moet reizen, en voor de winkeliers in de steden waar de rechtbanken nu nog gevestigd zijn. „In Zutphen bijvoorbeeld merkt de kledingzaak al dat ze minder aanloop hebben; en de theewinkel verkoopt minder cadeautjes.”

Den Tonkelaar snapt de emoties die het plan oproept bij steden die soms na eeuwen de rechtbank zien verdwijnen. „Maar de locaties zijn niet voor altijd vastgelegd. De politiek moet ook dingen kunnen veranderen, en heeft dat in de afgelopen 200 jaar ook een aantal keren gedaan.”

In de begroting van de rechtspraak dreigt nu nog een gat van 33 miljoen euro. Den Tonkelaar: „Maar als ik alleen al kijk naar de onvoorstelbare hoeveelheden papier die rondgaan, dan is daar door de geplande digitalisering zeker nog een besparing op mogelijk.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer