Alleenverdiener mag ietsiepietsie hoop koesteren
DEN HAAG. De kostwinner mag ietsiepietsie hoop koesteren op betere tijden. Donderdag wist de fiscaal zo geplaagde alleenverdiener het te schoppen tot een heuse ”zeventienzetelsmotie”. Dat klinkt klein, en is het ook, maar kan tóch belangrijk zijn.
Tja, de kostwinner. Jarenlang is hij goeddeels genegeerd in Den Haag. Maar donderdag, tijdens de tweede dag van de Algemene Politieke Beschouwingen, was de alleenverdiener dan toch –al was het maar héél even– prominent in beeld in ’s lands vergaderzaal.
Dat had alles te maken met de berekeningen die deze krant publiceerde en waaruit bleek dat het al bestaande verschil in belastingdruk tussen kostwinnersgezinnen en tweeverdieners door de plannen van het kabinet een forse zwieper krijgt.
Betalen alleenverdieners op dit moment al tot tweeëneenhalf keer meer belasting dan tweeverdieners met hetzelfde gezinsinkomen, volgend jaar zal dat oplopen tot maximaal vijf keer zo veel.
Het was CU-fractieleider Slob die zich hierover gistermiddag als eerste meldde bij de interruptiemicrofoon. „Vindt de premier de belastingdruk op eenverdienersgezinnen evenwichtig ten opzichte van tweeverdienersgezinnen?” wilde hij van Rutte weten.
Die ontweek tot twee keer toe de vraag, door te benadrukken dat kostwinners er volgend jaar óók op vooruitgaan, zij het minder dan tweeverdieners. Maar dát had dan weer alles te maken met de focus van het kabinet op arbeidsparticipatie en werkgelegenheid. En banen en zo.
Maar Slob vroeg door, gesteund door SGP-leider Van der Staaij. „Als je leerkracht bent op een school en als eenverdiener 40.000 euro verdient, moet je daarover 10.000 euro belasting betalen, terwijl je buren, die met hun tweeën diezelfde baan vervullen en hetzelfde gezinsinkomen hebben, víjf keer zo weinig belasting betalen! Vindt de minister-president dit niet onevenwichtig?”
Rutte kende het voorbeeld niet. En in het kabinetsvak schudde minister van Financiën Dijsselbloem met gefronste wenkbrauwen driftig met zijn hoofd van nee: dit kon niet waar zijn! Enkele uren later moest Rutte erkennen dat het wel degelijk ”ja” was. Ook al was het volgens hem „een extreem voorbeeld dat in de praktijk niet veel voorkomt.”
Belangrijker was echter dat kort daarvóór Van der Staaij een motie had ingediend die het kabinet oproept met voorstellen te komen om „de kloof” tussen een- en tweeverdieners te verkleinen. Onder die motie prijkte naast de naam van Slob óók de naam van Buma (CDA).
De motie van de “C3” kreeg vanuit de oppositie opvallend brede steun, van PVV, Kuzu/Öztürk, 50PLUS, de PvdD en de SP. In de Eerste Kamer zou het genoeg zijn geweest voor een meerderheid. Niettemin werd de motie, omdat er bij de coalitie geen hand voor omhoog ging, in de Tweede Kamer verworpen.
Tóch doet het kabinet er verstandig aan er nog eens goed naar te kijken. VVD en PvdA mogen in de Tweede Kamer dan een meerderheid van één zetel hebben, aan de overzijde in de Senaat komen ze er daarvoor zeventien tekort. En iedereen die tellen kan, weet dat SGP, CU en CDA exact díé zetels kunnen leveren.
Het was Slob die het kabinet daar nog eens fijntjes aan herinnerde: „Dit was, zeg maar, een zeventienzetelsmotie.”