Rooms-Katholieken redelijk tevreden over hun kerk
Met een aardig rapportcijfer van hun achterban op zak, beginnen de Nederlandse bisschoppen maandag aan hun verplichte vijfjaarlijkse bezoek aan het Vaticaan. Rooms–katholieken in ons land zijn redelijk tevreden over hun kerk en trots op hun geloof, zo bleek aan de vooravond van het zogeheten ad–liminabezoek.
Gemiddeld geven de gelovigen hun kerk een 7–. Kardinaal Simonis, die zelf een zes zou geven, noemt de uitkomsten van het onderzoek verrassend. In de 33 jaar dat hij bisschop is, is hij veel kritiek op bisschoppen gewend. Daarom beschouwt hij het rapportcijfer als een „zekere psychologische opsteker" zo vlak voor het bezoek aan Rome. „Het kon natuurlijk beter. In Rome rekenen ze al snel op een acht", voegde hij eraan toe.
Onderzoeksbureau Intomart ondervroeg in opdracht van het RKK–televisieprogramma Kruispunt 501 rooms–katholieken die minstens een keer per maand naar de kerk gaan. De helft van hen zegt tevreden tot zeer tevreden te zijn over hun kerk. Bijna 13 procent is ontevreden tot zeer ontevreden en 40 procent is niet tevreden, maar ook niet ontevreden.
Tweederde van de ondervraagden is er trots op rooms–katholiek te zijn. Ruim 11 procent is dat niet en 22 procent zegt het niet te weten of er geen mening over te hebben. Driekwart van de gelovigen kent de eigen bisschop. Eenzelfde aantal vindt wel dat de Nederlandse bisschoppen te vaak onzichtbaar zijn in het maatschappelijk debat.
Simonis zei dat hij en zijn collega’s in dat verband proberen te doen wat ze kunnen. Deels zijn ze daarbij volgens hem ook afhankelijk van de media. De voorzitter van de Nederlandse bisschoppenconferentie benadrukte echter dat de Rooms–Katholieke Kerk niet alleen uit bisschoppen bestaat, maar ook uit de gelovigen. Hij hoopt dat vooral de intellectuelen onder hen „meer hun stem laten horen" in het publieke debat.
De meeste rooms–katholieken (63,7 procent) vinden dat paus Johannes Paulus II zich niet over actuele zaken in Nederland moet uitspreken, zoals de abortus– en euthanasiewet of het beleid om uitgeprocedeerde asielzoekers uit te zetten. Simonis is het met hen eens: „De paus moet zich niet met lokale politiek bemoeien". Maar de kerkvorst kan volgens hem in het algemeen wel wijzen op het belang van barmhartigheid en ruimhartigheid.
Het om organisatorische redenen met een jaar uitgestelde Nederlandse bezoek ad limina (aan de graven van de apostelen Petrus en Paulus) begint maandagochtend vroeg met een mis bij het graf van Petrus in de Sint Pieter. Het bezoek, dat tot zaterdag duurt, is behalve als bedevaart ook bedoeld om aan de paus en de Curie (bestuursapparaat van de RK–Kerk) verantwoording af te leggen over het beleid sinds het vorige bezoek (1998).
Maandag aan het eind van de middag publiceren de bisschoppen een rapport over de situatie van de RK–Kerk in Nederland. Zonder daarop al in te kunnen gaan, typeerde Simonis zaterdag de toestand in de kerk als „diffuus". Maar dat geldt volgens hem zowel voor de kerk als voor ons land. „Het is wat onbestemd. Er zijn veel tegenstrijdige geluiden en krachten. Er bestaat onduidelijkheid hoe het zich gaat ontwikkelen", zei Simonis.
De kardinaal verwacht dat de jonge generatie van rooms–katholieken in de komende decennia voor nieuw elan kan zorgen in de Nederlandse kerk. Dankzij die generatie, die volgens hem open en enthousiast is over geloof en kerk, zijn „toch wel weer wonderen te verwachten". De kerk in ons land kampt al jaren met ledenverlies, een tekort aan priesters en een dalend aantal priesterstudenten en religieuzen.