Binnenland

Kopstuk PKK bij Hoge Raad aangehouden

PKK-kopstuk Nuriye Kesbir is vrijdag tijdens haar uitleveringszaak bij de Hoge Raad aangehouden. De zitting van het hoogste rechtscollege werd uit veiligheidsoverwegingen in het paleis van justitie in Den Haag gehouden. Kesbir kwam met enkele tientallen aanhangers naar de zaak.

ANP
5 March 2004 21:04Gewijzigd op 14 November 2020 01:01
PKK kopstuk Nuriye Kesbir (r.) omhelst haar moeder voor ze haar uitleveringszaak bij de Hoge Raad bijwoont. Even later werd Kesbir tijdens de behandeling van de zaak aangehouden. Ze wordt mogelijk uitgeleverd aan Turkije. Foto ANP
PKK kopstuk Nuriye Kesbir (r.) omhelst haar moeder voor ze haar uitleveringszaak bij de Hoge Raad bijwoont. Even later werd Kesbir tijdens de behandeling van de zaak aangehouden. Ze wordt mogelijk uitgeleverd aan Turkije. Foto ANP

De Hoge Raad kondigde al eerder een bevel voor haar aanhouding af, maar ze zat tot nu toe ondergedoken. Vrijdag verscheen Kesbir, die lid van de presidentiële raad van de PKK was, op de zitting. De Hoge Raad behandelt het uitleveringsverzoek dat Turkije voor haar bij Nederland heeft neergelegd.

Onlangs verwierp de vreemdelingenrechter in Amsterdam het hoger beroep in de asielzaak van Kesbir. Deze rechter concludeerde dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) op goede gronden vermoedt dat de Koerdische vrouw zich schuldig zou hebben gemaakt aan het faciliteren van misdrijven tegen de menselijkheid.

Volgens de Turken is de vrouw betrokken geweest bij zeker 25 aanslagen op vooral militaire doelen in twee oostelijke provincies van Turkije. De PKK zou deze acties tussen 1993 en 1995 hebben uitgevoerd. Kesbir zelf ontkent met klem iets met aanslagen te maken te hebben gehad.

Vrijdag stelde Kesbir nogmaals dat zij niets van doen heeft met de gewapende acties. Ze was volgens eigen zeggen slechts actief in de vrouwenbeweging. „Ik heb nooit onmenselijke dingen gedaan”, zei de Koerdische tijdens de zitting. „Dat zal ik ook nooit doen.”

Verder zei ze niets te verwachten van haar berechting als ze aan Turkije wordt uitgeleverd. „Ze zullen het dossier niet bekijken, maar me opsluiten en martelen”, benadrukt ze. Turkije voert de doodstraf niet meer uit, maar Kesbir vreest dat ze voor de rest van haar leven door opsluiting en marteling wordt „uitgeschakeld” om haar politieke overtuigingen.

De rechtbank in Amsterdam oordeelde in de uitleveringszaak in december 2002 dat Kesbir niet aan de Turken mocht worden uitgeleverd. De rechter in de hoofdstad vond dat de Turkse autoriteiten onvoldoende duidelijk hadden gemaakt wat haar precieze rol bij de PKK is geweest.

Het Openbaar Ministerie ging tegen die beslissing in beroep bij de Hoge Raad. Inmiddels heeft het hoogste rechtscollege de uitspraak van de rechtbank in Amsterdam al vernietigd. De Hoge Raad vindt dat de rol van Kesbir bij de PKK op grond van het beschikbare dossier wel degelijk kan worden vastgesteld.

Advocaat-generaal N. Jörg adviseerde de Hoge Raad vrijdag nog eens om de uitlevering toe te staan. Hij vindt dat het Turkse uitleveringsverzoek wel degelijk aan alle voorwaarden voldoet. Turkije en Nederland zijn allebei aangesloten bij het Europese Uitleveringsverdrag.

De Hoge Raad moet besluiten of haar uitlevering wel of niet is toegestaan. Het rechtscollege doet hierover uiterlijk 7 mei uitspraak.

Uiteindelijk beslist de minister van Justitie over haar lot. Als hij zijn goedkeuring aan de uitlevering geeft, kan de Koerdische zich nog verzetten in een kort geding of bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer