Cultuur & boeken

Het leven van „een gereformeerde zendeling op klompen”

„Het rassenverschil is hier wel verschrikkelijk. Er zijn bijvoorbeeld drie bussen. Eén voor de Hollanders en één voor de indo’s en één voor de Papoea’s. Hollanders hebben bussen met lederen zittingen en veren. Indo’s houten banken, zonder veren. Papoea’s: open vracht­wagens zonder banken.”

dr. ir. J. van der Graaf

1 September 2015 07:19Gewijzigd op 15 November 2020 21:25
Jac. Hogeweg in Nieuw-Guinea. beeld fam. Hogeweg
Jac. Hogeweg in Nieuw-Guinea. beeld fam. Hogeweg

Een citaat uit een van de meer dan 500 brieven die Jac. Hogeweg (1930) tussen 1956 en 1970 vanaf Nieuw-Guinea en Curaçao aan familie in Nederland schreef. Op Nieuw-Guinea en Curaçao was hij in die jaren zendings­onderwijzer. Zijn dochter Margriet Hogeweg (1966), ooit medewerkster bij de EO, later bij de VARA en de NCRV, schreef een boek over haar vader, aan de hand van deze brieven, zijn archief en de ervaringen die ze opdeed bij bezoeken met hem aan alle plekken in Nederland die herinneren aan zijn arbeidzame leven. Voor zijn brede inzet kreeg hij een koninklijke onderscheiding: eerst als ridder later als officier.

Jac. Hogeweg, opgegroeid in de gereformeerde kerk van Stad aan ’t Haringvliet, heeft een indrukwekkende staat van dienst. Een greep uit zijn functies: onderwijzer in Ouderkerk aan den IJssel, Sorong (Nieuw-Guinea), Willemstad (Curaçao), Gorinchem en in Dordrecht; lid van de gemeenteraad voor ARP en CDA in Dordrecht (1974-1994); medeoprichter en voorzitter van de raad van toezicht van stichting De Hoop in Dordrecht; voorzitter van de stichting Trans World Radio Nederland en België; oprichter en voorzitter van de stichting Monument Abraham Kuyper (Maassluis) en regionaal leider voor de EO in het district Dordrecht.

Met journalistieke vaart beschrijft de dochter het leven van haar vader, zowel met betrekking tot zijn veelzijdige functies als inzake zijn private leven, waarin zich nu de gebreken van de ouderdom vertonen. Hij wordt getypeerd als „een rechtlijnig gereformeerde man”, en „een gereformeerde zendeling op klompen.”

Vrijzinnigheid

Het boek begon mij te boeien toen Hogewegs tijd in het buitenland aan de orde kwam. Drie momenten licht ik eruit. Op Nieuw-Guinea is Hogeweg fel gekant tegen de overdracht aan Indonesië. Direct na die overdracht (op 1 oktober 1962) keert hij „gedesillu­sioneerd” terug naar Nederland. De dochter verbaast er zich daarom over dat hij later de apartheid in Zuid- Afrika zo ferm ging verdedigen.

Op Curaçao trof hij tot zijn verdriet veel vrijzinnigheid aan in de gereformeerde kerk aldaar. Er wordt „laatdunkend” over de belijdenisgeschriften gesproken. „Wie is toch die „drammerige” dominee waar mijn vader het steeds over heeft?” vraagt de schrijfster zich af. Het bleek dr. H. Wiersinga te zijn, die in de jaren zeventig in de Gereformeerde Kerken in Nederland grote opschudding veroorzaakte doordat hij de klassiek gereformeerde verzoeningsleer afwees.

In 1967 komt Hogeweg terug op Curaçao van een oecumenisch weekend met ambtsdragers uit de Hervormde Kerk, de broedergemeente en de methodistenkerk in Nederland: „Geschrokken van de hervormden met hun ontmythologisering en ver­halen van Bonhoeffer.” Maar in zijn hoge ouderdom leest hij een mooi boek over deze Duitse verzetsheld. Het is de biografie over de Duitse theoloog, geschreven door Eric Metaxas. Voorbeeld van een kantelende Bonhoeffer-waardering, die we vandaag alom tegenkomen.

Rooie dominee

Dan de rondgang van vader en dochter door Nederland. Ook hieruit haal ik drie momenten voor het voetlicht. Bij een bezoek aan De Hoop, stichting voor verslavingszorg in Dordrecht, staat Hogeweg „verstijfd.” Een bronzen beeld, voor hem gemaakt bij zijn afscheid, met Ezechiël 16:8 als opschrift, is weggehaald. De zittende figuur met de armen om de knieën was te bloot. In het slothoofdstuk van het boek is het beeld in het dorp van De Hoop herplaatst, nadat het is aangepast.

In Dordrecht werd in 1978 in de gereformeerde kerk ds. G. van Dam beroepen, lid van de PvdA. Hogeweg was de aanstichter van een rel, die landelijk aandacht kreeg. ”Rooie dominee niet gewenst”, kopte een artikel in dagblad Het Vrije Volk.

Bij een bezoek aan de EO treft Hogeweg de oude EO, waarvoor hij het vuur uit zijn sloffen liep, niet meer. We hebben nog de programma’s ”Laat ons de rustdag wijden” en ”Blauw bloed”, zegt zijn begeleider. Week­openingen zijn vervangen door een bijeenkomst onder de titel ”Het wij-ding”. De kapel is nu studioruimte. Margriet Hogeweg neemt de gelegenheid te baat om haar ervaringen bij de EO (bij en met Andries Knevel) te vertellen en ook van de veranderingen te gewagen. Zelf veranderde ze meer. Ze voelde zich er niet meer thuis, ging tot verdriet van haar vader naar „de rooie VARA” en later naar „de in zijn ogen vrijzinnige NCRV.”

Dochter Margriet verliet ook de kerk. Of vader nu denkt dat ze verloren gaat? „Dat is iets tussen God en jou”, antwoordt hij. Voor haar „zielenheil” bidt hij. Met een zucht zegt hij: „Een kind van zo veel gebeden kan niet verloren gaan.” Ambrosius sprak letterlijk overigens over tranen in plaats van gebeden.

Zo biedt dit boek een dwarsdoorsnede van op zichzelf twee contrasterende werelden: het „rechtlijnig gereformeerde” van de mannenbroeders van weleer, en de wereld van de afvalligen. Rechtlijnigheid veranderde soms in kromme wegen. Dat laat overigens noodzakelijke ombuigingen onverlet. Nochtans is het boek geschreven vanuit een duidelijk liefdevolle relatie tussen vader en dochter.


Boekgegevens

Goede Meester, Margriet Hogeweg; 
uitg. Brave New Books, Amsterdam, 2015; ISBN 978 94 0213 336 3; 197 blz.; € 17,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer