Vermeer koos mooiste plek van Delft
DELFT. Senioren houden siësta op hun jacht dat ligt afgemeerd aan de Delftse Hooikade. Zouden ze beseffen dat ze een dutje doen vlak bij de plek waar Johannes Vermeer rond 1660 zijn ”Gezicht op Delft” schilderde? Misschien niet, omdat de aanblik van de stad sterk is veranderd in de loop van de tijd.
Toeristen die de huidige skyline van Delft vergelijken met die op Vermeers schilderij reageren vaak teleurgesteld, weet Gertjan van der Harst. Toch is het niet alleen kommer en kwel wat ”Gezicht op Delft” betreft.
Van der Harst, bouwhistoricus bij de afdeling monumentenzorg van Delft, wijst op de spits van de Nieuwe Kerk. „Die toren is een constante. Al verloor hij in 1872 zijn spits door een blikseminslag en kreeg hij daarna een 20 meter hogere spits.” Trots: „Hij is daardoor met zijn bijna 109 meter slechts 3,5 meter kleiner dan die van de Utrechtse dom.”
Er zijn meer constanten. De historicus wijst op het zogeheten Armamentarium, dat op het schilderij deels schuilgaat achter de Schiedamse Poort. Vandaag de dag ontneemt een boom een deel van het zicht op het forse pand. „De vroegere wapenopslagplaats bood de laatste decennia onderdak aan het Legermuseum.”
De huizen aan de Lange Geer, op ”Gezicht op Delft” te zien boven de brug tussen beide poorten, de Kapelsbrug, bleven ook bewaard. Alle trapgevels verdwenen. Op die van nummer 28a na.
Of er nog meer van de oude situatie rest, valt lastig te bewijzen. „Het hoge witte pand, links naast het Armamentarium, heeft vrijwel zeker oude papieren. Datzelfde geldt voor de witte huizen met de rode pannendaken ernaast.”
De andere panden aan de Ketelstraat –links van de linkerpoort op het schilderij– gingen met die straat ten onder aan de vernieuwingsdrang. Ze maakten plaats voor een verkeersader of voor „fantasieloze” appartementencomplexen. „Sommige eeuwenoude panden werden zelfs nog in de jaren tachtig gesloopt. De nieuwbouw is te hoog en onttrekt een deel van de oude stad aan het gezicht”, vindt Van der Harst.
Wat alle eeuwen bleef, is het water van de brede Kolk, die naadloos overgaat in de rechtsgelegen Schie, een vroegere trekvaart. Nog altijd maakt de binnenvaart dankbaar gebruik van de Schie.
Vermeer koos in de ogen van Van der Harst de mooiste plek voor ”Gezicht op Delft”. „Hij had hier niet te maken met tegenlicht en de brede waterpartij maakte het mogelijk om de spiegeling van de gebouwen weer te geven.”
Het kunstwerk hangt tegenwoordig in het Haagse Mauritshuis. Dit museum typeert het schilderij als „het beroemdste stadsgezicht uit de Gouden Eeuw.” Ook Van der Harst is enthousiast over ”Gezicht op Delft”: „Neem het spel tussen licht en donker. Omdat de stadsdelen in de verte oplichten, krijgt het schilderij diepte.”
Het zeventiende-eeuwse panorama toont rechts de voorpoort van de Rotterdamse Poort en schuin erachter de Rotterdamse Poort zelf. Links naast de Kapelsbrug ligt de Schiedamse Poort. Beide poortgebouwen en de stadsmuur werden in de negentiende eeuw gesloopt. „Ze hadden geen verdedigende functie meer. Delft was verarmd en kon de onderhoudskosten niet meer betalen.”
Er doen verhalen de ronde dat Vermeers stadsgezicht niet strookt met de werkelijkheid, maar dat is volgens de historicus een fabeltje. Hij pakt er een kopie van een kadastrale kaart uit 1832 bij en wijst de panden aan die op het schilderij staan. „Vrijwel alle details kloppen. Vermeer gaf wel de kerktorens kleiner weer dan ze in werkelijkheid zijn.”
Dankzij het zuivere water van de veengebieden rond de stad telde Delft vroeger talrijke brouwerijen. Vermeer legde brouwerij De Papagaai vast, links van het Armamentarium. Van der Harst wijst op de hoge toren op het dak. „Daarin had een brouwer een prachtig uitzicht over de stad.”
zomerserie Stadsgezichten
Dit is het slot in een serie van acht artikelen over stadsgezichten naar aanleiding van oude schilderijen.