Yossi Beilin: Abbas wilde best praten, maar vond geen gesprekspartner in Israël
TEL AVIV. De Palestijnse president Mahmud Abbas dacht er al langer over om terug te treden, maar hij kon er niet toe komen het stapje te nemen. Zaterdag kondigde hij aan dat hij het leiderschap van de PLO opgeeft. Het presidentschap volgt mogelijk vanzelf.
Dat hoopt althans Yossi Beilin. Hij noemt zich de „beste Israëlische vriend” van Abbas. In een ontmoeting met Nederlandse journalisten een paar weken geleden sprak hij steevast van ”Abu Mazen”, de tweede naam voor de Palestijnse leider.
Hun contact stamt uit de jaren negentig. Beilin was namens de Israëlische regering onderhandelaar voor diverse vredesakkoorden. „In 1995 bereikte ik in het Akkoord van Genève met Abbas overeenstemming. In die 500 bladzijden hebben we bijna alles opgelost. Sindsdien is vechten eigenlijk niet meer nodig.”
Beilin zegt er wel bij dat dit akkoord alleen uit te voeren valt met de (gematigde) Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever. Met hun radicale broeders uit de Gazastrook ligt het anders. „Die praten niet eens met mij, want ik ben zionist.”
Vroeger diende Beilin de sociaaldemocratische Arbeidspartij. Later stapte hij echter over naar de linkse Meretz. Daar is hij nog lid van.
Hij leerde Abbas kennen als pragmaticus. „Hij is een Palestijnse nationalist. Maar wel één die begrijpt dat je de Joden niet kunt terugsturen naar de rest van de wereld. Hij snapt ook dat de staat Palestina niet het hele gebied tussen de Jordaan en de Middellandse Zee kan beslaan.”
De pragmatische Abbas toont zich de laatste jaren echter wel steeds gefrustreerder, zegt Beilin. „Natuurlijk over de staat van de democratie en de mensenrechten onder zijn eigen mensen. Daarnaast groeide bij hem de achterdocht over mensen in zijn directe nabijheid. Hij was bang dat die hem eruit wilden werken. Dat is natuurlijk de gebruikelijke reflex die je ziet bij mensen die te lang aan de macht zijn. Ook nam hij soms extreme standpunten in, alleen om te kunnen overleven.”
Er had allang een nieuwe president kunnen zijn, zegt Beilin. „Het probleem is dat de Palestijnen al sinds 2006 geen verkiezingen meer houden. Maar geloof me: Abbas is echt niet de laatste Palestijnse president.”
De Israëlische oud-onderhandelaar denkt dat Abbas de problemen aan de Israëlische kant begreep. „Wat hij nodig heeft, is een Israëlische partner om mee te praten. Aan onze kant is er onvoldoende bereidheid om te praten.”
Het gebrek aan bereidheid wijt Beilin aan premier Netanyahu, trouwens ook „een soort vriend.” „Ik was enkele jaren zijn chef; ik ken hem heel goed. Hij zou het Akkoord van Genève kunnen uitvoeren, maar hij is niet bereid de prijs te betalen. Dat zou neerkomen op het opgeven van de Westoever en het laten terugkeren van vluchtelingen.”
Beilin geeft weinig overlevingskansen aan de huidige regering van Netanyahu. „Elke dag is een mirakel. Het is de meest rechtse regering in jaren, maar de zwakste ooit. Als een kabinet 61 van de 120 zetels heeft, kan elke dwarsligger koning kraaien.”
Van een terugtrekking van de Westoever zal het onder dit bewind niet komen, stelt hij spijtig vast. „Integendeel, de nederzettingen worden uitgebreid. Terwijl de hele wereld tegen is. Die zal bereid zijn geld te geven voor compensatie aan de kolonisten.”
Israël had er beter aan gedaan de Palestijnse staat „als eerste” te erkennen. „Waarom niet? Een meerderheid van alle landen in de Algemene Vergadering van de VN is voor erkenning. De wereld vindt alle details niet belangrijk.”
De Palestijnse wens tot onafhankelijkheid zal nooit verdwijnen, voorspelt Beilin. „Zij hebben er belang bij niet onder bezetting te leven. Ons belang is een vrije democratische Joodse staat te blijven. De vraag is of dat kan zolang we onze buren blijven bezetten.”
Zonder hoop is hij niet. „De mensen in de Palestijnse hoofdstad Ramallah eten voedsel uit Israël, en 50.000 van hen werken bij ons. Mensen die dat doen, zijn toch geen vijanden?”