NIOD: Behoud Muur van Mussert als fout erfgoed
Het NIOD vindt het wenselijk dat de Muur van Mussert bij Lunteren als fout erfgoed behouden blijft. Dat advies heeft het instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies aan de gemeente Ede gegeven.
De in slechte staat verkerende muur op recreatiepark De Goudsberg herinnert aan de zes ”hagespraken” die de Nationaalsocialistische Beweging (NSB) in Lunteren hield tussen 1936 en 1940. Partijleiders Van Geelkerken, Rost van Tonningen en Mussert spraken er duizenden NSB-leden en -sympathisanten toe.
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) reageerde onlangs afwijzend op een voorstel van de Erfgoedvereniging Heemschut om het bouwwerk als rijksmonument aan te wijzen. De Stichting Erfgoed Ede en de historische verenigingen Oud Ede en Oud Lunteren ondersteunden dat verzoek. De afwijzing is nog geen definitief oordeel. De RCE betrekt de muur bij onderzoek naar nieuw monumentenbeleid, onder meer voor de periode 1935-1946.
In Ede en Lunteren wordt verschillend gedacht over het behoud van het omstreden bouwwerk. De gemeente Ede heeft daarom het NIOD om advies gevraagd of de muur het bewaren waard is en hoe de gemeente dat zou moeten aanpakken.
In het uitgebrachte advies schrijft directeur prof. dr. Marjan Schwegman van het NIOD over de Muur van Mussert: „Het bouwwerk is in opdracht van de toenmalige Nederlandse nationaalsocialisten verwezenlijkt in de jaren dertig en was van meet af aan bedoeld als locatie om het politieke streven van de NSB publiekelijk uit te dragen. Het kan beschouwd worden als hét nationale podium van de NSB en van NSB-leider Mussert. Behoud van dit bouwwerk is derhalve wenselijk, omdat het de aanwezigheid en pretenties van de NSB zichtbaar maakt.”
Dergelijk fout erfgoed, dat betrekkelijk schaars is, kan beschouwd worden als een aanvulling op het eveneens in Nederland bewaarde oorlogserfgoed dat herinnert aan vervolging, militaire strijd en dagelijks leven tijdens de bezetting, aldus Schwegman. „Immers, ook een zwarte bladzijde als de NSB vormt een onderdeel van de Nederlandse geschiedenis. In de eigentijdse interpretatie vormt erfgoed niet zozeer een uitnodiging tot verering van het verleden, maar biedt het veeleer de mogelijkheid tot reflectie.”
Schwegman tekent er wel bij aan dat zulk erfgoed vraagt om tekst en uitleg. „Gedegen informatievoorziening voor hedendaagse generaties dient een wezenlijk element te vormen. Het bieden van context op een verantwoorde wijze maakt dat ook fout erfgoed ertoe kan bijdragen dat het verleden –inclusief de schaduwzijden– dichterbij wordt gebracht, zodat de onontbeerlijke reflectie daarop kan plaatsvinden.”
De gemeente Ede liet gisteren weten de uitkomsten van het RCE-onderzoek af te wachten. In het NIOD-advies ziet ze vooralsnog geen aanleiding om de muur tot gemeentelijk monument te bevorderen. „Het Rijk moet zich uiteindelijk over de status van de muur uitspreken”, meent wethouder Weijland. „De NSB was een landelijke partij, het eventuele behoud van het erfgoed van deze partij is dus ook een landelijke aangelegenheid. Het is niet aan de gemeente om daarover nu een uitspraak te doen. Niet om het probleem af te schuiven, maar om het op de juiste plaats te laten bediscussiëren.”
Zelf zou de wethouder de muur graag behouden, zo schreef hij recent in een gemeentelijke publicatie. Maar dat hoeft wat Weijland betreft niet per se via een monumentenstatus. „Wanneer we naar de muur kijken, gedenken we aan wat gebeurd is. Maar eens te meer bedenken we dat we blijven waken voor de valkuil van de demagogie.”
Erfgoedvereniging Heemschut had dezelfde bedoeling met haar verzoek aan het RCE. „De muur moet behouden blijven als teken van herinnering en waarschuwing. Wie zwarte bladzijden uit het boek der geschiedenis scheurt, vermindert de zeggingskracht van de witte pagina’s en vertelt niet het hele verhaal.”