Asscher schrikt van onterechte uitkeringen
DEN HAAG (ANP). Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken laat uitzoeken hoeveel arbeidsongeschikten ten onrechte een uitkering krijgen omdat ze eigenlijk gewoon kunnen werken. Hij liet dat donderdag weten, in reactie op uitlatingen van de vakbond van verzekeringsartsen (Novag) donderdag in Trouw.
Volgens Novag is er sprake van een groot gebrek aan herkeuringen en krijgen daardoor ongeveer 150.000 mensen een arbeidsongeschiktheidsuitkering terwijl ze daar geen recht op hebben omdat ze kunnen werken. „Dat is een vergaande bewering en een enorm groot getal. Daar schrik ik van, dus dat ga ik uitzoeken”, zei Asscher donderdag. Hij vraagt uitkeringsinstantie UWV wat hun cijfers en ervaringen zijn.
Misschien moeten er dan extra keuringsartsen bijkomen. „Als je met meer artsen meer mensen aan het werk krijgt, moet je die artsen zoeken. Maar mensen die echt arbeidsongeschikt zijn, moet je niet elke drie maanden gaan keuren.”
Novag, de vakbond van de verzekeringsartsen, zegt donderdag in Trouw dat het merendeel van de arbeidsongeschikten jarenlang, en soms wel tien jaar, niet wordt herkeurd nadat ze (deels) zijn afgekeurd. Omdat veel mensen in de tussentijd herstellen, krijgen ze ten onrechte een uitkering.
In totaal ontvangen 800.000 mensen in Nederland een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Het UWV doet dit jaar 32.000 herkeuringen. Dat zijn er volgens verzekeringsarts en Novag-voorzitter Wim van Pelt veel te weinig. „Zo kan het gebeuren dat iemand die eenmalig onder het mes moet, daarna revalideert en een halfjaar later weer arbeidsfit is”, zegt hij in de krant. Van Pelt denkt dan ook dat een vijfde van de arbeidsongeschikten weer kan werken.
In Nederland zijn er twee soorten uitkeringen voor arbeidsongeschikten: de WGA, voor mensen die tijdelijk niet aan het werk kunnen, en de IVA, voor mensen die volledig arbeidsongeschikt zijn. Vooral mensen die een WGA-uitkering ontvangen, krijgen die langer dan nodig is. Tweede Kamerlid Anoushka Schut-Welkzijn (VVD) vindt dat de WGA daardoor een eindstation is, terwijl het juist een tussenstation moet zijn.