Het Openbaar Ministerie concludeerde eerder dat de juweliersvrouw vorig jaar het vuur opende uit noodweer om haar echtgenoot te verdedigen en dat ze niet vervolgd zou worden. Maar de nabestaanden van de gedode overvallers vroegen de rechter zich over de zaak te buigen. Advocaat Bénédicte Ficq spande om die reden een zogeheten artikel-12-procedure aan.

Het hof hoorde onlangs de juweliersvrouw om haar kant van het verhaal te horen. De rechters zijn net als het OM tot de conclusie gekomen dat de vrouw uit noodweer heeft gehandeld. De overvallers waren gewapend, gingen meteen de confrontatie aan en gebruikten buitensporig geweld. De juweliersvrouw mocht zich daar volgens de rechters tegen verdedigen. Tegen de beslissing is geen beroep mogelijk.

De vrouw loste op 28 maart door een kleine deuropening het eerste schot, toen een overvaller het kantoor binnendrong. Hij werd fataal geraakt in het hart. De tweede overvaller schoot ze dood tijdens zijn worsteling met haar man.

Ficq laat weten dat de beslissing van het hof tot verdriet leidt bij de nabestaanden van de overvallers. Ze zegt dat het een principiële zaak was de procedure voor vervolging van de juweliersvrouw te beginnen. De advocaat vindt dat het OM zaken waar sprake kan zijn van „eigenrichting” (voor eigen rechter spelen) altijd moet voorleggen aan de rechter.

De echtgenoot van de juweliersvrouw is zelf vervolgd en veroordeeld voor verboden wapenbezit. Hij kreeg honderd uur werkstraf en een voorwaardelijke celstraf van drie maanden. Voor betrokkenheid bij de geruchtmakende overval werd in april een derde verdachte veroordeeld tot drie jaar celstraf. Die man was niet in de buurt tijdens de overval maar was wel betrokken bij de voorbereidingen.