Dubbele pijn
Psalm 13:3
„Hoe lang zal ik raadslagen voornemen in mijn ziel, droefenis in mijn hart bij dag? Hoe lang zal mijn vijand over mij verhoogd zijn?”
De mens heeft hier op aarde allerlei vijanden, namelijk de duivel, de gehele wereld, zijn eigen vlees en bloed, boze mensen, tirannen, ketters, valse broeders en dergelijke.
Hoe het nu iemand te moede kan zijn die de aanvallen van deze allen te verwachten heeft en die inderdaad reeds aan alle zijden gevoelt, dat is licht te begrijpen. Juist als God Zijn aangezicht verbergt en Zich houdt als zag of wist Hij onze jammer niet. Als bovendien de gehele wereld ons belacht en bespot en ons geheel en al te gronde werpt en in trotsheid over ons heen gaat. Dat is een jammerlijke toestand, waar men op geen enkele plaats hulp of troost vindt.
Het is geen kleine zaak als uw vijand de overhand over u verkrijgt. Daarom wilde ook David liever des Heeren straf ondergaan dan in de handen van mensen vallen. Als de mensen de overmacht over iemand verkrijgen, wie zij niet gunstig zijn, dan houden zij niet op totdat hij geheel en al ten onder gebracht is. Als dan daarbij nog de Heere zo geheel stilzwijgt en zoiets aanziet, zo doet het ons dubbel pijn.
Dr. H. F. Kohlbrugge, predikant te Elberfeld
(”Preken Psalm 13”, 1884)