Koster in vakantieoord: „Altijd vrolijk blijven”
Veel kerken zijn ’s zomers halfleeg, maar in vakantieoorden is het topdrukte. Hoe vangen kosters dat op? „Altijd vrolijk blijven.”
Sinds de hersteld hervormde gemeente in Ouddorp in juni 2013 de nieuwe Eben-Haëzerkerk betrok, komen er minder gasten, signaleert koster C. van der Klooster. „Misschien weten ze het gebouw nog niet goed te vinden.”
Van der Klooster kwam in 2003 in functie en maakte nog enkele drukke zomers in de oude dorpskerk mee. „Tijdens de bouwvakvakantie hielden we op zondagmorgen twee diensten. ’s Avonds was er één dienst, maar we konden maar net alle mensen bergen. De paden stonden vol stoelen.
We zijn na de scheiding van 2004 aanvankelijk in de dorpskerk gebleven. Daarna zaten we vier jaar in een sporthal. Daar wisten de gasten ons ook nog goed te vinden, maar in de nieuwe kerk is het duidelijk rustiger. Buiten het vakantieseizoen zijn zo’n 950 van de 1075 zitplaatsen gevuld, in de zomer zijn het er nu ruim 1000. Het aantal gasten is dus maar iets groter dan het aantal gemeenteleden dat weg is. Dat laatste gebeurt meer dan vroeger; er zijn minder Ouddorpers die in de vakantie thuisblijven.”
De eerste aanloop is er al in juni. „Nogal wat gasten hebben hier een eigen huisje. Die zie je al vroeg in het seizoen, en dat loopt door tot september. Veel gezichten zien we elk jaar terug, maar dat zijn vooral ouderen. Jongeren kiezen blijkbaar toch voor meer afwisseling. Vroeger trok Flakkee naar de Veluwe en kwam de Veluwe naar Flakkee. Nu gaan er meer mensen naar andere bestemmingen, soms heel ver weg.”
Het aantal gasten is wat onvoorspelbaar. „Het ene jaar meer, het andere minder. Het maakt voor ons ook verschil of de gereformeerde gemeente leesdienst heeft of een gastpredikant.”
Extra maatregelen behoeven de drie kosters van de Eben-Haëzerkerk niet te nemen. „We zeggen tegen de gasten dat de plaatsen vrij zijn, en als het voller wordt, wijzen we een plaats aan.”
Parkeerruimte heeft de nieuwe kerk genoeg. „Onze gasten verblijven in Ouddorp zelf, maar dat is erg uitgestrekt, dus komen er nogal wat op de fiets of met de auto.”
De vakantiebijbelclub trekt vooral kinderen uit de eigen gemeente. Wel is er elk jaar een speciale kerkbode die in de huisjes en op de campings wordt klaargelegd. Dit jaar draagt deze zomergids het toepasselijke thema ”Vreemdeling”.
Buiten het hoogseizoen telt de evangelisatiepost van de Gereformeerde Gemeenten in Emmen zo’n 35 kerkgangers: 26 uit de vaste kern van de post –„als iedereen er is”–, en elke zondag is er wel een tiental gasten, zegt koster S. Boonstra. „Ouderen kunnen het hele jaar door op vakantie.”
In de zomer komen er wel 400 of 500 kerkgangers. „We hebben stoelen genoeg. De kerkzaal, de hal, de keuken, alles zit vol. Ooit hebben er wat mensen buiten gezeten, maar dat doen we niet meer.”
Iedereen kan erin, al kan niet iedereen evangelist C. van Drunen zien staan als hij de samenkomst leidt. Vorige week zondag zijn er vier mensen weggegaan omdat ze niet meer in de zaal zelf konden, zegt Boonstra. „Dan had u eerder moeten komen, heb ik tegen hen gezegd. Maar dat mensen om die reden weggaan, gebeurt anders nooit.”
Boonstra kerkt al op de post sinds de diensten in 1988 begonnen. „Eerst zaten we in een schoollokaal, daarna in een dorpshuis. Met elkaar ruimden we alles een beetje op. In het dorpshuis zorgde de beheerder voor het plaatsen en weghalen van de stoelen. Ik ging steeds meer doen en op den duur gingen ze me koster noemen.
In 1997 betrokken we de huidige kerk. Mijn vrouw en ik houden het gebouw schoon en doen al het werk. Alleen voor het groot onderhoud komen er mensen uit Rijssen. We zijn 52 zondagen per jaar koster. Op vakantie gaan doen we niet meer; dat hoeft niet meer zo nodig als je 71 bent.”
Behalve als koster fungeert Boonstra ook als collectant, want een kerkenraad is er op de post niet. En ’s zomers is hij „een beetje politieagent. We willen de wijk niet hinderen, dus het parkeren moet wel netjes gebeuren. Als iemand zijn auto op het gazon zet, stuur ik hem eraf, maar ja, mensen blijven het proberen.”
De gasten komen uit de wijde omgeving. „Iedereen kan zijn auto op een beperkte loopafstand van de kerk kwijt. De evangelist zegt ook elke keer dat mensen niet op plaatsen moeten parkeren waar dat overlast veroorzaakt. De omgeving houdt ons nauwlettend in de gaten.”
Boonstra is een Drent met een Fries voorgeslacht, zijn vrouw komt uit Friesland. De gasten komen uit het hele land. Dit gemengde gezelschap vult het kerkje aan de Prinsesselaan om het Woord te horen. Na de vier zondagen in de bouwvakvakantie keert de rust geleidelijk weer.
Het is in Aagtekerke weer als vanouds. Elke zondag loopt een stroom kerkgangers van Camping Schoolzicht naar de kerk van de gereformeerde gemeente. Anderen komen van de minicampings bij boeren in de buurt, of uit de chalets die steeds meer inwoners bij hun huis hebben staan.
De achterliggende jaren was het minder druk. „In 2008 heeft de gereformeerde gemeente van Meliskerke de kerk verbouwd”, zegt koster A. Schot. „Daarom hield ze diensten bij ons. De vakantiegangers werd gevraagd zich wat te verspreiden over de verschillende gemeenten op het eiland. Blijkbaar ontdekten mensen: Hé, je kunt ook naar een ander dorp. Ze zwierven meer uit. Dit jaar zitten we echter weer op het oude niveau, waarschijnlijk doordat Meliskerke sinds kort vacant is.”
Dat betekent dat Schot en zijn hulpkosters soms zo’n 1100 mensen een plaats geven. „In de kerk, de grote zaal, de kleine zaal. Als de kerkenraad de consistoriekamer verlaat, kunnen daar ook nog twintig mensen in; dat is dit jaar voor het eerst weer nodig.”
’s Zondagsavonds is het het drukst. „Elke zomer houden we zo’n vijf weken lang ’s morgens een extra dienst, dus dan hebben we er die dag vier. De gemeente wordt gevraagd naar de eerste dienst te komen; voor gasten gaat dan een lampje tien minuten voor aanvang aan. Tijdens de tweede dienst en ’s middags zijn de plaatsen vrij. ’s Avonds weer niet, want dan komen gemeente én gasten massaal. Dan is het gezellig druk: in de kerk een paar rijen stoelen, waarbij we met de brandweer hebben afgesproken de paden vrij te houden; in de grote zaal 295 stoelen, in de kleine zaal –waar de predikant niet zichtbaar is– 70.
Sommige mensen staan meer dan drie kwartier van tevoren bij de kerk, aan de voorkant een groep en aan de achterkant een groep. Dat heeft geen zin, want ik doe de deuren niet eerder dan een halfuur voor aanvangstijd open. In de grote zaal zijn de plaatsen vrij, dus die zit binnen een paar minuten vol.
We hebben nog nooit mensen behoeven weg te sturen. Vorige week stond de hal voor de avonddienst twintig minuten voor de dienst zo vol dat enkele mensen vertrokken. Misschien naar Meliskerke; dat ligt maar 4 kilometer verderop, dus dat haal je dan nog gemakkelijk.”
Schot is op 1 januari 25 jaar koster. Hij zag de drukte toenemen. „Ik ben makkelijk van aard en maak me niet gauw zenuwachtig. Als koster moet je altijd vrolijk blijven en mensen hartelijk ontvangen. De mensen zijn ook makkelijk, dus dat kost geen moeite.
Naast de twee vaste hulpkosters heb ik extra helpers. Vroeger hadden we weleens een groepje jongelui dat onrustig was, of dat bij elkaar ging zitten in de kleine zaal. Daar ging dan wel even iemand van onze gemeente bij zitten. Maar dat komt niet meer voor.
Wat ook veranderd is: vroeger leek de kerkgang soms een attractie. Er waren kerkgangers die een pakje drinken meenamen, en een zakje chips. Het afval lieten ze achter. Ik zei pas nog tegen de kerkenraad: Dat gebeurt gelukkig niet meer.
De vakantiegangers behoren tot allerlei kerken. Je ziet nogal wat vaste gasten elk jaar terug, maar er zijn ook steeds nieuwe gezichten. We zijn blij met onze toeristen. Hun komst vormt voor veel gemeenteleden hun broodwinning.”
Schot is zelf weleens op vakantie geweest, maar op de drukste zondagen is hij altijd thuis. „Als je op Walcheren woont, bén je eigenlijk al op vakantie. Dus dan hoef je niet weg.”