Stadhuis Kampen veranderde nauwelijks
KAMPEN. Wat is er in 154 jaar veranderd aan het oude raadhuis van Kampen? En komen de verschillen allemaal door verbouwingen, of heeft de kunstenaar niet geschilderd wat hij zag? Conservator René van Mierlo van het Stedelijk Museum Kampen: „Op het schilderij staat het stadhuis volop in het zonlicht, terwijl het om de noordgevel gaat. Dat kan echt niet.”
De schildersezel moet in 1861 ongeveer hebben gestaan op de plaats waar nu het terrasje van Banketbakkerij-Konditorei Smit is, op de hoek van de Gasthuisstraat en de Oudestraat. Als er gedurende die 154 jaar regelmatig een foto zou zijn gemaakt, zou dat een opmerkelijk effect hebben gegeven. Het stadhuis veranderde enigszins en sommige veranderingen werden weer ongedaan gemaakt. De stoep aan weerszijden van de Oudestraat verdween. De huifkar maakte plaats voor de auto. Er kwam tweerichtingsverkeer en later eenrichtingsverkeer. Inmiddels mogen er nog maar enkele uren per dag voertuigen komen om te laden en te lossen. De voetganger kreeg weer de overhand, maar de huifkar keerde niet meer terug.
Houtskool
Cornelis Springer (1817-1891) werd bekend van zijn stadsgezichten. Van Mierlo: „Het was een goede zakenman. Hij reisde door Nederland, verbleef enkele dagen of weken op dezelfde plaats, maakte schetsen en tekeningen en werkte die thuis verder uit tot houtskooltekeningen en olieverfschilderijen. Zowel de tekeningen als de schilderijen verkocht hij vervolgens. Door de tekeningen te verkopen bereikte hij ook mensen met een kleine beurs.” De conservator zegt dat Springer door zijn schilderijen een goed beeld geeft van de huizenbouw van destijds. „Maar soms maakte hij het allemaal wat mooier dan het in werkelijkheid was.”
Dat is ook te zien aan het werk ”Gezicht op het Raadhuis van Kampen”, dat Springer in 1861 schilderde. De gemeente kocht het werk in 2008 voor 350.000 euro. Op het schilderij zijn talrijke kleine verschillen met de werkelijkheid te zien. De bomen hebben er bijvoorbeeld nooit gestaan. Het onderste deel van de schoorsteen heeft Springer weggelaten. Van vier kleine ramen maakte Springer twee grote. En twee kleine poortjes aan weerszijden van de Nieuwe Toren, rechts op het schilderij, zijn niet in juiste stijl getekend. Van de Nieuwe Toren is op het schilderij alleen de onderkant zichtbaar.
Springer heeft wel treffend uitgebeeld hoe scheef de toren staat. Bovendien schilderde hij aan de zijkant van het stadhuis een bordesje. Van Mierlo: „Dat is ooit afgebroken en later weer opgebouwd.” In 1980 werd er voor het stadhuis een bronzen koe geplaatst, een beeld van Jits Bakker. De koe staat op haar achterpoten en lijkt de Nieuwe Toren op te willen klimmen. Het volksverhaal gaat namelijk dat er ooit gras groeide op de omloop van de toren. Kampenaren besloten daarom een koe naar boven te hijsen. Dat gebeurde door een touw om de nek van de koe te leggen. Toen het arme dier bijna boven was, riepen de Kampenaren dat de koe trek had in het gras, omdat de tong al uit de bek hing.
In de loop van de jaren werd het stadhuis te klein voor de almaar groeiende ambtenarij van de gemeente Kampen. De medewerkers zaten op verschillende locaties in de stad. Overigens was dat geen nieuw probleem. In de loop der eeuwen werden woonhuizen die naast het raadhuis stonden er al bij getrokken. Maar het was lang niet afdoende voor de ruimte-eisen van de 20e en 21e eeuw.
In 2002 verkasten de ambtenaren naar een pand aan het Burgemeester Berghuisplein. Het oude raadhuis kwam leeg te staan. Uiteindelijk kreeg het Stedelijk Museum de kans om zich er te vestigen. In maart 2009 opende het museum de deuren. Het pand doet onder andere ook dienst als trouwlocatie.
zomerserie Stadsgezichten
Dit is het eerste artikel in een serie van acht over stadsgezichten naar aanleiding van oude schilderijen.