Paters en nonnen lezen in Maastricht de Bijbel voor
MAASTRICHT. Van a tot z de Bijbel voorlezen, van kaft tot kaft. Dat gaan ze doen in Maastricht. Twee weken lang kunnen toeristen en bezoekers van de Onze Lieve Vrouwebasiliek in Maastricht luisteren naar de woorden uit de Bijbel.
Maandagmorgen. 10.00 uur. Onverzettelijk staat de romaanse basiliek op het Onze Lieve Vrouweplein, vlakbij de Maas. Toeristen nemen al bezit van de terrasjes op het plein. Bij de ingang van de kerk staat op een uitklapbord te lezen: „Ooit zoiets gehoord?! Bijbelmarathon door religieuzen uit heel Limburg”. Boven de ingang van de kerk staat in een stralende boog geschreven: „Gaat hier niet voorbij zonder te zeggen: Ave Maria.”
Buiten is het 33 graden. Binnen, onder een crucifix in de doopkapel, leest pater Jan Hafmans met een stem als een bazuin de eerste woorden voor uit het Boek der boeken: „In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water.”
Zo’n tachtig monniken en nonnen uit Limburg lezen vanaf gisteren tot en met zaterdag 15 augustus de Bijbel voor (in de grote letterversie van de Nieuwe Bijbelvertaling). Dat doen ze iedere dag, van 10.00 en 17.00 uur, omdat de paus 2015 heeft uitgeroepen tot het Jaar van de Religieuzen.
De kerk is donker en kolossaal, Toeristen sjouwen naar binnen en naar buiten, luisteren een ogenblik verrast naar de lezing van de scheppingswoorden uit Genesis.
De media zijn behoorlijk vertegenwoordigd. Nick Rompelberg is er voor De Telegraaf. Heeft hij zelf iets met de Bijbel? „Om eerlijk te zijn, ik heb er geen tijd voor. Maar toch, wel bijzonder zo’n Bijbelmarathon.”
Twee meiden uit Tsjechië hebben inmiddels de geschiedenis van Abraham een poosje aangehoord. Wat ze ervan vinden? „Wel apart. Wij kennen de Bijbel niet, hebben er nog nooit in gelezen. Is dat echt het Woord van God? Nou, dat lijkt ons wel sterk.”
Elke voorlezer leest net zo lang als hij zelf nodig vindt. Dat varieert van tien minuten tot een klein half uur.
Bij een bak met kaarsen, bij de ingang van de kerk, zitten twee mannen bij zichzelf naar binnen te kijken. In een kerkbank zit een puber verloren in de ruimte.
In het gangpad legt Hafmans aan een bezoeker een paar dingen over de marathon uit. „De Bijbel is geen doorlopend verhaal. Er zijn 66 losse Bijbelboeken. We zouden negentig uur bezig zijn om die allemaal voor te lezen. We hebben echter maar zeventig uur de tijd. Dus we moeten hier en daar wat schrappen. De saaie passages slaan we over. De waslijsten met geslachtsregisters ook, want het is nooit de bedoeling geweest dat dat allemaal werd gelezen. Niet iedere Bijbeltekst heeft evenveel verkondigende waarde. Je moet dit een beetje vergelijken met een pelgrimage te voet naar Rome. Loop je echt iedere kilometer, of neem je soms ook een stukje de bus. Een stukje met de bus moet kunnen, vinden we. Een stukje overslaan mag dus ook.”
Iemand zegt tegen de pater: „Er staan veel gruwelijke stukken in de Bijbel, toch? Hafmans: „We moeten wel beseffen dat de Bijbel een Boek voor het leven is. In het echte leven gaat het er ook niet altijd even aardig aan toe. Laat ik het zo zeggen: De Bijbel is gruwelijk interessant.”
Over de uiteindelijke bedoeling van de Bijbelmarathon zegt Hafmans: „We willen toeristen met de Bijbel bereiken. Het is het Boeken van alle christenen, maar wij, katholieken, zijn er te onbekend mee. We hopen dat iemand door een Bijbelverhaal wordt geraakt, dat er ergens een vonkje overslaat: Hé, toch mooi, die Bijbel.”
De zoveelste voorlezer in de doopkapel is inmiddels doende met de geschiedenis van de vluchtende Hagar: „Een engel van de Heer trof haar in de woestijn aan bij een waterbron, de bron die aan de weg naar Sur ligt. „Hagar, slavin van Sarai, waar kom je vandaan en waar ga je heen?”„Ik ben gevlucht voor Sarai, mijn meesteres.”
Een dame op leeftijd, op slippers en met strooien zomerhoed, maakt foto’s van de kerk. Ze luistert even naar de geschiedenis van Hagar. „Ik ben hier gewoon niet katholiek genoeg voor.”