Oorlogsmusea: Denk aan ons bij het opruimen van de zolder
WESTERBORK. Nog altijd duiken er bij het opruimen van een zolder, tijdens verhuizingen of bij de sloop van een woning bijzondere objecten uit de Tweede Wereldoorlog en Nederlands-Indië op. Oorlogs- en verzetsmusea willen die spullen best hebben. Ze houden daarom op 14 augustus weer een anti-opruimdag. In mei was er ook al zo’n dag.
„Ik merk dat deze publiciteit mensen wakker schudt. Ze worden zich ervan bewust dat ze misschien spullen hebben liggen die belangrijk genoeg zijn om te bewaren”, aldus Guido Abuys, conservator van Kamp Westerbork en initiatiefnemer van de ”Actie niet weggooien”.
Met de actie willen musea voorkomen dat spullen uit de periode 1940-1945 in de kliko belanden. Op de dag zelf komen tientallen reacties binnen, maar ook in de rest van het jaar krijgt Abuys van alles onder ogen. „Mensen weten ons inmiddels prima te vinden. Ik kreeg pas nog een telefoontje van iemand die vier tekeningen van een bewoner van Kamp Westerbork kwam brengen. Dat gaat zo het hele jaar door.”
Waardevol
Mensen vragen of het waardevol is wat ze komen aanbieden. „Het gaat om van alles en nog wat: brieven, briefkaarten, tekeningen, kampdocumenten en foto’s van mensen die er gevangen hebben gezeten, bijvoorbeeld hun buurjongen of schoolkameraad”, somt de conservator op. Het valt hem op dat de schenkingen vooral plaatshebben vanuit niet-Joodse hoek. „Joodse mensen weten al heel goed waar ze terechtkunnen met hun spullen.”
Basisschool
Voorwerpen uit de oorlogsjaren worden vaak niet op waarde geschat. Maar hoe onbelangrijk stapeltjes foto’s, documenten of voorwerpen soms lijken, het is belangrijk dat dit erfgoed uit de oorlogsjaren niet verloren gaat.
Niet alles wat wordt aangeboden, is echter even waardevol. „Distributiebonnen, kranten en persoonsbewijzen hebben we genoeg. We raden de aanbieder daarvan aan om aan te kloppen bij de plaatselijk basisschool; daar kunnen ze dienst doen bij de geschiedenisles. Complete verzamelingen en jaargangen van kranten uit de oorlog hebben we wel graag; die zijn belangrijk voor ons museum”, vervolgt Abuys.
„Wat Kamp Westerbork binnenkrijgt, is bijna per definitie uniek. Zo kregen we onlangs een briefkaart van iemand die onderweg was naar Kamp Westerbork en één van toen hij op transport ging. Hij bleek muzikant te zijn geweest. Als dan vanuit zijn voormalige onderduikadres zijn muziekboeken worden aangeboden, willen we die ook graag hebben.”
Voor andere instellingen is vaak het verhaal achter een voorwerp belangrijk; is dat bijzonder, dan is het voorwerp ook interessant voor het museum. Daarvoor heeft Airborne Museum Hartenstein in Oosterbeek bij de ingang een aanwinstvitrine staan, vertelt voorlichter Nathalie Rosenberg. „Daarin liggen een Britse helm, een krant, een munitietrommel voor een mitrailleur en een hemdje van een baby die tijdens de slag om Arnhem werd geboren.”
Dagboek
Alles wat te maken heeft met de slag om Arnhem is belangrijk voor Hartenstein. „Als we iets aangeboden krijgen wat niet aansluit bij ons verhaal, geven we het weer aan de mensen mee. We gooien niets weg”, aldus Rosenberg. „Maar onze conservator onderzoekt wel of het verhaal achter de spullen klopt.”
Heel bijzondere vondsten krijgt ze ook binnen, zoals het dagboek van een meisje dat als zeventienjarige de slag om Arnhem meemaakte. „Zij heeft op papier gezet hoe ze die dagen heeft ervaren. Heel aangrijpend.”
De stroom van spullen van de zolders naar de musea is nog lang niet opgedroogd, ervaart conservator Abuys van Kamp Westerbork. „Op jaarbasis zie ik geen afname, wel een golfbeweging. Ik merk dat hoe meer wij aan de weg timmeren, hoe gemakkelijker mensen ons weten te vinden.”
Rosenberg bespeurt een lichte daling in het aanbod. „Wij krijgen het hele jaar door schenkingen, en verwachten dat er nog heel wat op zolders ligt. De generatie die de oorlog heeft meegemaakt sterft uit. Er worden door families daardoor steeds meer zolders opgeruimd. Die spullen kunnen waardevol zijn voor ons.”