Theologische lezingen en kinderliedjes
Op weg naar hun vakantiebestemming luisteren de Kloostermannen in de auto naar theologische lezingen. De kinderen op de achterbank brabbelen soms een Engels woordje na. „Maar we luisteren ook wel naar kinderliedjes hoor.”
Ze zijn ergens wel vakidioten, geeft A. Kloosterman-van der Sluys toe tijdens het gesprek in hun Lunterse pastorietuin. Ds. J. A. Kloosterman, hersteld hervormd predikant in Lunteren, studeerde theologie in Utrecht en later in Leiden. Zijn vrouw, docent Nieuwe Testament, hermeneutiek en dogmatiek aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), volgde dezelfde studie in Leiden. Ze koos bewust voor die stad, omdat „de studie daar grondiger was en ze in Leiden meer deden aan klassieke talen.” Lachend: „Eigenlijk heb ik gewoon een betere opleiding gehad.”
Ds. Kloosterman: „In Utrecht kregen de vakken gaandeweg een steeds vager karakter. In Leiden was de studie meer op inhoud gericht. Nu is de opleiding godgeleerdheid daar helaas ook ter ziele gegaan.”
Kloosterman-van der Sluys: „Latijn en Grieks moest je al kennen. Vervolgens kreeg je een week lang alleen Hebreeuws en na die week bleef je grondig Hebreeuws studeren.”
Vinden jullie jezelf een typisch theologenstel?
Ds. Kloosterman: „Wat versta je daaronder?”
Kloosterman-van der Sluys: „We kenden elkaar al voordat we gingen studeren en we studeerden aanvankelijk allebei in een andere stad.”
Hij: „Onze relatie en de studie stonden dus redelijk los van elkaar.”
Zij: „Maar we hebben wel steun aan elkaar gehad tijdens de opleiding. Gelukkig, want de studie doet wel een aanval op je geloof.”
Haar man: „Zoals iedere studie dat doet. Als je geschiedenis studeert, sta je ook bloot aan de gevaren van de wetenschap.”
Zij: „Bij theologie ben je wel steeds met de Bijbel bezig, met wat wezenlijk is voor het geloof. Je krijgt een academische denkwijze aangeleerd die je manier van Bijbellezen beïnvloedt.”
Maar u koos toch voor theologie.
„Dat mijn man predikant zou worden en daarom theologie ging studeren, heeft me eerder doen twijfelen om ook voor theologie te kiezen dan dat ik erdoor gestimuleerd werd. Als je een roeping tot het ambt hebt, is theologie de enige route. Voor mij gold dat niet. Ik zou het, denk ik, ook wel spannend vinden als mijn dochter voor theologie zou kiezen. Moet je zoiets wel doen als vrouw, als het niet nodig is? Het was echter toch de weg die ik moest gaan.”
En het predikantschap heeft nooit gelonkt?
„Nee, het is voor mij altijd duidelijk geweest dat het ambt niet voor vrouwen bedoeld is. Een docent zei eens: „Je weet nooit hoe de Heer je weg leidt”, maar voor mij was van meet af aan duidelijk dat ik geen predikant zou worden.”
Hoe gaat dat hier in huis met het maken van een preek?
Ds. Kloosterman: „Preken is een zaak waar de Heere mij toe heeft geroepen en gezonden. De preekvoorbereiding is ook een persoonlijk proces van studie, gebed en meditatie. In die zin betreft dat mij alleen.”
Kloosterman-van der Sluys: „We hebben het weleens over een bepaalde exegese, maar mensen moeten nooit kunnen zeggen: „De preek was van zijn vrouw.” Ik wil daar ver bij vandaan blijven.”
Hij: „Ja, we bespreken weleens bepaalde exegesevarianten. En we delen onze gedachten hierover, maar daar blijft het bij.”
Zij: „In het begin las ik de preken van mijn man wel. Maar ik vond dat gaandeweg minder fijn. De verleiding is groot om vervolgens tijdens de diensten heel technisch te gaan luisteren. Dat gevaar bestaat toch al als je theoloog bent. Daarom is het voor mij echt een gebedszaak geweest om als gelovige naar de preek te luisteren, om de verkondiging als Woord van God tot mij te laten komen. Als ik een preek van tevoren gelezen had, zat ik nog dichter op het preekproces, waardoor het moeilijker was om ontvankelijk te luisteren.
Uiteindelijk is er wel een omslag bij mij gekomen en kan ik echt als gelovige luisteren. Al gaat dat de ene keer natuurlijk beter dan de andere.”
Hij: „Ik ben daar blij mee. Dominees zijn slechte luisteraars, zeggen ze weleens. Dat geldt ook voor theologen. Ik ben dankbaar dat jij wel echt als gelovige naar preken luistert.”
Zij: „Als je als vrouw te veel bij het preekproces betrokken bent, is het een gevaar dat er maar één goede manier van preken overblijft. Ik heb regelmatig domineesvrouwen horen zeggen: „Mijn man is de beste.” Mijns inziens heb je je dan te veel vereenzelvigd met hoe je man preekt.”
Is uw man niet de beste?
De predikant lacht. Zijn vrouw: „Nou, dat ligt eraan in welk perspectief. Ik vind hem natuurlijk geweldig, maar de Heilige Geest bedient Zich altijd van mensen met verschillende stijlen en karakters. Er kan daarom volgens mij ook niet één manier zijn die de beste zou zijn.”
Een heel enkele keer kan zij zich minder goed vinden in een preek van haar man. „Dat zit dan meestal op de hermeneutiek vast.”
In hun wetenschappelijke interesse voor het vak ervaart het predikantsechtpaar geen scheiding. Ze stimuleren elkaar naar eigen zeggen graag om dingen te onderzoeken. Kloosterman-van der Sluys geeft op de CHE Nieuwe Testament, hermeneutiek en dogmatiek. „We praten veel met elkaar over het vak, over de colleges, de studenten en ga zo maar door. Ook hebben we het veel over wat er in onze kerk en in de breedte van het kerkelijk leven speelt.”
Hij: „Daarin houden we elkaar scherp. We praten het liefst over wat het hart van de zaak is: de verzoening door voldoening. Veel theologische discussies proberen we te plaatsen in het licht daarvan. Dan worden sommige zaken relatief, en andere heel belangrijk. Want wat houd je over als alles je ontvalt, als je je geloof niet meer in vrijheid mag belijden?”
Hoeveel van jullie tijd gaat op aan gesprekken over theologie?
Hij: „Dat is lastig te zeggen. Het zit door alles heen.”
Zij: „Ongetwijfeld heel veel. Maar de grenzen zijn vaag. Als wij met vakantie gaan, luisteren we graag naar een theologische lezing in de auto. Die bespreken we dan na. Soms brabbelt onze oudste zoon, Samuël, een Engels woordje na.”
Dat gaat best ver
„We luisteren ook naar kinderliedjes hoor. En de kinderen zijn nog te klein om alles te kunnen volgen. Maar we zijn ergens wel vakidioten. We lezen vooral veel theologie, al nemen we ook wel andere literatuur mee op reis.”
Wat de kinderen meekrijgen van het vak van hun ouders, vinden de Kloostermannen lastig te zeggen.
Zij: „Ongetwijfeld veel.”
Hij: „Waar ik bang voor ben, is dat de jongens niet als gewone gelovige, zonder ballast, in de kerk kunnen zitten. Al kan die ‘ballast’ ook mooi en verrijkend zijn. Als er op de preekstoel theologisch broddelwerk wordt geleverd, zullen ze dit waarschijnlijk horen. Stiekem hoop ik weleens dat een van de kinderen ook theoloog wordt.” „Daar hebben we het weleens over”, voegt zijn vrouw eraan toe. „Al is het vooral belangrijk dat ze tot hun bestemming komen.”
Met vaste regelmaat organiseren de ouders voor hun drie kinderen, Samuël, Izak en Asajah, een Bijbelmoment. „We lezen uit de kinderbijbel, knutselen wat en de kinderen krijgen iets lekkers”, vertelt Kloosterman-van der Sluys. „Daar kijken ze naar uit. Ik denk niet dat we dit doen omdat we theologen zijn. We zijn er gewoon van overtuigd dat deze manier van huisgodsdienst belangrijk is voor de kinderen.”
Het stel begint iedere morgen met het lezen van „devotionele literatuur”, vertelt de predikant. „Gewoon, dat wat de ziel sticht. Wij staan hetzelfde voor God als gemeenteleden. We proberen de breedte van de kerk der eeuwen vast te houden: Luther, Calvijn, de puriteinen, maar ook Kohlbrugge en Bonhoeffer, en zo kan ik nog wel even doorgaan.”
De twee zijn theoloog. Hij: „We weten niet beter en we zijn vooral heel dankbaar voor het feit dat God het zo geleid heeft.”
Zij: „Ik ben blij dat ik in de christelijke gemeente op een niet-ambtelijke manier met mijn studie bezig kan zijn, bijvoorbeeld door het verzorgen van een Bijbelstudie. In onze vorige gemeente Ridderkerk hebben we samen een huwelijkscatechese geleid.
Onze gezamenlijke studie heeft ons al veel vreugde gegeven. En als jij een boek leest en ik een ander boek en we delen dat met elkaar, werkt het dubbelop. Per saldo hoor en weet je meer.”
zomerserie Theologenechtpaar
Theologenechtparen vertellen hoe een huwelijk tussen twee theologen eruitziet. Waar praten ze over aan tafel? Hoe bezien ze hun plaats in huis én in de kerk? Deel 1: ds. J. A. Kloosterman en A. Kloosterman-van der Sluys.
Fam. ds. J. A. Kloosterman
Ds. J. A. (Jeroen) Kloosterman (1981) studeerde theologie in Utrecht en Leiden. In 2009 werd hij predikant van de hersteld hervormde gemeente te Ridderkerk. In 2014 verhuisde hij naar Lunteren, om daar de hersteld hervormde gemeente te dienen.
Zijn vrouw A. (Anneke) Kloosterman-van der Sluys (1983) studeerde theologie in Leiden. Ze ging na haar afstuderen aan de slag aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), waar ze momenteel één dag per week werkt als docent Nieuwe Testament, hermeneutiek en kerkgeschiedenis en als studieloopbaanbegeleider.
Het echtpaar Kloosterman-Van der Sluys kreeg drie kinderen: Samuël (2010), Izak (2012) en Asajah (2014).