Marokkaanse koning bezoekt getroffen gebied
Koning Mohammed VI van Marokko is zaterdag als een held ontvangen bij zijn eerste bezoek aan de noordoostelijke stad Al-Hoceima, die vorige week dinsdag door een aardbeving getroffen werd. „De koning komt ons helpen”, werd er bij zijn aankomst geroepen door overlevenden van de beving, die bijna 600 mensen het leven kostte.
Kort nadat Mohammed was gearriveerd, werd het gebied nog getroffen door een lichte naschok. Het weerhield duizenden inwoners van Al-Hoceima er niet van zich langs de weg op te stellen om een glimp van hun koning op te vangen. De koning liet midden in de getroffen stad een tentenkamp opzetten om er de nacht door te kunnen brengen.
In het ziekenhuis van Al-Hoceima overleed zaterdag een kind aan de verwondingen die het opliep door de aardbeving. Het dodental steeg daarmee naar 572, meldde het Marokkaanse staatspersbureau MAP. Het ziekenhuis was het eerste wat Mohammed zaterdag bezocht.
Het bezoek van Mohammed aan het gebied was verschillende keren uitgesteld, volgens het koninklijk paleis als gevolg van „logistieke problemen.” De koning hoopte dat zijn bezoek de toevoer van hulpgoederen kon helpen versoepelen, aldus zijn woordvoerder. Dat leek inderdaad het geval te zijn. Zaterdag waren er in totaal 7000 tenten, 6000 dekens en 350 ton voedsel uitgedeeld. De bevolking uitte de afgelopen week verschillende keren haar ongenoegen over de trage aanvoer van voedsel, tenten, dekens en andere goederen.
Het getroffen gebied is een geïsoleerde streek tussen de Middellandse-Zeekust en het Rifgebergte, waar de Marokkaanse Berber-minderheid woont. Koning Hassan II, de vader van Mohammed VI, wantrouwde het gebied en sloeg er met harde hand een opstand van de Berbers neer in 1958, toen hij nog kroonprins was. Mohammed heeft sinds zijn aantreden in 1999 enkele initiatieven genomen om het arme noordoosten meer te betrekken bij de rest van het land, onder meer door de infrastructuur in het gebied te verbeteren.
Het Nederlandse USAR-reddingsteam is zaterdagavond van zijn uitzending naar Marokko teruggekeerd. Commandant J. Bron van het Nederlandse internationaal inzetbare bijstandsteam voor het zoeken en redden van slachtoffers, USAR.NL, sprak op Rotterdam Airport van een geslaagde missie.
De slachtoffers van de aardbeving van dinsdag waren al geborgen, maar het team heeft zich met verkenningstochten en hulpverlening toch nuttig kunnen maken, aldus Bron.
Het Urban Search And Rescue Team is sinds 1 januari operationeel. Het team bestaat uit reddingswerkers, verpleegkundigen en artsen, speurhonden en begeleiders en ondersteunend personeel. USAR is na de vuurwerkramp in Enschede en de aardbeving in Turkije opgericht om mensen in moeilijke omstandigheden te redden.
Bron en zijn mannen hadden zich na trainingen in Duitsland en België ingesteld op die taak, maar in Marokko troffen ze geen mensen aan onder het puin. „De slachtoffers waren al geborgen en begraven. We hebben dat nagevraagd bij de lokale autoriteiten en de andere internationale reddingsteams. Zelf hebben we ook geen mensen onder de brokstukken kunnen vinden.”
De Nederlanders kwamen woensdag met twee Hercules-toestellen aan op het vliegveld van al-Hoceima. Snel genoeg, vond landelijk bevelhebber R. Brons. De Marokkaanse regering deed het verzoek om assistentie pas dinsdagavond. Binnen twee uur gaf het ministerie van Buitenlandse Zaken toestemming, en nauwelijks twaalf uur later gingen de vliegtuigen met in totaal veertig mensen en vier speurhonden al de lucht in. „Geheel volgens de regels”, aldus Brons.
In Marokko bouwde USAR een basiskamp op, voerde met een motor verkenningen uit en hielp het Rode Kruis en de Verenigde Naties bij de hulpverlening. Eenmaal groeide de hoop dat er overlevenden onder het puin vandaan konden worden gehaald. Een Duits reddingsteam riep de hulp in vanuit een afgelegen dorp. USAR ging er samen met Turkse reddingswerkers naar toe, maar vond niemand.
Volgens Bron waren de omstandigheden moeilijk. In de dorpjes waren veel huizen vernield. De bewoners sliepen in tenten of in hun auto. „Ze waren blij ons te zien en hun verhaal kwijt te kunnen.” Zijn plaatsvervanger A. Stam denkt dat de Nederlanders niet veel meer hadden kunnen doen als ze eerder waren aangekomen. „Bij zo’n aardbeving worden mensen in één klap verpletterd.”
De leidinggevenden beschouwen de missie achteraf gezien als een goede oefening. Er was vorig jaar nog sprake van dat het team naar Iran zou gaan om de slachtoffers van de aardbeving in Bam bij te staan. Volgens Stam is het beter dat USAR met deze opdracht begon. „Een loper begint ook niet meteen met de marathon. Dit is pas onze eerste stap.”